25 augustus 2008

Een goed idee in de ochtend

Vanochtend kreeg ik het luminieuze idee om mijn linkerringvinger af te snijden. Gewoon het hele ding van mijn hand scheiden. Waarom ik precies dit idee kreeg en waarom het perse vanochtend moest komen weet ik eigenlijk nog steeds niet, maar ik vond het zo'n goed idee dat ik het gelijk in werking zette. Uit de keukenla pakte ik het grootste mes dat ik in huis heb. Een vleesmes van ongeveer twintig centimeter waar ik meestal mijn kip mee snij. Voor ik het mes in mijn hand zette heb ik het eerst goed schoongemaakt onder een gloed hete kraan. Ik zag het al helemaal voor mij, dat ik mijn ringvinger afgesneden had met een mes dat krioelde van de Salomella-bacteriën. Een bloedvergiftiging zit in een klein hoekje en volgens mij word je er niet gelukkiger van als je hiervan last heb. Ik ben dan liever zeker dan onzeker, derhalve maakte ik het mes goed schoon om dit te voorkomen. Nu ben ik al vrij schoon van mezelf dus echt veel vrees op een Salomella-vergiftiging had ik niet, maar toch is het beter om zeker te zijn.

Nog warm en lichtelijk stomend zette ik het mes tussen mijn middel- en ringvinger neer. Heel langzaam begon ik te snijden, iets wat nogal veel pijn opleverde. Ik kon de reflex om mijn hand weg te trekken niet onderdrukken. Een diepe snee in mijn ringvinger was de stille getuige dat ik in ieder geval een goede poging gedaan had. Het bloedde flink. Bijna kon ik de snede niet zien, maar dat was ook geheel niet mijn bedoeling. Die vinger moest gewoon geheel van mijn hand gesneden worden. Ik wilde de vinger in het geheel kwijt. Alleen moest ik iets zien te vinden op die vervelende pijnreflexen waardoor ik mijn hand niet kan stilhouden. Heel even dacht ik aan het vastnagelen van mijn hand aan de tafel, maar buiten dat ik daarmee mijn tafel zou beschadigen zou ik waarschijnlijk wederom met pijnreflexen te maken hebben. Vastnagelen was geen optie, dat was gewoon een slecht idee.

Nog steeds flink bloedend ging ik op zoek naar een stuk touw. Ik zou mijn hand gewoon vastbinden. Op die manier kon ik mijn hand niet wegtrekken als ik weer geconfronteerd werd met de pijn die het mes ging opleveren. Ik hoefde niet lang te zoeken naar touw. Ik weet precies waar ik dat in de keukenla kon vinden, namelijk naast de schaar die ik gebruik om het touw te knippen. Het volgende probleem diende zich al snel aan. Hoe moet je hand vastbinden met maar één hand terwijl de andere ook nog flink bloed. Ik weet niet hoe ik het precies voor elkaar gekregen heb, maar na tien minuten kloten en de tafel onderbloeden had ik mijn hand vastgebonden. In ieder geval vast genoeg om te zorgen dat ik hem niet meer kon wegtrekken. Ik zette het mes weer tussen mijn middel- en ringvinger en begon de eerder gemaakte snee verder uit te diepen. De pijn werd weer ondragelijk, elke vezel in mijn lichaam schreeuwde het uit. Schreeuwde om de pijn te stoppen, om de hand weg te trekken maar ik was sterk. Ik had tenslotte mijn hand vastgebonden en het ding kon geen kant meer op. Ik sneed door. Ik voelde weerstand, het bot was bereikt en ik drukte hard op het mes. Met een knap schoot het mes door mijn vinger heen en raakte mijn pink. Deze sneed ik ook half van mijn hand af, wat totaal niet de bedoeling was. Het ging mij geheel en alleen om mijn ringvinger. Ik gaf een klein kusje op de wond op mijn pink en keek verrukt naar de verdwenen ringvinger. De gapende wonde waar eerst mijn vinger zat vervulde mij met blijdschap.

Uiteraard bloedde het flink. Veel meer dan ik eigenlijk gedacht had, maar daar had ik al rekening mee gehouden. Natte handdoeken had ik al klaar liggen om het ergste bloeden te stelpen. Ik drukte een zwart-gestreepte op mijn hand en met name op het stompje waar mijn vinger gezeten had. De pijn viel mij inmiddels alles mee. Het was meer een dof kloppend gevoel dat ik nog ervaarde, maar waarschijnlijk kwam dit gewoon door de shock die ik aan het doormaken was. Mijn lichaam had de natuurlijke verdovingsmiddelen ingezet om te zorgen dat ik op de been bleef. Iets anders kon ik op dat moment niet bedenken.

