27 februari 2015

Ongekende bekentenis

Misschien is het beter als ik dit helemaal niet vertel, zoals ik überhaupt nooit aan het beschrijven van de krankzinnige acties van de buurvrouw in het hoge Noorden had moeten beginnen. Jammer genoeg heb ik het toch gedaan en blijft deze gebeurtenis maar door mijn hoofd spoken. Letterlijk blijft het door mijn hoofd spoken en de enige oplossing die ik ervoor kan vinden is erover schrijven. Ik hoop dat het dwalen, spoken en piekeren dan uit mijn hoofd verdwijnt, zoals willekeurige gedachten ook doen wanneer ik ze ergens opschrijf en deel met de mensen. Ik zou ook de officiële instanties kunnen inschakelen, maar ik ben bang voor de gevoelen. Zoals ik eigenlijk ook bang ben voor de gevolgen voor wat ik hier ga bekennen, al ga ik er ook vanuit dat niemand er verder iets mee zal doen. Laat staan dat veel mensen dit relaas zullen lezen. Ik neem de gok gewoon en kijk wat er zal gebeuren.

Dat de gekke buurvrouw mij stalkte had ik al in weinig verhullende woorden uit de doeken gedaan. Ik weet tot op heden nog steeds niet waarom ze het deed en hoe ze de dingen van mij wist die slechts een paar mensen weten. Op dit moment doet het er ook niet meer toe. Ik kan het haar niet meer vragen en ik acht de kans ook groot dat ze het mij nooit verteld zou hebben ook. Maar voordat ik op de situatie vooruit loop is het beter als ik weer terugga naar het begin. Het begin waarmee het piekeren en spoken begonnen is.

Zondag was ik weer alleen in de woning die ik sinds jaar en dag huur. Ik had in overweging genomen om die avond terug te gaan naar het hoge Noorden, maar omdat ik met het openbaar vervoer reis en dit in de avonduren een extreme exercitie is bleef ik bij mijzelf slapen. De avond verliep rustig en gevuld met zinloze televisieprogramma's. Zoals gewoonlijk ging ik veel te laat slapen, maar ik was in de veronderstelling dat ik kon uitslapen dus kon het mij ook niet veel schelen.
Alles leek voorspoedig te gaan. Ik had mijn hoofd nog niet op mijn kussen gelegd of ik sliep al. Het werd een droomloze slaap tot ik wakker werd van een gerucht in mijn huis. Iemand liep de trap op! Ik hoorde duidelijk de trap kraken, tree voor tree kwam er iemand omhoog. Wie? Niemand had de sleutel van mijn huis. Alleen mijn kinderen dan en zij waren thuis bij hun moeder. Als een van hen hierheen was gekomen had ik dat allang geweten, dat wist ik zeker.
Met de vraag in mijn hoofd wie er in godennaam in mijn huis was lag ik te luisteren naar degene die de trap opliep. Het was duidelijk dat de persoon voorzichtig, stilletjes omhoog probeerde te lopen, maar omdat mijn trap nogal kraakt hierin faalde. Mijn hart bonsde in mijn keel. Wie was dit? Waarom was er iemand in mijn huis? Zou het Elisabeth zijn? Nee, dat kon ook niet. Zij heeft geen sleutel van mijn huis, daar is nooit een reden voor geweest. Mijn ex-vriendin? Zou zij de sleutel gekopieerd hebben toen we uit elkaar gingen? Ik kon het mij niet voorstellen. Dat is niets voor haar. Maar wie was het dan wel?

Ik voelde de duisternis in mijn slaapkamer zich verdichten. Het werd donkerder dan het al was. Ik weet dat dit slechts een illusie was, opgekomen doordat ik wakker geschrokken was en even niet meer wist wat ik moest doen. Ik lag daar in het donker, te wachten tot de persoon op de trap boven kwam. Wat moest ik anders doen? Zou er vaker iemand in mijn huis zijn als ik er niet was? Zouden ze mijn huis gebruiken, omdat ik bijna nooit meer hier aanwezig was? Ik was normaal gesproken op zondagavond ook hier niet, maar misschien iemand anders dus wel.
Hoe laat was het? Ik keek op de wekkerradio naast mij. 03.23 gaf deze ik zachtgroene oplichtende letters aan. Wie komt er nu om drie uur in de nacht bij een vreemd huis binnen? Wie?
Mijn slaapkamerdeur werd zachtjes opengeduwd. "Arjan... ben je wakker?" hoorde ik iemand fluisteren. Een vrouw! Er stond een vrouw in mijn slaapkamer. Ik kon de stem in eerste instantie niet thuisbrengen. Vooral omdat ze fluisterde. En opeens drong het besef als een kanonskogel tot mij door, het was de gekke buurvrouw uit het hoge Noorden die hier in mijn slaapkamer stond. Wat moest dat wijf hier?

