31 oktober 2011

Als mensen tegen je praten

Gisterenmiddag sprak ik de boom en enkele wolven op mijn tocht door het bos. Niet dat ik echt in het bos was, aangezien ik de laatste paar dagen weinig behoefte lijk te hebben om naar buiten te gaan. Het gesprek ging, zoals je wel zal begrijpen, ook niet van harte. Ik was op een plek waar ik niet wilde wezen, waar ik helemaal niet was en ze stonden tegen mij te praten. Eigenlijk vind ik het altijd vervelend als iets of iemand tegen mij begint te praten. Er zijn maar weinig mensen bij wie ik niet het gevoel heb dat ze mijn gedachten verstoren, terwijl ik juist de gesprekken van mensen nodig heb om gedachten te vormen. Het is een paradox waar ik nog geen oplossing voor gevonden heb.

De boom en wolven konden mij ook geen solaas bieden. Ze spraken over de nacht, seks en het idee om liederen te zingen naar de maan. Over hoe de duisternis je beschermt tegen nieuwsgierige ogen terwijl je je daden uitvoert. En dan jezelf vinden in de armen van een vrouw, nat van het zwemmen in een beek diep in het bos. De keuze die je hebt, geef je toe of vecht je tegen de aanstalten om haar liefde te aanvaarden. Vecht je tegen de seks die ze je aanbied of die je denkt dat ze je aanbied. Wat doe je? Wat..? Ik haalde die middag mijn schouders op. Ik wist het niet en nog steeds weet ik het niet. Waarom moet ik over deze zaken nadenken, waarom moest ik perse die wolven spreken. Ik wilde met rust gelaten worden, zoals ik tegenwoordig alleen maar met rust gelaten wil worden. Niemand hoeft tegen mij te praten, ik praat ook niet tegen jou! Je woorden geven mij gedachten waar ik niet mee kan, waar ik niet over na wil denken. Ze geven mij ruis en chaos in mijn hoofd die ik niet kan handelen. Toch vertelde ik dit niet tegen de wolven, noch tegen de boom. Het gaat ze niets aan, het gaat niemand iets aan.

Ik verliet ze met de woorden dat ik erover na zou denken. Misschien dat ik er later nog op terug zou komen en rende terug naar mijn keuken. Het raam is de enige veilige plaats die ik op dit moment kan verzinnen. Daar kan ik het hele bos in de gaten houden en door het glas de gemoffelde gesprekken van mensen en bomen opvangen. De dieren wil ik negeren, die spreken alleen van onzin. Zaken die op televisie komen, dingen die ik niet wil zien en de uitsluiting van anderen op grond van onduidelijke redenen zoals de kleur van je huid of haar. Ik luister liever naar echte gesprekken, woorden die mensen tussen elkaar uitwisselen waar iemand iets over kan vinden. Observeren zonder daadwerkelijk deel te nemen aan het gesprek, zelfs zonder dat ze weten dat je er bent. Al wil ik niet zeggen dat ik ze bespioneer, ik ben daar gewoon aanwezig en als ze mij zien mogen ze het ook weten. Het is mijn keukenraam, ik mag daar staan zonder dat iemand er aanstoot aan hoeft te nemen. Dat weet iedereen, dat hoef ik zelfs de dieren niet te vertellen. Tegenwoordig sta ik dagelijks voor het raam, omdat ik dan niet naar buiten hoef te gaan.