Inmiddels is het uren later. Het bloeden is geheel gestopt en ik heb met veel moeite mijn hand verbonden met verband. Het ziet er niet echt mooi uit, maar daar doe ik het allemaal niet voor. Daarbij is het verband ook maar tijdelijk en dient het alleen als hulpmiddel tegen vuiligheid en troep dat de wonde kan binnendringen (met alle gevolgen vandien) Het enige waar ik geen rekening mee gehouden heb is de moeite die normale dingen mij opeens kosten. Zo kan ik onmogelijk gewoon normaal typen, deze tekst heeft mij heel veel moeite gekost. Ik typ nog maar met twee vingers, meer gaat gewoon niet lukken. Zelfs een boterham smeren gaat mij nu heel moeilijk af, maar ik denk dat deze dingen naar verloop van tijd vanzelf beter gaan worden. Nu zit het verband ook in de weg en ik moet nog wennen aan het gemis van mijn ringvinger. Alleen moet ik nog een andere plek vinden voor mijn ring, maar dat is van latere zorg.

24 augustus 2008

Een spin op een boot

Terwijl ik boven rustig mijn eigen gang aan het gaan was door heel druk te zijn met nog minder uitvoeren hoor ik opeens een schreeuw naar boven drijven. "Pap! Pap! Er zit hier een spin! Een spin op mijn speelgoed!" Blijkbaar was mijn kleinste telg tegen een achtpotig diertje aangelopen en om de een of andere vreemde reden zijn ze bang voor deze diertjes. Zelf snap ik het nog steeds niet, bij hun moeder thuis hebben ze een gigantische spin van een kleine vijftien, misschien twintig centimeter en daar is geen van beide bang voor. Maar een spinnetje in de grote van een vingernagel jaagt angst aan en zorg dat ze ver weg op stoelen gaan staan. Kinderen zijn maar rare wezens en die van mij zijn geen uitzondering. Ze geven ook grif toe dat ze voor grote spinnen niet bang zijn, maar voor kleintjes des te meer.

Kortom, ik mocht komen opdraven om een spin van wat speelgoed te plukken. Uiteraard was ik na de eerste tonen van de schreeuw al bezig om de gang naar beneden in te zetten, al ging ik bij de woorden "spin" niet sneller lopen. Beneden aangekomen stond mijn kleinste telg al op mij te wachten. Zijn kleine vinger wees naar de piratenboot van Playmobiel. "Daar zit een spin op." Ik pakte de boot van de grond en draaide het rond in mijn handen. Nergens was een klein achtpotig monster te ontdekken. Zelfs een spoor van een spin kon ik niet ontdekken. "Hij is weggelopen" zei ik tegen mijn jongste telg waarna hij de grond rond de piratenboot begon af te zoeken. Natuurlijk was er nergens meer een spinnetje te bekennen. Ik zette de boot weer op de grond en wilde weer verder gaan met het uitvoeren van niets bijzonders. Weer werd de boot goed bekeken. Opeens een kleine schreeuw: "Daar zit hij, pap!" en er werd gewapperd richting de mast van de boot. Ik keek nogmaals en zag een hooiwagen spinmoedig de plastic touwen beklimmen. Misschien was het beestje wel onderweg naar het kraaiennest om uitzicht te hebben over de uitgestrekte landerijen die mijn woonkamer vormen. In ieder geval zal hij (of zij) er nooit komen.

Heel voorzichtig pakte ik een pootje van de hooiwagen en tilde het van de piratenboot af. Zonder aarzeling schoot het lichaampje van de hooiwagen tegen mijn vinger en krulde hij zijn acht pootjes er omheen. In mijn achterhoofd schoot even de gedachte aan de gruwelijke giftigheid die hooiwagens schijnen te bezitten. Ooit heb ik eens gehoord dat ze de meest giftige spinnen op aard zijn, maar dat we niets van ze te duchten hebben omdat hun giftanden de huid niet kunnen doorboren. Toch zag ik het helemaal gebeuren, deze hooiwagen zou precies het geluk hebben dat mijn huid doorboord werd door zijn minuscule tandjes. Tenslotte zat het beest vlakbij een erg dun stukje huid bij mijn nagelriem. Ik voelde de tandjes al langzaam binnendringen, in mijn geestesoog zag ik de necrotische gevolgen van het spinnengif al door mijn vinger trekken en uiteraard erger. Voor ik er erg in had was ik in gedachten al dood neergevallen of minimaal schuimbekkend afgevoerd naar een of ander ziekenhuis. Maar aangezien mijn telgen een irrationele angst voor kleine spinnetjes hebben liet ik niets van deze gedachten merken aan de buitenkant. Voor mijn telgen was ik gewoon hun pappa die even een spin weghaalde en naar buiten wierp. Precies dat deed ik ook terwijl ik al die gedachten bedacht. Ik gooide de spin naar buiten en sloot de deur weer.