Ik greep naar het licht en knipte het aan. De lamp sprong met een niets ontziend schijnsel aan. De buurvrouw knipperde met haar ogen, het licht verraste haar. Ze glimlachte naar mij. "Hoi, Arjan" zei ze. Ik zei niets, keek alleen en voelde woede in mij opwellen. Een ongelofelijke woede kwam in mij omhoog. Het was sterker dan ik. Ik gooide het dekbed van mij af, sprong uit bed en een rode waas verscheen voor mijn ogen. Wat er precies gebeurde weet ik niet meer. Ik weet dat ik geschreeuwd heb en haar een klap in het gezicht gegeven heb, maar daarna... Mijn herinneringen zijn een zwart vlak. Het enige wat ik weet is dat de buurvrouw onderaan de trap lag, bloedend uit haar hoofd en met een gebroken nek. Ik had haar vermoord. Per ongeluk? Van de trap afgeduwd of was ze alleen gevallen door de felheid waarmee ik haar aan had gevallen? Ik wist het niet. Ik wist niets meer. Het enige wat ik wel wist is dat ik met een dode vrouw in mijn huis was en ik iets moest doen, maar wat..? Het beste zou zijn om de politie te bellen en het hele verhaal op te biechten. Alleen wist ik 100% zeker dat ze mij niet zouden geloven. Ik zou gewoon opdraaien voor het doodmaken van deze vrouw. Er waren geen sporen van inbraak te vinden. Hoe ze wel binnengekomen was wist ik niet, maar de deur was gewoon intact. Geen braaksporen en er was ook geen ruit ingeslagen. Ze zouden gewoon zeggen dat ik haar binnengelaten had en uiteindelijk van de trap geduwd. Het was duidelijk te zien dat ik haar geslagen had. Meerdere keren zelfs. De wonden op haar gezicht spraken boekdelen. Zelf had ik niets. Geen schrammetje. Ze zouden er gewoon vanuit gaan dat ik deze vrouw om het leven gebracht had en mij in het gevang stoppen. In het ergste geval zou ik voor moord veroordeeld worden, in het minst erge geval alleen langdurig in voorarrest zitten. In beide gevallen zou ik mijn kinderen weken niet zien en gezien de relatie die ik met hun moeder heb ze zelfs nooit meer. Ze zou nooit accepteren dat ik nog met hen in één ruimte zou zijn als ze wist dat ik iemand om het leven gebracht had. Of het nu per ongeluk was of niet, ze zou het nooit toestaan.

En dat gaf de doorslag. Ik wist wat ik moest doen. Er zat ook nog maar één ding op. Ze moest verdwijnen. Helemaal verdwijnen en ik had het voordeel dat niemand wist dat ze hier was. Daar ga ik tenminste wel vanuit, dat niemand weet dat ze naar mijn huis gekomen was. Als ze zou verdwijnen zou ze niets meer zijn dan een statistiek in de cijfers van het CBR, politie of weet ik veel wie die onzin bijhoudt. Ik zou in ieder geval vrijgepleit worden van alles. Dan kon ik zeggen dat ik haar nooit gezien had, dat de laatste keer dat ik haar zag in het hoge Noorden was, waar ze vanachter haar keukenraam naar mij zwaaide toen ik voorbij liep. Haar laten verdwijnen was het beste wat ik kon doen.