En toch vind ik het vreemd als mensen opeens tegen mij beginnen te praten, zoals de wolven en de boom uit het niets tegen mij spraken. Ik begrijp hun gesprekken, hun woorden niet. Ze geven mij hoop, praten mij moed in en zeggen dat ik welkom ben bij het keukenraam. Mijn dromen, angsten en wensen passeren de revue. Zelfs de woorden die ik ooit gegeten heb kunnen voorbij komen. Ik begrijp het niet meer, dan hoor ik liever een verhaal over wolven die naar de maan zingen. Ook dat begrijp ik niet, maar dat komt doordat ik zelf niet kan zingen. De woorden van de mensen boezemen mij angst in. Ze geven mij gedachten dat ik erbij mag horen, bij iets waarvan ik niet weet hoe het werkt. Ik heb een hekel aan mensen... alleen maar omdat ik niet weet hoe mensen onderling werken. Het enige wat ik weet komt uit boeken en observaties. En in beide komt de mens er niet gunstig vanaf. De mens als wezen mag van mij verdwijnen, maar dan spreken ze mij op het persoonlijke vlak aan en weet ik het niet meer. Ze maken mij in verwarring, geven mij gedachten waarvan ik hoofdpijn krijg. Ik zeg dan dingen die ik niet herken van mijzelf. Openheid van zaken, eerlijkheid en toch probeer ik Frans te praten.

Vandaag zocht ik de wolven op, maar kon ze niet vinden. Ik zocht de boom op en zag dat hij was verhuisd. Nu ben ik weer alleen, terug bij mijn keukenraam en in de waas die ik gemaakt heb schrijf ik deze woorden. Ze zijn net zo vluchtig als mijn gedachten, zoals toen ik nadacht over de keuze die ik had met de vrouw in het bos. Ik voel nog steeds haar natte armen om mijn lichaam, haar ontblote borsten tegen mijn rug. De uitstraling van seks, terwijl ze tegen mij zei dat ze niets wilde. Ik voel nog steeds haar handen mij wegduwen, tevergeefs zoals altijd... Al die dingen voel ik en toch heb ik er geen gedachten bij. Ik schrijf het op het keukenraam, zodat iedereen kan lezen wat ik gedaan heb en toch is het over een uurtje helemaal verdwenen. Het is het leven, mijn leven en mijn gedachten. Als je weer tegen mij praat spreek ik Frans, maar als ik de wolven ooit kan terugvinden zeg ik: "Et si tu n'existais pas?

21 oktober 2011

David Bade: een masterclass

Afgelopen woensdag, zeg maar twee dagen geleden, was ik in de gelukkige gelegenheid om een masterclass van de Nederlandse kunstenaar David Bade in het Teylers museum te Haarlem. Normaal gesproken had ik nooit op een woensdag naar een masterclass kunnen gaan, maar aangezien ik vanwege mijn psychische gesteldheid gedwongen was thuis te zijn én vlakbij Haarlem woon was het een uitgelezen gelegenheid om naar buiten te gaan. Vooral uitgelezen omdat ik pas in de vroege middag van deze masterclass hoorde, ook weer via het internet en de keuze om te gaan niet makkelijk gemaakt werd (door mijzelf). Maar ik ging, uiteraard.

Ik zal niet zeggen: voor ik het wist stond ik in het Teylers. Dat is namelijk niet waar, ik mocht er een korte reis voor ondernemen. Dat ik ook even door Haarlem, de mooiste stad van Nederland, mocht wandelen laat ik maar even in het midden. Bij het Teylers was het mij even onduidelijk waar de masterclass gehouden zou worden, toch wist ik dit probleem snel te tackelen door het even te vragen. Een kaartje en wat informatie rijker liep ik naar de tweede verdieping waar een groep kinderen druk bezig waren een vel papier van vijftig meter vol te tekenen. De eerste resultaten hiervan waren al bij binnenkomst te zien. Een groot (zeg maar gerust het grootste) gedeelte hing van de balustrade naar beneden in de lobby van het museum. Erg grappig om te zien, maar daar kwamen we niet voor.