Nog even keek ik naar mijn vinger, naar de plek waar de hooiwagen zijn lichaampje neergedrukt had. Ik zocht naar tekenen van rode puntjes, een signaal dat mijn huis doorboort was door gruwelijke tandjes van een langpotig diertje. Niets vond ik, helemaal niets. Alleen de sensatie van een hooiwagen die zich vasthoud aan mijn vinger was achtergebleven en dat verdween met de seconde. Nu leerde ik net dat hooiwagens niet eens in staat zijn om gif te verspreiden, laat staan om mensen te bijten. Ze vreten alleen alles op wat ze tegenkomen, alles wat beweegt en naar leven riekt. Misschien probeerde het beestje mij wel op te eten, maar ik denk meer dat het zich aan mij vastklampte om niet zelf opgegeten te worden. Weer een ervaring rijker en een hooiwagen in huis armer. Ik weet niet wat beter is...

23 augustus 2008

Drifting and Tilting - de songs of Scott Walker live

Vorige week vrijdag hoorde ik niets omdat mijn oor verstopt zat. Niet verstopt in de zin dat ik mijn oor nergens kon vinden, maar in de zin dat de gehoorgang geblokkeerd werd door iets niet-lichaam eigen. Al is dat laatste niet helemaal een waarheid, de blokkerende substantie was wel door mijn lichaam geproduceerd maar aangezien het net zoveel nut heeft als recentste uitgave aan de Star Wars-boom kan ik het best als niet-lichaam eigen beschouwen. Tenslotte moet het eruit, volgens mij en volgens mijn lichaam. Vandaar dat het nogal vervelend was dat ik door deze hele substantie een groot deel van mijn gehoor kwijt geraakt was. Ik heb het idee dat ik veel gemist heb in de dagen dat ik last had van een verstopt oor.

Toch heb ik iets gevonden waar ik nu wel vroeg bij ben en ook heerlijk naar kan gaan luisteren aangezien mijn oren weer volledig functioneel zijn. Alleen is het enige probleem dat ik op dit moment ervaar in het luisteren zal zijn de afstand die ik zal moeten afleggen om het hele fenomeen te gaan luisteren. Maar laat ik niet verder in raadselen spreken, ik las net op het grote wereldwijde web dat Scott Walker zijn medewerking verleend heeft aan het op de planken brengen van zijn twee laatste (geniale) albums Tilt en The Drift onder de naam Drifting and Tilting. Zelfs het feit dat Scott Walker alleen als producer aan het hele project verbonden is en zelf geen moment het podium op zal klimmen om zijn teksten zelf te zingen kan mij niet zoveel boeien. Scott Walkers muziek zonder Scott Walker is al interessant genoeg om drie keer klaar te komen in verschillende outfits. Daarbij gaat het hier wel om de band van Scott Walker die het podium bekleed dus is er genoeg authenticiteit om het vreselijk interessant te maken. Ik zou heel graag weten hoe de albums Tilt en The Drift in een live-setting klinken, alleen zie ik het niet zo zitten om naar London af te reizen.

Vooral niet omdat er gesproken word van Wereld Première van Scott Walker's Drifting and Tilting, wat in mijn ogen betekend dat ze de optredens elders nog gaan herhalen. Iets waar ik namelijk heel erg op ga zitten hopen. Vooral het idee dat iemand Drifting and Tilting naar Nederland gaat halen zie ik heel erg zitten, maar ik ben bang dat dit nooit zal gebeuren. Heel erg waarschijnlijk zijn deze drie optredens het enige en allerlaatste dat we ooit van Scott Walker live kunnen zien. De enige mogelijkheid om nog een glimp op te vangen van de genialiteit van de goede man terwijl ze zijn muziek live spelen. Het geeft een mens wel heel erg te denken. Wat te doen? Moet ik nu de gok nemen en afwachten tot er misschien meer optredens van Drifting and Tilting aangekondigd gaan worden of toch maar eieren voor mijn geld kiezen door een kaartje te komen om de show in London te gaan bekijken. Al kan ik natuurlijk ook gewoon besluiten om er helemaal niet heen te gaan, maar daarmee verspeel ik geheel de kans om iets geniaal en volslagen uniek op een podium te zien. Soms zijn de keuzes die we moeten maken geheel niet makkelijk, vooral niet nadat je een half weekend semi-doof door de wereld gegaan ben en überhaupt geen muziek kon beluisteren. Niet op een normale manier tenminste.