Hoe was geen raketwetenschap. Ik had een kleed in huis liggen en aangezien ik toch ga verhuizen naar het hoge Noorden heb ik deze niet meer nodig. Meer dan het kleed onder mijn salontafel vandaan bevrijden was het niet en voor ik er erg in had was ik bezig het lichaam van de buurvrouw in het kleed te rollen. Ze paste er precies in, ironisch genoeg. Haar haar stak er een beetje uit aan de bovenkant, maar dat propte ik er gewoon weer in. Vreemd genoeg was ik uitermate kalm bij het uitvoeren van deze taken. Ik had verwacht dat ik wel paniek zou voelen, angst misschien, maar ik voelde niet. Het was net alsof ik kots aan het opruimen was, daar heb ik ook totaal geen gevoelens bij. Met duct-tape bond ik het kleed vast om het lichaam. Ik wist ook al waar ik haar zou heenbrengen, naar mijn schuur. Onder de tegels onder de schuur lag heel veel los zand en ik wist dat dit de perfecte plaats is om een lichaam te laten verdwijnen. Niemand zal ooit onder die tegels gaan zoeken. Waarom zouden ze ook? Het is een schuur en die hoort bij het huis. Alleen als ze de schuur zouden weghalen zouden ze iets vinden, maar er was totaal geen reden om die schuur weg te halen. Daarbij heb ik geen auto, dus haar lichaam dumpen in een bos ver hier vandaag ging niet lukken. En ik wilde ook niet dat iemand mij zou zien slepen met een gigantische rol met een onmiskenbare vorm erin. De schuur was de beste plek.
Daar ligt ze nu ook begraven. In een gat van een meter of anderhalf diep met de tegels weer netjes erbovenop gelegd. Niemand zou zeggen dat daar een lichaam begraven ligt. Ik vind dat ik het vrij netjes gedaan heb, zeker voor iemand die nog nooit een straatje betegeld heb. Het ziet eruit alsof het er al jaren ligt, precies zoals de bedoeling is. Ik hoef verder toch niets in die schuur te doen, dus ligt ze daar goed. En de nieuwe bewoners, die naar mij het huis zullen huren zullen geen reden hebben om de tegels uit de schuur te halen en een gat te graven. Het is een schuur, geen zwembad.

Door alles wat er gebeurt was heb ik die nacht niet meer geslapen. Ik heb Elisabeth de volgende dag een whatsapp-je gestuurd dat ik mij niet goed voelde en die dag niet naar het hoge Noorden zou komen. Ik voelde mij ook echt niet goed. Ze reageerde uiteraard bezorgd en stelde gelijk voor om mij met de auto op te komen halen, iets wat ik op dat moment weigerde. Het leek mij beter om alleen te blijven en daarbij moest ik nog alle troep opruimen. Er lagen bloedvlekken in de gang en mijn woonkamer was een zooitje doordat het kleed verdwenen was. Als ze nu zou komen wist ze gelijk dat er iets aan de hand was. Ik wilde haar niet betrekken in wat ik gedaan had. Zij hoefde het niet te weten. Niet op dat moment tenminste.

Inmiddels is het donderdag en ben ik nog steeds in mijn eigen woning. Ik kan niet meer fatsoenlijk slapen. Elke keer als ik in slaap val hoor ik voetstappen op de trap, tenminste dat denk ik te horen. De gebeurtenis blijft maar door mijn hoofd spoken. Wat ik gedaan heb kan ik niet meer loslaten. Ik heb tegen Elisabeth gezegd dat ik flink ziek ben, koorts heb en daarom niet naar het hoge Noorden kan komen. Ze gaat ervan uit dat ik ook echt ziek ben en weet dat ik dan alleen wil zijn, met rust gelaten wil worden. Wat er precies aan de hand is weet ze nog steeds niet en ik vrees het moment dat ze dit blog zal lezen. Misschien moet ik het haar gewoon vertellen. Haar zometeen even bellen als ik dit geplaatst heb. Zij is één van de weinige mensen die mijn blogs leest en dat niet veel mensen hier komen om mijn relaas te lezen is ook de reden dat ik dit best hier durf op te biechten. Hier komt geen politie, hier komen ook geen mensen die denken dat ik hier doodleuk een doodslag op een buurvrouw zou opbiechten. En als ze er wel komen, wie zou mij geloven? Ik voel mij hier veilig, maar wat er gebeurt is kan ik niet loslaten. Ik moet het loslaten. Ik plaats daarom nu deze bekentenis hier. Doe ermee wat je wilt, ik ben het (voor nu) kwijt.