Op de eerste verdieping stond ik even te dralen, niet helemaal zeker of ik op de juiste plaats was terechtgekomen tot een dame van het Teylers museum mij de ruimte wees waar de masterclass van David Bade gehouden werd. Ik was op de juiste verdieping, de juiste plaats en hoefde alleen de deur door te stappen. Ondanks dat ik een kwartier te vroeg was bleek ik niet de enige aanwezige in de ruimte. Daarom zocht ik een mooi plaatsje helemaal voorin, op de eerste rij vlakbij het doek dat uitgestald stond. Enkele dames hadden hetzelfde idee opgevat en kwam naast mij zitten. David Bade was intussen druk bezig een fotopresentatie via zijn laptop te laten lopen, water drinken en een beetje rondlopen door de ruimte. Het zijn bezigheden die ook moeten gebeuren, al kwam het vooral doordat de masterclass nog niet begonnen was. Intussen stroomde de ruimte vol met mensen, de twee lege stoelen naast mij werden snel ingenomen en achter mij kwamen nog meer mensen zitten. Ik was niet de enige die (noodgedwongen) tijd had om hierbij aanwezig te zijn. En ondanks dat ik niets met het Teylers heb was ik plaatsvervangend blij dat deze masterclass goed bezocht werd. Het is altijd een risico om zoiets te ondernemen.

David Bade ging ook voortvarend aan de slag, een korte introductie van zichzelf en zijn werk en daarna gelijk het publiek betrekken in de masterclass. "Wat zijn de essenties van het tekenen?" En daar gingen we, alles wat vanuit het publiek gezegd werd deed David Bade op het grote uitgestalde doek. Golvende lijnen, een rechte lijn, cirkels, verschillende kleuren. Langzaam ontstond er een lijnenspel op het doek, gemaakt met een materiaal waarmee David Bade nooit gewerkt had (wasco-krijt). Langzamerhand werd het steeds interessanter, niet dat het in het begin niet interessant was... Maar doordat David Bade deze lijnen geheel spontaan op basis van woorden uit het publiek op het doek had gezet moest hij hier iets mee doen. Ook dit was hij niet gewoon, hij gaf aan zijn werken te maken vanuit een vooropgesteld plan. Een idee dat in zijn hoofd was ontstaan en waarbij hij een dwingende behoefte had iets mee te doen. Willekeurig beginnen aan een werk en dan de bezieling krijgen er iets mee te doen.. dat was andere koek.

Vanuit mijn eigen persoon bekeken is dit precies het tegenovergestelde. Ik begin juist zomaar ergens, zonder enig voorop gesteld plan en zet willekeurig lijnen op het papier die vanzelf een voorstelling gaan vormen. Maar naarmate David Bade verder ging mijn zijn uitleg over zijn manier van werken en het publiek verder betrok in het werk zelf begon er toch iets te ontstaan. Zoals hij het zelf noemde een grote droedel, maar wel iets waarmee hij verder kon werken. De manier waarop hij het publiek bij het werk betrok was erg grappig, vragen stellen, mensen direct aanspreken en vragen wat ze juiste met dat antwoord bedoelde. Uiteindelijk kwam hij lichtelijk vast te zitten met het werk zelf, het doek dat er voor hem opgesteld was en mochten we begrippen roepen die hij zou gaan tekenen. En toch kon hij ook op deze manier een inzicht geven in de manier waarop hij werkt. Iemand riep wat, in dit geval dat hij iets van Haarlem moest tekenen en de associatie van David Bade bij Haarlem was de honkbalvereniging. Gelijk mocht diegene even naar voren komen om model te staan als honkballer. Later werd hij nogmaals naar voren geroepen om toch nog even model te staan voor een andere houding, maar het werd wel duidelijk dat je voor bewegingen gerust gebruik kan maken van een model. De eigen herinnering werkt niet altijd.