19 augustus 2008

Intermezzo

Regenachtig weer waar niemand veel plezier in schijnt te hebben. Ik maakte mij er verder ook niet druk over. De laatste tijd regent het wel meer, wen er maar aan. Om deze reden stond ik rustig te wachten op Leiden Centraal te wachten op een bus. Lang hoefde ik niet te wachten, binnen vijf minuten kwam de bus al aanrijden en mocht ik plaats nemen in het warme, maar vooral droge interieur. Nu zit ik bijna altijd ergens achterin. Niet geheel achterin, maar ver genoeg om niet voorin te hoeven zitten. Vandaag was het niet anders. Ik nam mijn "vaste plek" in de bus weer in en wachtte af tot de reis kon beginnen.

Ondertussen stapte zij in en ging een beetje verloren tussen de kinderwagens en andere bagage staan. Niemand lette op haar noch op een van de andere passagiers. Ik keek eerlijk gezegd ook niet op, mijn oren werden gevuld met fijne muziek. Interessante klanken die ik al vaker gehoord had, maar kan blijven horen. We reden weg. In Oegstgeest stapte zij weer uit. Al viel ze eerst een vader die met zijn twee kinderen op stap was lastig. Het leek erop dat ze geen idee had waar ze precies was, zoals ze door haar verloren blik al liet merken. Toch hoefde hij geen antwoord te geven. Eén blik op de informatievoorziening in de bus gaf haar het gewenste antwoord. Ze was weer terug naar Oegstgeest gegaan. Nu kan ik er nog wel verder op in gaan, maar aangezien ik het een vreselijk boek vind wil ik het hierbij laten.

Zelf heb ik nooit iets te zoeken in Oegstgeest. Het regende er overigens niet toen de bus door het dorp reed, maar dat is slechts ter informatie. Niet veel later kwam ik aan op de plaats waar ik moest zijn. Mijn muziek ging weer uit. De regen viel gestaag naar beneden terwijl ik de korte wandeling naar mijn bestemming ondernam.

14 augustus 2008

De witte broek: een modeflater

Juist. Het weer is plotsklaps uitstekend te noemen. Hele dagen zitten we opgescheept met regen, harde wind en andere ellendige weersomstandigheden, maar pas op de dag dat het allemaal niet meer uitmaakt komen de Weergoden met mooi weer en een lekker zonnetje. Blijkbaar heb ik (weer) iets gedaan om ze te vertoornen, al heb ik werkelijk geen idee wat ik gedaan zou kunnen hebben. Op zich maakt het ook niet uit, het is al erg genoeg dat het weer mooi weer is. Ik durf er een bak koffie om te verwedden dat er weer massa's vrouwen in witte broeken buiten rondlopen. Vrouwen gekleed in het meest lelijke kledingstuk dat ooit uitgevonden is. Dat iemand graag een broek draagt is nog heel goed te begrijpen. Zelf draag ik ook veelvuldig broeken, met een broek is ook niets mis. Maar degene die ooit besloten heeft om broeken van witte stof te maken heeft werkelijk met een vlaag van verstandsverbijstering te maken gehad. Waarschijnlijk is het ontwerp ooit geheel per ongeluk ontstaan doordat een of andere demente bejaarden de ontwerpen met vieze vingertjes bezoedeld had. Iets in die geest in ieder geval, geen normaal-denkend mens zal het ooit in het hoofd halen om een witte broek te gaan maken.

Helaas genoeg zijn ze toch ooit ontstaan en in de winkels terecht gekomen. Nu bestaat het fenomeen "witte broek" toch al een flink aantal jaar, heel veel jaren zelfs. Om nog een schuldige aan te gaan wijzen is komt neer op het serveren van een bedorven mosterd na de maaltijd. Niet nuttig derhalve en op zich is het ook geheel niet erg dat die dingen in de winkel liggen. Zo lang ze maar in de winkel blijven liggen. Alleen gebeurt dit niet. Op de een of andere diepduistere reden is de witte broek in de mode geraakt. Tegenwoordig zie je massa's vrouwen rondlopen met in witte stof gehulde benen. Vreselijke dingen die door moeten gaan voor een broek maar niet meer is dan een strook ongekleurde stof in broekvorm. Het ergste van die dingen is nog wel de doorschijnendheid van die dingen. Al wil ik wel toevoegen dat er met doorschijnende kleding op zich niets mis is, maar als die kleding wit is komt er een heel ander fenomeen om de hoek kijken. Mensen die witte kleding, en met name witte broeken, dragen hebben geen idee dat alles te zien is. Maar dat is nog steeds niet het ergste. Er kleeft een nog veel vreselijkere eigenschap aan de witte broek, naast dat het er gewoon niet uitziet. Het is zelfs zo erg dat ik er verder niets over kwijt wil. Je zou er zowat een Post-Traumatische Stressstoornis van oplopen, zo vreselijk is het.