18 februari 2015

Het wordt teveel

Op dit moment wil ik er helemaal niets meer over schrijven. Het liefste zou ik de gekke buurvrouw gaan doodzwijgen, maar het blijft maar in mijn hoofd rondspoken. Zij met haar compleet achterlijke acties blijft in mijn hoofd rondspoken en ik moet het wel ergens kwijt. Daarom schrijf ik er maar weer over. Weer een hoop woorden over de gekke buurvrouw en de volgende ervaring die ik met haar had. Gelukkig heb ik haar al een paar dagen niet gezien, waardoor er iets meer rust in mijn hoofd ontstaan is om dit op te schrijven.

Elk weekend ga ik terug naar de plaats waar ik opgegroeid ben. Daar wonen mijn kinderen en dat is ook de plaats waar de woning staat die ik huur. Het is ook de plaats waar mijn eigen buurvrouw woont, iemand die wel prettig in de omgang is. Vooral omdat ons contact nooit verder gaat dan "hallo" en "hoe gaat het met u? Goed. Dat is fijn!" Meer vind ik ook niet nodig. Contact met mensen is niet mijn ding, ik hou er niet zo van en een beetje afstand is fijn. Maar elk weekend ga ik dus terug vanuit het Noorden naar de woning waar ik tot een jaar geleden elke dag vertoefde. Afgelopen zaterdagavond had ik mijn kinderen teruggebracht naar hun moeder, precies volgens afspraak. Ik ben erg van afspraken nakomen en ruzie met de moeder van mijn kinderen heb ik geen zin meer in. Dat is voor mij een geval van "been there, don that" en inmiddels volstrekt zinloos. We zijn niet voor niets gescheiden.
Op de terugweg naar huis liep ik nog even naar de supermarkt om eten te halen. Ik had ook eerder mijn diner kunnen halen, maar daar had ik toen geen zin in. Ik vond het leuker om de momenten die ik met mijn kinderen heb ook in hun gezelschap door te brengen en eten halen kon ik ook doen als ik ze thuis gebracht had. Wat dat betreft is wonen in een klein dorpje wel prettig, je hebt alles voorhanden en alles ligt op loopafstand van elkaar.

Rustig, verzonken in gedachten aan eten, loop ik de supermarkt binnen. Het is druk bij de kassa's en ik vloek binnensmonds. Ik hou niet van drukte, dat kost mij tijd (niet dat mijn tijd kostbaar is) en ik moet dan tussen mensen wachten. De moed zinkt mij al in de schoenen voordat ik goed en wel door het toegangshekje ben. Ik heb ook geen andere keus, er is niets meer te eten in huis en ik heb toch echt honger. Dan maar proberen zo snel mogelijk de winkel doorjagen, alle spullen bij elkaar zoeken en hopen dat de rij bij de kassa's over vijf minuten aanzienlijk geslonken is.
Ik sta bij het gehakt te zoeken naar een stukje genoeg voor mij alleen als ik een bekende stem naast mij hoor. Ze snijdt door mijn ziel als een mes door boter. Het is de snerpende stem van de gekke buurvrouw uit het Noorden. "Heee, Arjan! Wat toevallig, jij ook hier!" Ik kijk naast mij en daar staat dat mens. In mijn winkel, in het dorp waar ik opgegroeid ben! Ze is hier aanwezig!
"Wat moet jij hier?" is het enige wat ik kan uitbrengen. Mijn stem klinkt uitermate onderkoeld, bijna kwaad. Ze lacht naar mij, ik denk in een poging liefelijk over te komen.
"Boodschappen doen, gekkie. Wat denk jij dat ik hier doe dan? Het is toch een supermarkt"
"Jij woont hier niet en jij hoort hier niet!" snauw ik haar toe en ik loop weg. Het gehakt dat ik wilde kopen is vergeten. Elk idee aan boodschappen doen is verdwenen. Ik wil hier weg. Weg van dat gestoorde wijf. "Waar ga je heen?" roept ze tegen mijn rug.
Ik draai mij om en loop terug. "Je moet opzouten!" schreeuw ik recht in haar gezicht. Speeksel vliegt uit mijn mond, tegen haar gezicht. In haar haar, op haar bruine jas. "Gewoon oprotten en doodgaan"
Mensen kijken mij aan, sommige draaien hun hoofd om. Er wordt gemompeld en ik zie in een ooghoek de winkelmanager aansnellen. "Ga weg en blijf weg. Praat niet tegen mij en rot op!" gooi ik er nog met een benepen stem eruit. Ze kijkt mij verschrikt aan. Alsof zij de onschuldige hier is.