Uiteindelijk werd een uitermate leerzame, maar vooral amusante middag. Een masterclass van een kunstenaar die zelf opgeleid was tot leraar en hier nog alle kenmerken van had. Het Teylers museum had hiermee geen beter begin van de masterclass "Campaign for Drawing" kunnen verzinnen. Dit weekend hebben ze nog twee kunstenaars op de rol staan. Hiermee sla ik Henk Schiffmacher even over, aangezien hij vandaag (vrijdag 21 oktober) de masterclass verzorgde. Zelf ben ik hier niet heen geweest, omdat de omstandigheden het niet toelieten. Maar morgen (zaterdag 22 oktober) geeft de Nederlandse meester (in mijn ogen) van de Klare Lijn en tevens een geweldige tekenaar Joost Veerkamp een masterclass. Dit is wel een kunstenaar waar je bij moet zijn, om zijn technieken te leren of gewoon te genieten van zijn manier van werken. En zondag (23 oktober) geeft Ans Markus haar masterclass, waarmee ze de rij van vier compleet maakt. Persoonlijk ben ik totaal niet gecharmeerd van het werk van haar, maar het hele idee van kunstenaars die een masterclass houden is gewoon geweldig. Geweldig om bij te zijn, mee te maken en vooral om inspiratie op te doen. Iedereen heeft een tekenaar of een creatief persoon in zich, ga naar zo'n masterclass en laat je inspireren. Laat je creativiteit uit je komen en maak je wereld een beetje mooier!

14 oktober 2011

Volledig verdwaald

Iemand klopte op de deur. Of iemand belde aan, dat weet ik eigenlijk niet meer. Ik vergeet de laatste tijd dat de bel niet werkt of juist nog wel, maar dat ik er niet meer op reageer. In ieder geval vond ik mijzelf terug bij de voordeur, pratend met iemand die er stond. "We komen een schilderij brengen!" zei hij op het moment dat ik mijn hoofd buiten de deur stak. Ik keek hem aan. Een man in een overal, blauw met een klein onleesbaar etiketje op de zak genaaid halverwege de deur en een geparkeerde vrachtwagen. En opeens wist ik het weer. Ze kwamen mijn schilderij brengen, twee weken geleden had ik deze besteld via het internet en nu was het zover.

De man liep terug naar de vrachtwagen waar een andere man uit de laadbak klom met twee grote, schilderijvormige kartonnen dozen in de hand. Hij wilde uit de laadbak klimmen met beide dozen, maar liet er hierdoor één vallen. Toevallig de kleinste. Schrik schoot om mijn hart, straks brak die idioot mijn schilderij. Vijfhonderd euro naar de klote omdat één of andere bezorggek geen idee heeft hoe je normaal met spullen omgaat. De eerste man had intussen de gevallen doos al opgeraapt. Het karton was helemaal opengescheurd langs de zijkant en de inhoud hing er half uit. Ik zag wel een schilderij, maar een totaal ander schilderij dan ik besteld had. Ik opende mijn mond om iets te zeggen, te zeggen dat ik dat niet besteld had toen de man zei: "Momentje hoor meneer! We moeten deze eerst even afleveren bij uw buren." En beide mannen verdwenen met een doos onder de arm in de steeg twee huizen verderop. Ik besloot uit pure nieuwsgierigheid even een blik te werpen. Wie zou er nog meer schilderijen laten afleveren?

Ik trok de deur achter mij dicht en liep langs het huis van de buren naar de steeg. De deur die normaal gesproken potdicht zit stond wagenwijd open. Ik keek naar binnen en zag een doodnormale betegelde steeg, de twee mannen stonden aan het eind te praten met een man. De dozen aan hun voeten, handen bovenop zodat ze niet vielen. Ik keek nog een keer goed en zag dat ze met mijn vader stonden te praten. "Mijn vader?! Woont mijn vader twee huizen verderop? Besteld mijn vader schilderijen?" Ik was helemaal verbluft. Mijn vader heb ik al meer als tien jaar niet gezien en ik was van plan dat zeker tot na het einde van zijn leven vol te houden. En nu blijkt die man gewoon twee huizen naast mij te wonen. Dat kon niet goed zijn! Ik kon mij alleen niet herinneren dat iemand pasgeleden verhuisd was en ik woonde hier toch al een tijdje. Ik was de laatste die hierheen verhuisde. Een vreemde situatie, maar aan de andere kant kon ik mij ook niet herinneren dat mijn bel stuk was of wanneer er iemand op mijn deur klopt.