En dan zag ik pasgeleden ook nog mannen rondlopen in een witte broek. Hiermee werd schrikbeeld op schrikbeeld bevestigd. Iets erger als een man in een witte broek kan ik niet indenken. De meest bruut, botte en engste horrorfilm kan niet tippen aan het beeld van een man in een witte broek. Alleen een man in een witte broek en een roze poloshirt is een wreder beeld. Dat zou echt reden genoeg zijn om je ogen te willen uit steken. Eigenlijk is een man in een roze shirt (polo, overhemd of gewoon shirt) net zo erg dan een vrouw in een witte broek, maar om een geheel andere reden: Roze is gewoon lelijk. Roze bij vrouwen is net zo lelijk, maar bij mannen nog veel meer. Punt. Hopelijk besluiten de Weergoden om snel weer met kouder en minder weer te komen, dan zijn die witte broeken tenminste weer uit het straatbeeld verdwenen.

12 augustus 2008

Ramptoerisme

Het schijnt dat bedorven voedsel en etenswaren die over datum zijn steeds langer in de supermarkt blijven liggen. Om de proef op de som te nemen ondernam ik gisteren wel twee tochten naar de supermarkt. Gewoon om het uit te vinden of ik iets bedorven in de winkel kon vinden en omdat ik toch boodschappen moest doen. De eerste keer naar de winkel ondervond ik geen enkel probleem, net zo min als een product dat enigszins over datum zou zijn. Wel wat producten die tegen de houdbaarheidsdatum aanliepen, maar aangezien die ook voor de helft van de prijs aangeboden werden zou ik een kniesoor zijn om daar op te letten. Eigenlijk was de eerste gang naar de winkel, op de hoeveelheid boodschappen na vrij vruchteloos. Een beetje teleurgesteld kwam ik thuis. Eigenlijk geloofde het niet meer, volgens mij was het een broodje aap en dan te bedenken dat ik die niet eens in huis had.

Ik moest gewoon nogmaals naar de winkel. Ergens kreeg ik het idee dat ik de eerste keer dingen gemist had, dat er vast wel een product lag te bederven in de winkel. Alleen moest ik het even zien te vinden. Ik geloofde er in, het moest er zijn. Ik ging nog een keer naar de winkel. Op de fiets gesprongen probeerde ik de straat uit te rijden. Uit het niets werd ik door mijn buurvrouw voor "Ramptoerist!" uitgemaakt. Ik riep terug dat ik alleen naar de winkel ging om producten over de grens van bederf te zoeken en aangezien ik hier haast mee wilde fietste ik door. Ik schudde nog een keer mijn hoofd, een ramptoerist ben ik al jaren niet meer geweest en laat er eerst maar een ramp gebeuren voor ik ga kijken. Daarbij had ik wel iets beters te doen. Ik vervloekte nog even de rondcirkelende helikopter om de hoek om te slaan. Opeens stond ik in een mensenmenigte. Er was een ramp gebeurt! In ons pittoreske dorpje van een grote brand uitgebroken. Het was nog vlakbij ook, op het industrieterrein naast mijn woonwijk.

De hele weg naar de supermarkt was volgestroomd met mensen. Alsof het halve land besloten had om te gaan kijken naar een grote rookontwikkeling, blussende brandweermannen en politieagenten die iedereen op een afstand hielden. Ik weet ook wel dat het allemaal dorpsbewoners waren, maar ik had nog nooit zo'n grote concentratie dorpsbewoners gezien. Het waren er echt veel en vooral veel mensen die ik nog nooit eerder aanschouwd had. Dit waren de echte ramptoeristen, de mensen die op de gillende sirenes, de cirkelende helikopter en de gigantische rookontwikkeling afgekomen waren. Het was een ramp om doorheen te komen. De winkel ligt hemelsbreed drie-, vierhonderd meter van mijn woning verwijderd, maar het had net zo goed aan de andere kant van het dorp kunnen zijn. De tocht was moeizaam, langzaam en zeer vervelend. Mensen die naar de ellende van anderen komen kijken weigeren opzij te gaan. Ze willen blijven kijken, kijken en nog eens kijken waarbij de andere mensen totaal over het hoofd gezien worden. Zeer geërgerd kwam ik na een half uur eindelijk aan bij de winkel, waar ik door alle ramptoeristen die mijn weg versperde helemaal vergeten was wat ik kwam doen.

Nog meer teleurgesteld dan de eerste keer ging ik weer naar huis. Nu met de stroom ramptoeristen mee waardoor ik een beetje sneller kon opschieten. Alleen toen ik op een gegeven moment probeerde af te slaan naar een richting die precies tegenovergesteld aan de uitslaande brand was liep ik weer vast. Weer begonnen mensen mij de weg te versperren, weer weigeringen om opzij te gaan omdat ze anders hun eventuele uitzicht op een berg rookontwikkeling kwijt waren. Het uiteindelijke gevolg is dat ik nog steeds niet weet of er echt bedorven producten in de supermarkt liggen en het fenomeen "ramptoerisme" werkelijk vervelend is. Laten we de volgende keer gewoon alle ramptoeristen in een fuikformatie lokken en ze aan het einde stilletjes ombrengen. Weg met die onzin, vooral als ik gewoon even boodschappen wil gaan doen.