De winkelmanager is inmiddels gearriveerd en verzoekt mij rustig te zijn of anders de winkel te verlaten. Ik verontschuldig mij tegenover hem en geef aan dat ik de winkel zal verlaten. Dat ik niet in één ruimte met die vrouw wil zijn. Ik wijs op de gekke buurvrouw als ik dat zeg. Hij knikt alleen maar, waarschijnlijk opgelucht dat een beginnend relletje zo snel alweer opgelost is. Hij loopt met mij mee naar de kassa's en wenst mij een "prettige avond"
Ik snuif en loop de winkel uit. Ondanks dat ik honger heb ga ik toch naar huis. Wat moet ik anders. Ik wil niet meer de supermarkt in. Niet weer geconfronteerd worden met dat mens van een buurvrouw. Ik pak mijn telefoon en bel Elisabeth. "Wat is er, lief?" is het eerste wat ze vraagt. Dat ik haar bel is al bijzonder, we bellen nooit. Alleen wanneer er echt iets dringends is bellen we en zelfs dan nog liever niet. "Weet de gekke buurvrouw waar ik woon?" vraag ik.
"Wat? Hoe bedoel je? Is de gekke buurvrouw daar?"
Ik knik en realiseer mij dan dat ze dit helemaal niet kan zien. "Ja, ze is hier" antwoord ik. "Ik kwam haar net tegen in de supermarkt en ben tegen haar uitgevallen. Gezegd dat ze moet oprotten en dood neervallen. Toen werd ik verzocht de winkel te verlaten."
Elisabeth is helemaal met stomheid geslagen. Volgens haar weet niemand waar ik woon en zeker de gekke buurvrouw niet. Hoe zou zij het überhaupt moeten weten? Ik reis met het openbaar vervoer, dus als zij bij mij in de trein en de bus zat had ik haar moeten zien. Ik snap er ook niets van. We praten nog even door tot ik weer thuis aangekomen ben. Daar neem ik afscheid van haar en zeg dat ik wel een pizza laat bezorgen. Ze lacht en zegt dat ik een pizza-verslaafde ben.

Binnen gooi ik mijn jas op de trap, mijn telefoon leg ik op tafel en loop naar het raam. Ik kijk wat besluiteloos naar buiten. Er stopt een auto voor de deur. Een lelijke, oranje-bruine Renault  met een te grote laadruimte. Ik herken die auto overal, het is het ding waar dat gestoorde wijf inrijdt. Met een ruk draai ik mij weer om en storm naar buiten, recht op de auto af die net de straat inrijdt. Woedend loop ik ernaar toe. Ik zie dat zij in de auto zit en mij aankijkt. Haar blik verschiet van verrast naar blij naar verschrikt. Dat laatste doordat ik een loeiharde trap tegen haar deur aangeef. "Oprotten!" schreeuw ik naar haar en trap nog een keer tegen de deur. Het veroorzaakt een flinke deuk. De auto schudt ervan. "Niet doen, Arjan! Niet doen!" roept ze door het gesloten autoraam en houdt haar handen omhoog. Ik schop nog een keer tegen de deur, gevolgd door nog een trap. "Oprotten!" Ik spuug tegen haar raampje. De dikke klodder druipt langzaam naar beneden. Ik trap nog een keer tegen de auto aan, een nieuwe deuk veroorzakend.

Hierop start ze de auto en rijdt weg. Ze zwaait naar mij. Denk ik. Haar arm gaat tenminste omhoog en ik denk dat ze een zwaaiende beweging maakt. Ik kijk rond of ik iets zie om naar haar auto te gooien. Woedend ben ik, als ze uitgestapt was had ik niet voor mijzelf kunnen instaan. Ik kijk de wegrijdende auto na tot die om de hoek verdwijnt, pas dan loop ik weer naar binnen. Mijn honger is helemaal verdwenen. Ik wil en kan niets meer eten. Ik wil helemaal niets meer, alleen met rust gelaten worden. De rest van de avond gebeurt er ook niets, al doe ik ook geen pogingen meer om naar buiten te kijken. Mijn woede naar de gekke buurvrouw heeft wel mijn honger gestild, dat is tenminste iets.