In ieder geval wilde ik mijn vader niet zien. Zijn schilderijen, de schilderijen waren gelijk niet interessant meer. Ik besloot terug te gaan naar mijn eigen voordeur en de komst van de mannen af te wachten. Ze zouden zo mijn schilderij brengen en daar was ik wel heel benieuwd naar. Weer iets moois om aan de muur te hangen. Terwijl ik terugliep ontdekte ik alleen dat ik verdwaald was. Waar ik normaal gesproken mijn voordeur moest ontdekken zal een kale muur, een groot raam dat niet van mijn huis was en muur haaks op het geheel. Waar was mijn huis? Ik snapte het niet meer, dit was toch gewoon mijn buurtje? Ik woonde twee huizen naast de steeg en ik was alleen naar de steeg gelopen. Toch was de hele buurt anders. De steeg was nog gewoon op dezelfde plaats aanwezig, de vrachtwagen van de schilderijleveranciers stond er iets schuin voor op straat geparkeerd en daarnaast huizen. Maar mijn huis zat er niet bij, na de steeg zag de buurt er heel anders uit. Totaal niet de buurt waar ik woonde. Ik snapte het niet meer, ik was echt vedwaald. Twee huizen verderop verdwaald..

Er zat niets anders op dan te gaan lopen. Misschien was het aan de achterkant allemaal hetzelfde gebleven, was ik verder gelopen dan ik gedacht had en stond mijn huis gewoon verderop. Ik liep langs de muur, wierp een voorzichtige blik naar binnen bij het raam (zag alleen niets dan een doodnormaal interieur dat ik niet kende) en sloeg de hoek om. De buurt zag er nog steeds volledig onbekend uit. Een doodnormale straat met tuinen en kleine boompjes op straat om de parkeerplaatsen te markeren. Hier en daar een auto. Verderop een zijstraat die waarschijnlijk toegang gaf tot het gedeelte achter de huizen. Ik liep de straat verder in, veel anders kon ik niet doen. Ik was helemaal in vertwijfeling en nog veel erger. Straks stonden die schilderijmannen voor de deur en was ik niet aanwezig om het aan te nemen. Ik moest thuis zijn! Ik wilde weten hoe het schilderij eruit zag. Het gaf mijn pas wat extra snelheid en ik sloeg de hoek om. Dit gaf inderdaad toegang tot het achterste gedeelte van de huizen. Ik zag een voetpad lopen langs de schuren en schuttingen, wat allemaal aansloot op een groot groot stuk grasveld met bomen en struiken. Alleen leek het totaal niet op de vlakke velden die ik gewend was. Overal heuveltjes, struiken, bomen en vooral veel gras.

Waar was de buurt waar ik woonde? Alles wat ik rondom mij zag was totaal niet herkenbaar, het zag eruit als de landstreek waar ik woon maar niet waar mijn huis staat. Er zat niets anders op dan doorlopen, mijn eerdere plan om achterom te gaan uit te voeren. Ik keek wel waar de weg mij zou brengen, niet dat ik over een weg liep... Het gras golfde over de heuvels heen, ik liep om enkele struiken heen en naar een groepje bomen verderop. De achterzijde van de huizen liet ik niet uit mijn blikveld verdwijnen. Ik bleef zorgen dat ze aan mijn rechterhand en redelijk in de buurt bleven. Ik was al verdwaald in de buurt waar ik dacht te wonen, ik wilde niet ook nog verdwalen op een grasveld dat ik niet kende. Het duurde niet lang of ik had het groepje bomen bereikt en was eromheen gelopen.