9 augustus 2008

Verjaarsdag



Feliciteert mij, want ik ben jarig. Voor de zoveelste keer in mijn leven kan ik zeggen dat ik weer een ronde om de zon meegemaakt heb. Weer een jaar voorbij, een jaar vol gebeurtenissen en zaken die het daglicht best kunnen aanzien. Bijkomend voordeel van zo'n voorbijgaand jaar is dat er met dezelfde vaart weer een nieuw jaar op zich laat wachten. Voor de deur ligt het nieuwe jaar dat ik mag gaan invullen tot ik wederom jarig mag zijn. Weer een jaar om te verspillen, te gebruiken en in te vullen naar mijn eigen goeddunken.

Nu ga ik taart eten, want dat hoort op je verjaarsdag. Taart is goed, taart is lekker en alles wat lekker is dat hoort bij vandaag. Zoals vandaag ook een dag van herdenkingen en gebed is voor sommige mensen. Het verleden van mijn verjaarsdag, de dag van negen augustus zelf is een bewogen dag in de geschiedenis geweest. Vele mensen zijn gestorven op deze dag en veel grote gebeurtenissen vonden plaats op deze dag. Mijn geboorte was ook een gebeurtenis, maar sommige dingen zijn groter dan mijn geboorte. Sommige dingen hebben een vaste plaats in de geschiedenis gekregen en mensen willen dat herdenken. Mensen moeten dat ook herdenken, maar er is ook reden voor feest. Feest omdat ik jarig ben, maar ook feest omdat de belangrijke gebeurtenissen in het verleden liggen. Wij hebben het niet meegemaakt, wij mogen er nog alleen over denken.

Iemand een stukje taart, om het te vieren en om te herdenken.

7 augustus 2008

Gisteren was er een betere dag voor

De hele dag komt het hemelwater in grote hoeveelheden naar beneden zetten. Soms klinkt er het gerommel van onweer doorheen nadat eerst de hele omgeving opgelicht is door een felle lichtflits. Eigenlijk zou ik nu even boodschappen willen doen. Gewoon even naar buiten gaan, onder de mensen komen en dingen doen die je normaal gesproken doet op deze dagen. Maar buiten dat ik er geen tijd voor heb zie ik het ook niet erg zitten om door de gietende regen te gaan lopen. Alleen zal ik later vandaag toch de stoute schoenen moeten aantrekken en de tocht naar de winkel gaan wagen. Het brood is namelijk op, net zo als de chocopasta en zo te zien is de koffie ook bijna op. Nog één bakkie koffie leek er nog in de pot te zitten en daarna word het een grote berg droogte. Koffiewijze gezien dan, er is nog water en andere vormen van drinken genoeg in huis. Edoch zijn brood en koffie eerste levensehoeften. Zaken die absoluut in huis dienen te zijn, wanneer men in huis zal zijn. Op dit soort dagen is het een vervelende aangelegenheid wanneer de dingen opraken Ik hou er niet van om door de stromende regen boodschappen te gaan doen. Hopelijk worden de stoute schoenen die ik zo ga aandoen niet al te nat, maar ik vrees het ergste.

Gisteren was eigenlijk een veel betere dag om boodschappen te doen, maar toen had ik nog geen last van producten die op dreigde te laten. Tenminste giseren was ik me er nog geheel niet van bewust dat er dingen waren die op gingen raken of zelfs geheel op waren. Daarbij had ik gisteren ook geen tijd om boodschappen te doen, al kan ik het beter een gebrek aan zin noemen omdat ik wel tijd had maar geen moeite wilde doen. Het was namelijk de dag dat ik voor het eerst in mijn voorbijvliende leven naar De Parade zou gaan en dat vooruitzicht wilde ik niet door allerlei winkelende bejaarden en ander volk laten verpesten. Ik had een goed humeur en boodschappen doen kan deze gemoedstoestand aanmerkelijk in gevaar brengen. Natuurlijk zijn dit allemaal excuses om het gemis aan goed weer voor de boodschappen te doen te compenseren en het feit dat ik gisteren eigenlijk gewoon naar de winkel had moeten gaan goed te praten. Maar al met al had ik heel veel goede zin om De Parade te gaan bezoeken en dat ik de hele dag weinig tot niets uitgevoerd had tot het moment dat ik wegging speelde daar zeker aan mee.