12 februari 2015

Een kopje suiker

Alsof de duivel ermee speelt rennen de katten op de muziek van Natural Snow Buildings de keuken door en laten mij bijna struikelen. "Wil alleen koffie zetten!" schreeuw ik bijna naar ze, maar hou wijselijk mijn mond. Ze luisteren toch niet. Het zijn katten. Ze weten niet eens wat koffie is, laat staan dat ze het begrip zelf kennen. Rondrennen, dat kunnen ze goed met die walnoot-breintjes van ze. Mij hierbij laten struikelen is slechts een bijkomstigheid en als het gebeurt staan ze verschrikt te kijken hoe ik van de grond opkrabbel. Gelukkig gebeurt het niet erg vaak en ook deze keer weet ik onderweg naar de bank die harige lichaampjes te ontwijken.

Nog voor ik mijn eerste (welverdiende) slok koffie kan nemen hoor ik geklop op de deur. Ik wil het negeren, iets waar Elisabeth uitermate bedreven in is. Zij negeert iedereen die onaangekondigd voor de deur staat, maar mijn nieuwsgierigheid wint het van mij. Inmiddels vervloek ik deze eigenschap van mijzelf. Meer dan vroeger. Ik haat mijn nieuwsgierigheid. Het brengt mij alleen maar in de problemen en deze klop op de deur had ik helemaal liever genegeerd. In eerste instantie negeerde ik het geklop op de deur ook. Ik nam een slok koffie, toen nog eentje en toen werd er weer geklopt. Harder, iets indringender, alsof het belangrijk was. In mijn hoofd klonk het belangrijk, maar ik weet dat het mijn nieuwsgierigheid was. Ik wilde gewoon weten wie het was die hier op de deur klopte en vooral waarom. "Het zal wel weer zo'n deur-tot-deur-verkoper zijn, die de stickers op de deur doodleuk negeert" dacht ik bij mijzelf. Een uitgelezen kans om iemand even de mantel uit te vegen met ironie en ijskoud sarcasme. Met dit in het achterhoofd liep ik naar de voordeur en trok het gordijn dat ervoor hangt open.

Het was geen deur-tot-deur-verkoper. Het was de gekke buurvrouw. Haar gezicht stond uitermate blij toen ze mij zag. Hoe ik keek weet ik niet, maar het zal niet blij geweest zijn. Ik trok de deur open en forceerde een glimlach om haar te begroeten. "Hoi, Arjan!" zei ze met grote glimlach op haar gezicht. Haar ogen keken mij indringend aan.
"Mag ik een kopje suiker van je lenen?" Ze hield een oud, gebarsten kopje met een bloemetjesmotief omhoog. "We hebben geen suiker.." antwoordde ik minzaam.
"Tuurlijk hebben jullie suiker!" Ze lachte toen ze dit zei. "Iedereen heeft suiker in huis, dus jullie hebben ook suiker in huis" Ik schudde mijn hoofd.
"We hebben echt geen suiker. Niemand gebruikt hier in huis suiker, dus hebben we het ook niet in huis. Misschien dat de overbuurman iets heeft.."
"Kevin? Nee, ik wil geen suiker lenen van Kevin. Ik wil van jou suiker lenen"
"We hebben geen suiker in huis" herhaalde ik. Hierop keek ze mij poeslief aan. Als ze zou kunnen spinnen zou ze het gedaan hebben, dat weet ik zeker.
"Dan loop je toch even voor mij naar de Lidl. Ik zie je zo vaak naar de Lidl lopen. Gisteren ben je er wel drie keer geweest, dus kan je voor mij ook best wel even gaan"
"Hou je mij in de gaten of zo?" Ik verhief mijn stem een beetje. Ik werd zelfs een beetje kwaad. Wat dacht dit wijf wel niet?
"Wist je dat bij mij de kraan gaat druppelen als jij hier de kraan openzet? En je zet best vaak de kraan open, dat vind ik fijn. Ik vind het leuk als mijn kraan gaat druppelen door jou" Ze keek mij alleen aan, onderzoekend. Zoals een kat naar een muis of vogel kijkt.
Ik zei niets meer, alleen: "We hebben geen suiker en je kan zelf naar de Lidl lopen. Van mij part loop je helemaal door naar de maan. Laat mij met rust!" Weer keek ze poeslief.
"Je hoeft niet boos te worden. Ik wilde je alleen iets vragen, dat is alles. Vragen staat vrij. Toch?"
"Nee!" zei ik en gooide de deur dicht.