Voor mij lag een hele grote boomstam op de grond. Een omgevallen boom, eigenlijk zo'n klimboom die ik wel eens in een bos heb gezien waar ik met mijn ouders heenging toen ik een kind was. Ik herinnerde mij de leuke momenten op zo'n boom nog goed (die herinneringen zaten wel goed) en glimlachte. Ik stapte om de boom heen en zag opeens de koe. Een hele gewone koe, zwart-wit zoals je veel in Nederland ziet. Ze keek naar mij terug, onaangedaan alsof er elke dag iemand voorbij kwam lopen. En bovenop de boomstam stond een andere koe. Een rode koe, net zo rood als de la vache que rie-koe. Alleen was deze koe echt, niet getekend en stond ze bovenop de boomstam. "What the f...." en ik begon naar mijn fotocamera te zoeken. Dit zou niemand geloven, iedereen zou mij volledig voor gek verklaren maar als ik een foto heb. Als ik toch een foto heb van een knalrode koe bovenop een boomstam! Dat zou echt geweldig zijn, maar ik vervloekte mij enkele seconden later. Uiteraard had ik mijn camera niet mee, ik had zelfs mijn telefoon niet mee. Alles lag nog thuis. Een foto van een koe op een boomstam zat er niet in.

Ik keek rond of iemand in de buurt was. Iemand die ik kon wijzen op die koe op de boomstam. Iemand, iedereen was goed. Gewoon een wildvreemde, als ik hem of haar maar kon wijzen op die koe op de boomstam. Maar er was uiteraard niemand, ik was helemaal alleen met deze twee koeien en alleen ik mocht het meemaken dat een koe op een boomstam staat. Ik draaide mij weer om naar de koeien en zag ze gebroederlijk naast elkaar staan. Alsof ze altijd zo gestaan hebben. De rode koe keek mij echt aan alsof ze wilde zeggen: "Je bent gestoord als je werkelijk denkt dat ik op die boomstam stond!" En ik zweer je dat ik haar stem ook echt in mijn hoofd hoorde. Ik durf er bijna vanuit te gaan dat de koe het werkelijk gezegd heeft, als ik haar bek niet zag bewegen. Een beetje herkauwen deed ze, meer ook niet. Alleen keek ze mij doordringend aan, echt heel doordringend. "Oke, je stond niet op die boomstam!" wierp ik haar toe en beende geïrriteerd weg. De koeien graasde verder en keken mij weer herkauwend na. Ik had ook wel iets beters te doen dan een discussie met een koe te voeren. Er was toch geen mens die mij zou geloven. Laat maar. Ik moest op tijd thuis zijn om het schilderij in ontvangst te nemen. Alleen waar was mijn huis? Ik begon te wensen dat ik broodkruimels gestrooid had toen ik mijn voordeur uitstapte..

13 oktober 2011

Tradities, een nieuw begin

Iedereen wil vooraan staan wanneer het begint. Mensen staan te dringen om maar gaan een glimp op te vangen. "Het moment is gekomen" gonst het daar de massa. "Nu gaat het gebeuren" Een gespannen verwachting trekt over ruggen, hier en daar ontstaat er kippenvel. Een dag om nooit te vergeten zal het worden, een moment waarbij iedereen weet waar hij was toen het gebeurde.

"Schiet eens op!" schreeuwt er iemand vanuit de massa. Geroezemoes klinkt er als een antwoord. Dan gebeurt er iets vooraan. Een voetstap, de massa dringt zich verder op. "Het gaat gebeuren, het gaat gebeuren!" horen we van voren naar achteren gonzen. Er verschijnt een figuur op de open plaats en de mensen dringen iets verder naar voren zonder de plaats zelf te betreden. Ze willen alles zien, maar geen deel uitmaken van het gebeuren zelf. De figuur ziet er triest uit. Zwarte kleding, handen geboden achter de rug. Haren door de war en een blik gericht op de grond. Hij loopt alsof dit zijn laatste dag is, alsof zijn dood de gebeurtenis van de dag moet zijn. De massa gruwelt van zijn aanblik, hij is de oorzaak dat ze hier zijn en hij zal hun dag moeten maken. De figuur loopt door tot hij de rode stip in het midden bereikt. Daar blijft hij staan en kijkt de massa voor hem aan. Zijn blik leeg, verschoten en eenzaam. Hij kijkt naar het toegestroomde publiek zonder hem te zien. Het publiek houdt de adem in. Het gaat gebeuren, nu gaat het gebeuren.

