13 april 2006

Vergankelijkheid van leven

De vergankelijkheid van het leven baart me zorgen. In de zin dat de dood me weer eens dicht genaderd is. Ik zat net een kerstspecial te lezen die geheel aan de vergankelijkheid en het sterven van mensen gewijd was. Tenslotte is de dood en doodgaan nog steeds een ondergeschoven onderwerp in onze samenleving. De dood is geen feestje waarbij de overgang van de overledene gevierd wordt, maar de dood is iets waar we liever niet over praten. Dat allemaal zat ik te lezen terwijl A Silver mt. Zion & Tra-la-la Band hun liederen uit de boxen lieten schallen. Het zorgde er alleen maar voor dat ik ging denken. Denken over het leven en de dood.

Ik heb mijn dood al geheel gepland. Tenminste als mijn nabestaanden willen meewerken en het voor elkaar krijgen. Ik wil uiteraard verbrand worden. Om een lichaam achter te laten vind ik een heel naar iets. Ik weet wel dat de ziel geen plaats heeft in het lichaam en dat we niet meer zijn dan een verzameling energie, maar toch vind ik het idee om een lichaam achter te laten naar. Ik heb ooit ergens gelezen dat zielen gevangen blijven in de schedel tot die opengebroken wordt. Volgens mij is dat zelfs een Egyptische geloofsovertuiging aangezien ze na de balseming een ritueel uitvoerde waarbij de mond opengebroken werd om de ziel de kans te geven te ontsnappen. Verbranden is dan de beste manier om de schedel open te breken en daarbij vind ik het gewoon prettig. Ik geloof niet in de wederopstanding-ongein dus terugkeren in dit lichaam zal ik nooit meer doen. Ik wil terugkeren tot de as waaruit we allemaal gemaakt zijn. Dat wil ik.Eigenlijk wil ik het liefste een openlucht crematie. Ergens op een open plek in een bos mijn lichaam laten verbranden op een grote stapel hout zoals de Hindoes het doen in India of misschien in een houten boot die langzaam de rivier afzakt terwijl de vlammen eruit slaan. Maar het eerste spreekt me het meeste aan. Gewoon op de aarde verbrandt worden. Niet dat ik iets tegen crematoria heb, in tegendeel ik vind het mooie gebouwen en goede instellingen. Maar een openlucht verbranding spreekt me gewoon aan, dan kunnen de nabestaanden nog even nagenieten van de geur van geschroeid vlees terwijl ze koffie en een drankje drinken. Dat lijkt me wel wat, maar eigenlijk wil ik het eerst zelf meemaken voordat ik het ander opdring. Dus als iemand zich geroepen voelt om mijn idee uit te proberen.... Ga vooral je gang, maar nodig mij wel even uit op de crematie.

En dan de muziek. Dat is altijd een lastig punt. Ik heb een vrij avant-gardistische smaak wat muziek betreft. Dingen die ik leuk vind vinden de meeste mensen niet echt geweldig en andersom. Dus ik kan wel een lijstje met platen neerzetten, maar eigenlijk is het iets wat de nabestaanden mogen beslissen. Zolang er Coil gedraaid word vind ik het eigenlijk wel best. Ik verander de laatste tijd zo vaak van favoriete muziek dat ik het inmiddels ook niet meer weet. Eigenlijk is The Residents ook wel erg geschikt, die zijn erg grappig. Mijn crematie moet geen dode boel worden, het moet een moment om te herinneren worden. Zelfs al komt er niemand wil ik dat het een moment om te herinneren is voor diegene die wel gekomen zijn om de stapel aan te steken.

Dat vind ik toch verwonderlijk, het fenomeen "Eenzaam begraven worden" In Amsterdam hebben ze nu Grafdichters. Gerenommeerde dichters die een gedicht komen voordragen op begrafenissen van mensen die geen nabestaanden hebben. Ze maken dan een gedicht speciaal op die persoon toegespeeld. Een van mijn favoriete dichters doet hier ook aan mee en eigenlijk is het wel een hip idee om Simon Vinkenoog aan je kist te hebben staan terwijl hij een gedicht over jou voordraagt. Alleen jammer dat je het zelf niet meer kan horen. Maar ik vind het een mooi idee en nu wil ik ook een grafdichter. Misschien moet ik zelf maar een tekst gaan schrijven die iemand kan gaan voordragen, dat lijkt me wel wat. Dan weet ik een beetje wat er gezegd word terwijl ik het toch niet meer kan horen.

Alleen die kist... Dat lijkt me een vreselijk idee. Om tussen die vier planken te liggen en opeens een deksel op de neus te krijgen. Ik ben niet claustrofobisch, maar dat idee staat me toch niet aan. Zelfs al ben ik dood en niets meer dan een zak van vlees en botten. Maar aan de andere kant is een kist ook wel een veilig idee dus laat ik me gewoon kisten als het moet. Zolang de fik er maar ingaat!

En nu ben ik vierendertig. Hoe lang moet ik nog wachten tot mijn dood intreed? Ik weet het niet en eigenlijk kijk ik wel uit naar het doodgaan op zich. Iets wat ik al sinds ik een kleine jongen was doe, de dood fascineert me. Niet de dood van anderen mensen en andere levende voorwerpen, maar de dood an sich. Het idee van doodgaan. Vroeger droomde ik wel eens dat ik doodging en altijd werd ik helemaal gelukkig wakker uit die dromen. Ik wist wat doodgaan was, maar die herinnering was altijd van korte duur. Voor ik het wist werd ik weer meegesleurd in de vergankelijkheid van het leven en kon ik niet meer herinneren wat er gebeurde in mijn droom. Ik wist alleen het sterven nog, maar nooit meer wist ik van de duisternis die erna heerste. De stilte, het waaien en de rust. Niets wist ik daarvan en toch blijf ik uitkijken naar de dood. Ondanks alles wat ik heb om voor te leven, ondanks dat ik niet bang ben om te leven. De dood fascineert me en eigenlijk zou ik die best willen omarmen. Maar niet uit eigen beweging, de dood moet me overkomen en daar ben ik bang voor. Ik ben bang dat het nog heel lang gaat duren voordat ik uiteindelijk sterf. Nu ik eindelijk gelukkig ben wil ik eigenlijk wel sterven. Nu is net zo'n goede tijd als later.