Wat ze daarna deed weet ik niet, maar ik was blij dat ik dagen geleden de luxaflex voor het keukenraam dichtgedaan had. Ik zag haar zo weer staan met haar handen tegen het raam, naar binnen kijken wat ik aan het doen ben. Eng mens. Ik liep weer naar de bank om de rest van mijn koffie op te drinken. Het was wat afgekoeld, in tegenstelling tot mijn woede naar de buurvrouw. Die is weinig bekoeld, alleen maar meer geworden. Ik had mijn koffie nog niet op of de brievenbus klepperde. Er werd iets naar binnen geworpen. Het kon heel goed gewoon de postbode zijn, maar ik wist 100% zeker dat de buurvrouw een of ander ding naar binnen geworpen had. Een brief of zoiets. Ik wilde het niet zien. Ik wilde ook niet het risico lopen dat ik haar weer bij de deur zou zien. Dat is wel een nadeel van een deur met een ruit erin. Iedereen kan je zien als je voor de deur staat, zoals je ook iedereen kan zien die bij jou voor de deur staat.
Een uurtje later, misschien zelfs iets meer ging ik toch kijken. Die vervloekte nieuwsgierigheid van mij moet bevredigd worden. Ik zat ook niet lekker op de bank, met alles wat ik aan het doen was in de tussentijd. Op de deurmat lag inderdaad een enveloppe. In sierlijke letters stond mijn naam erop geschreven, meer niet. Ik heb de enveloppe niet opengemaakt. Dat ding heb ik zonder te kijken in de prullenbak geflikkerd en ben koffie gaan zetten. De oude koffieprut heb ik bovenop de enveloppe gegooid, zodat ik ook niet meer in de verleiding kom om toch te gaan kijken wat erin zit. Ik wil het niet weten.

Nu hoop ik dat Elisabeth snel thuiskomt uit haar werk. Gelukkig duurt dat nu niet lang meer.

9 februari 2015

Buitenspelen

De hele week bleef het rustig, alleen de gebruikelijke zaken van het leven passeerden de revue. Nadenken over wat we 's avonds zouden eten, zorgen dat de katten genoeg te eten kregen, plezier maken met de kinderen en elkaar. Het leven kabbelde voort en de herinnering aan de buurvrouw vervaagde weer tot iemand die naast ons woont en waarvan we zeggen dat ze niet goed wijs is. In onze gesprekken werd ze weer "de gekke buurvrouw" en spraken we niet meer over haar. Ze liet zich ook niet zien, niet horen en wat mij betreft kon ze net zo goed dood zijn.

Hoe ik mij hierin vergiste kwam ik al snel achter. Ze was niet alleen nog springlevend, ze had ons (mij?) de hele week in de gaten gehouden. Aangezien we een stelletje bange katten met pleinvrees hebben, zijn we de trotse bezitters van twee kattenbakken waar ze hun behoefte op kunnen doen. Kattenbakken die regelmatig schoongemaakt moeten worden en dat was ik in alle rust aan het doen. Ik stond met de klikobak open een kattenbak leeg te scheppen toen opeens, voor mij uit het niets de buurvrouw naast mij stond. "Mag je lekker buitenspelen?" Poeslief keek ze mij aan. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik herkende haar in eerste instantie ook niet als de buurvrouw, tenslotte had ik die vrouw pas één keer echt goed gezien. Haar bruine jas, die ze nu ook aanhad, was hetgeen waardoor ik haar herkende. Mijn blik sprak waarschijnlijk ook boekdelen. "Je herkent mij toch wel? Ik ben de buurvrouw van jullie. Je weet wel, de gekke buurvrouw!" en hierop begon ze hard te lachen.