Nu kijk ik weer naar buiten en denk aan gisteren. De hemelsluizen staan zo ver opengespert dat ik niet eens naar de overkant van de straat zou kunnen lopen zonder gruwelijk nat te worden. Zelfs als ik een paraplu kan vinden zou deze weinig bescherming bieden aan vitale delen van mijn fysiek. Hoe ik ook zou gaan lopen, ik zal nooit droog overkomen en dus sta ik hier voor het raam naar buiten te staren. Weer dwalen mijn gedachten af naar gisteren. Waarom heb ik toen niet de stoute schoenen aangedaan en met de gigantische hoeveelheden tijd die ik tot mijn beschikking had gewoon even wat boodschappen gedaan? Gewoon zoals ik altijd doe op vrije dagen, maar nu is het te laat. Nu moet ik straks noodgedwongen door gietende regen en striemende onweersbuien naar de winkel voor brood en koffie. Soms is het leven ook voor mij té hard.

6 augustus 2008

Van koffie naar vrede

Voor ik verder wil gaan neem ik eerst nog een bak koffie. Misschien zelfs een boterhammetje erbij, want ergens begint er een honger te klagen. Maar zelfs voordat ik jullie wil verlaten moet ik nog even klagen over enkele lichamelijke ongemakken. Vooral eentje die mij op dit moment zeer hinderlijk in de oren klinkt, letterlijk in dit geval. Mijn linkeroor zit namelijk helemaal dicht. Vastgeslagen met smeer en andere narigheid. Wat precies de oorzaak is dat de gehoorgang geheel geblokkeerd is weet ik eigenlijk niet, wat ik wel weet is dat het bruinig, zacht en zeer vasthoudend is. Ik heb gekeken met een klein buisje in mijn oor en daar zag ik het liggen. De onverlaat die mij probeert het gehoor te ontnemen. Gisteren vervloekte ik het nog even, maar niemand luisterde. Zelfs ik kon het maar halfzijdig horen.

Nu dit achter de rug is neem ik even een slok van mijn versgezette koffie. Heerlijk spul is het ook, dat zwarte water van de Goden. Ik drink het elke dag, meerdere keren op een dag. Als ik de kans krijg drink ik het zelfs tot ver in de avond. Voor mij is koffie meer dan een levensbehoefte, het is een manier van functioneren die je aan niemand kan uitleggen. Alsof de wereld niet zou bestaan zonder de koffie en de wereld zou stoppen met draaien als je het niet meer drinkt. Zoals ik al zei: ik kan het niet uitleggen. Ik wil het ook niet uitleggen. Wat ik heb met koffie is iets persoonlijk en dat gaat niemand verder iets aan. Ik kan je nu toch maar halfzijdig horen dus als ik op de juiste plek ga staan kan je klagen, klagen en klagen tot je een ons weegt zonder dat ik ook maar één onvertogen woord opvang. Ergens is zo'n dicht oor best handig. Lekker vind ik het overigens niet, in tegenstelling tot koffie maar dat lijkt mij duidelijk.

Over zwart kan ik ook nog iets toevoegen. Niet heel lang geleden vond ik een sticker met de woorden "Ecstatic Peace" erop. Het is een zwarte langwerpige sticker met in het wit die woorden erop geprint. De sticker vond ik bij een optreden van The Sunburned Hand of the Man (wat overigens geniaal was, maar ik niet kon afzien omdat het véél te laat begon en nog steeds een groot ongenoegen opwerpt) op de tafel waar ze hun merchandise verkochten. Ik zeg "verkochten" erbij, want toen ik de sticker van de tafel afplukte was alles en iedereen al opgeruimd. De goede man, als zijnde een van de leden van Sunburned Hand of the Man, was al druk bezig zijn instrumenten te stemmen en het podium te vullen met aluminiumfolie en dikke takken. De sticker stak ik in mijn zak en enkele dagen nadat ik weer thuisgekomen was heb ik deze op mijn voordeur geplakt. Nu krijg ik elke dag bij het verlaten van de woning de boodschap "Ecstatic Peace" toegeworpen en kan ik de wereld in die vorm tegemoet treden. Best een goed vooruitzicht.

En laat ik gisteren een album neergeladen hebben die precies dezelfde naam heeft. Een album van Fursaxa draagt dezelfde naam en hierdoor zou je bijna denken dat ze op de een of andere manier met elkaar te maken hebben. Tenslotte grasduinen ze beide in dezelfde muzikale hokjes, maar niets is minder waar. Nergens kan ik in enige mate een verbintenis tussen beide bands vinden en dat is in mijn ogen ook een goede zaak. Op deze manier is "Ecstatic Peace" niet voorbehouden aan slechts één band, aan enkele mensen met hele goede bedoelingen en muzikale ideeën. Het is net als koffie, ook dat mag niet voorbehouden blijven aan mijn persoontje en daarom drinken hele volksstammen het zwarte spul. Alleen zou ik mijn half afgesloten oor ook best willen delen met meer mensen. Het liefste op zo'n manier dat ik er geen last meer van hem en anderen juist des te meer.