Een schot weerklinkt, de figuur zakt in. Zijn hoofd bebloed, rood en volledig open. De mensen helemaal vooraan hebben een goed zicht op zijn hersenen die onder het schedeldak zitten. Een kind begint te huilen en klampt zich vast aan zijn vaders been, maar hij wordt gedwongen te kijken. Dit mag niemand missen, dit is de gebeurtenis die iedereen moest zien. Hiervoor kwamen ze naar dit plein, naar deze plaats. Dit is waar het allemaal om draait. De figuur zakt verder ineen, valt als een zak aardappelen op de grond en om hem heen wordt de plas bloed groter. De straat onder hem kleurt rood, besmeurt zijn kleren en loopt weg door de geulen tussen de tegels. Het publiek smult ervan, ze willen meer. Maar wat kunnen ze hen nog geven wanneer de hersenen op straat gevallen zijn? En dan begint het allemaal opnieuw.

Een figuur verschijnt, schuifelt over de grond. Hij snikt, huilt zachtjes en kijkt naar de aanwezige mensen voor hem. In zijn gedachten blijft het malen dat hij geen deel wil uitmaken van de gebeurtenis, dat hij er niets mee te maken wil hebben. Maar de massa kan het niets schelen. Ze willen zijn dood zien, zijn leven beëindigd zien worden zodat hun leven verlicht kan worden met deze gebeurtenis. Hij schudt zijn hoofd terwijl hij verder loopt. "Waarom? Waarom?" Hij blijft huilen tot hij naast het lichaam in het midden staat. Zijn voeten in de plas bloed die uit het lichaam gestroomd is. "Waarom moest hij sterven? Wat is de zin van dit alles" Hij kijkt vragend het publiek aan, maar een antwoord komt er nooit. Of hij hoort het niet omdat het schot zijn laatste gedachten afsnijdt. Ook hij zakt naar de grond, zijn hoofd finaal aan flarden gescheurd. Bloed is op enkele mensen op de eerste rij gespat en ze smullen ervan. Slechts één vrouw keek weg toen hij neergeschoten werd, maar zodra het lichaam met een doffe plof op de grond is gevallen kijkt ze alweer uit naar de volgende die opgevoerd wordt.

De rest van de avond gaat het door, net zo lang tot de mannen op zijn of de schutters geen zin meer hebben. Dat wordt niet echt duidelijk. Het publiek maakt het niet uit. Hun levens zijn weer verlicht, de dood van vele heeft het leven van nog meer een betekenis gegeven. Ze hebben een gebeurtenis gekregen waar ze nog lang over kunnen praten. De eerste gaan naar huis, zacht pratend en niet lang nadien is het plein weer leeg. De mensen zijn naar hun huizen getrokken, de woning weer opgezocht. Vol geladen met de gebeurtenis, de gedachte aan wat ze hebben mogen aanschouwen. Morgen hebben ze iets te vertellen aan iedereen die er niet bij kon zijn. "Wat zullen zij jaloers zijn!" Het was een mooie avond en hier kunnen ze nog lang over praten.

Nadat de mensen vertrokken zijn beginnen de schoonmaakploegen aan hun taak. Eerst halen ze de lichamen weg, gooien ze in de gereedstaande vrachtwagen en beginnen met hoogdrukspuiten het bloed weg te spoelen. Het is gemakkelijk werk, de lichamen zijn licht omdat ze met vele handen zijn en het bloed is nog niet in de straatstenen gestold. Binnen het uur is het hele plein leeg en herinnert alleen de rode stip op de grond nog aan de gebeurtenis. De schoonmakers knikken tevreden. Het plein is schoon, klaar voor een nieuw begin. "Kom, we pakken een biertje" zegt iemand. Gezamenlijk lopen ze het plein af en laten het leeg achter. Vanuit de verte kijk ik toe hoe de stoet schoonmakers vertrekt, ik verlaat de donkere steeg waarin ik alles gadegeslagen heb niet. Volgende keer ben ik aan de beurt, volgend jaar zal ik eindelijk mogen sterven. Ik hoop dat het einde snel komt, voor een nieuw begin.