Ik keek haar alleen aan. Helemaal verbluft. Wat moest ik hierop zeggen? Ik stond daar met de kattenbak in mijn handen voor een geopende kliko en keek naar de vrouw die naast mij stond te lachen. "Ik weet heus wel hoe jullie mij noemen, hoor. Ik heb je blog gelezen. Echt leuk geschreven, hoor!" En weer lachte ze. Wat moest ik hierop zeggen? Ik kon gewoon niets zeggen. "Geeft niets, hoor Arjan" Ze glimlachte naar mij. Ik keek nog verbijsterder. Hoe wist deze vrouw mijn naam? "Je schrijft echt leuk en ik ben wel trots dat je een verhaaltje over mijn persoontje schreef.."
"Oh.. oke.." stamelde ik en kieperde de hele inhoud van de kattenbak in de kliko. Dit gesprek wilde ik zo snel mogelijk beëindigen. Ik vond het absoluut niet prettig en alles wat ze wist verontrustte mij. Hoe kon het dat deze vrouw, deze gekke buurvrouw, wist van mijn blog? En mijn naam? Al kon dat laatste doordat ze Elisabeth en mij had horen praten, dat kon een verklaring zijn. Maar mijn blog? Elisabeth had het haar toch niet verteld? Ik kon het mij niet voorstellen, al zou ik het haar wel even vragen als ze weer thuis is. "Ik moet gaan!" zei ik tegen de buurvrouw en liep met de geleegde kattenbak naar binnen. Of ik de kliko dichtgegooid had wist ik niet eens meer, maar toen ik de volgende dag keek was deze wel gewoon gesloten.
"Doéééi!" hoorde ik nog achter mij, uitgesproken met een poeslieve stem en toen viel de voordeur dicht. Ik keek niet om door het raam van de voordeur of ze daar stond en liep met de lege kattenbak naar de keuken om de laatste resten eruit te spoelen.

Niet helemaal erop gerust keek ik, terwijl ik de kattenbak uitspoelde, naar het raam in de keuken. En ja hoor, daar stond mevrouw weer met haar handen tegen het raam naar mij te kijken. Toen ze zag dat ik haar aankeek zwaaide ze en riep ze iets door het raam. Ik kon het niet verstaan. Gelukkig maar denk ik nu ook, ik wil helemaal niet weten wat die vrouw tegen mij te zeggen heeft. Nu wil ik absoluut dat ze uit mijn buurt blijft, maar het vervelende is dat ze pal naast ons woont. Echt de buurvrouw is..

Later die middag, toen Elisabeth weer thuis uit haar werk kwam was het eerste wat ik vroeg of ze de gekke buurvrouw gesproken had. "Nee, absoluut niet!" was haar antwoord. Ze wilde niets met dat mens te maken hebben, dus waarom zou ze überhaupt met dat mens willen praten. Elisabeth had de buurvrouw al meer als een week niet gezien. Ik vertelde wat er die dag was voorgevallen en vooral wat de buurvrouw tegen mij had gezegd. Het gezicht van Elisabeth sprak boekdelen. Hoe wist zij, de buurvrouw, van mijn blog? Waar haalde ze die informatie vandaan? We kenden allebei niemand die ook de gekke buurvrouw kennen en de mensen die ook hier in de stad wonen, weten niet waar wij precies wonen. Hoe kan dit? Hoe wist ze dit allemaal? Zou ze dit blog ook gaan lezen? En wat bedoelde ze precies met de opmerking dat ik "lekker mocht buitenspelen"?
Ik bleef die avond met vele vragen op de bank zitten en tot nog toe is er geen van beantwoord. Elisabeth zegt dat ik mij niet teveel zorgen moet maken. De buurvrouw is nu eenmaal niet helemaal optimaal in haar hoofd en waarschijnlijk heeft ze ons horen praten, nadat ik het eerste blog geschreven had. Hoe ze het precies wist te vinden had ze geen verklaring voor, dat was wel een mysterie, maar ik moest mij niet teveel zorgen maken.

Ik doe dat dan ook maar niet. Ze is de buurvrouw maar, een rare vrouw met een lelijke bruine jas en laat haar maar kletsen. Al zit het mij toch niet helemaal lekker. Ik zit momenteel met iets teveel vragen hoe zij dingen van mij weet. Wat weet ze nog meer? Wat? Ik hoop ook zeker dat ze dit blog leest, dat ze mijn vragen leest en ophoudt met mij lastig vallen met haar onzin. Ik wil dat ze mij met rust laat!