5 augustus 2008

Wakker geworden in de nacht

Midden in de nacht werd ik opeens wakker vanwege een knallende pijn in mijn hoofd. Normaal gesproken zou ik hier niet veel waarde aan hechten, maar wanneer ik er wakker van word moet er toch meer aan de hand zijn. Nu was de hoofdpijn niet het enige waar ik op dat moment last van had, ook een gevoel van brandend maagzuur doorkliefde mijn lichaam. Vooral de maagstreek ondervond hier last van. Het was een waar feest. Midden in de nacht wakker worden en daarna wakker liggen door lichamelijke narigheid.

Het duurde niet lang voordat ik besloot het brandende maagzuur te bestrijden met enkele slokken water. Ik had de goede hoop dat het hiermee zou oplossen of in ieder geval een stuk zou helpen in het verlichten van het ongemak. In het donker strompelde ik uit bed en liep naar de badkamer. Daar heb ik altijd een beker staan, niet omdat ik 's nachts vaak de behoefte heb om iets te drinken maar speciaal voor mijn telgen die wel héél vaak 's nachts wat willen drinken. Met behulp van die beker kunnen ze het zelf pakken en hoeven ze hun vader niet te storen in zijn welverdiende nachtrust. Ik was blij dat die beker er stond. Eerlijk gezegd moest ik er niet aan denken om voorover te buigen om mijn mond aan een waterstraal te zetten. Elke beweging met mijn hoofd leverde een nog pijnlijker gevoel op dan ik al had. Net alsof er een gloeiend hete bowlingbal door mijn hoofd gerold werd die met elke beweging hard tegen de kant gesmeten werd. Ik hield liever mijn hoofd stil en rechtop. Twee slokken nam ik, twee slokken water om de branderigheid uit mijn maag en slokdarm te nemen. Het hielp.

Eigenlijk had ik nog voordat ik de slaapkamerdeur opende besloten om ook nog even te urineren. Even de blaas ledigen omdat ik het al helemaal voor mij zag dat ik over een uur weer wakker zou worden omdat mijn blaas gevuld was. Op dat moment had ik totaal nog geen aandrang, maar wist dat deze niet lang op zich zou gaan wachten. Ik had nog goede hoop om in slaap te vallen ondanks de splijtende hoofdpijn, dus kon ik maar beter zorgen dat de rest van de nacht ongestoord doorgebracht kon worden. Er was alleen één probleem. Ik heb maar één WC en deze bevind zich niet op de verdieping waar mijn slaapkamer gevestigd is. In mijn badkamer is geen WC te bekennen, alleen een douche, een spiegel en een wastafel. Dat ik hierbij het plankje met badkamerspullen buiten de opsomming laat mag duidelijk zijn, die zijn 's nachts niet interessant genoeg om aan te denken. Maar nu stond ik in de badkamer, twee slokken water in mijn maag en een vagelijk idee dat ik moest urineren. Met een gloeiende pijn in het hoofd nam ik een hele drastische beslissing. Ik kon niet naar beneden gaan om te urineren. Een andere oplossing moest gevonden worden en die vond ik ook. Gelukkig vond ik die, want ik had echt enkele uren na het water weer wakker geworden.

Terug in bed kwam het brandende maagzuur weer net zo hard terug. Het water had niets geholpen, sterker nog het had de boel alleen maar verergerd doordat ik last kreeg van oprispingen die weigerde te komen. Met elke slik die ik nam om het gevoel te verlichten maakte ik het nog erger. Het brandende maagzuur werd een opgeblazen gevoel van brandend maagzuur. Het werd zo erg dat het zelfs mijn hoofdpijn wist te overschaduwen, iets waar ik op dat moment weer erg blij mee was. Alleen kon ik nu weer niet slapen doordat ik een vreselijke pijn in de maag had en ik wist dat er op de achtergrond een pijn in mijn hoofd lag te sluimeren. Ik keek op de klok. Zeven over vijf, veel te vroeg om op te staan en te laat om nog wakker te liggen. Het zou een hels nachtje worden. Tenminste dat dacht ik tot mijn maag besloot de overtollige lucht te laten gaan en ik ondanks de hoofdpijn toch in slaap leek te vallen. De wekker kwam gelukkig niet veel te vroeg, al werd ik niet uitgerust wakker. In tegendeel juist, ik werd wakker en alles begon opnieuw maar zonder de lichamelijke ongemakken.