29 januari 2011

Wanneer chaos komt

"Niet bij mij uit komen huilen wanneer de piramides vallen!" sprak ik tegen de omstanders in de tuin. Ik wist allang dat vanaf het moment dat de oude culturen vernietigd zouden worden de mensheid zich in chaos zal storten. Het is inmiddels een feit aan het worden, de chaos kruipt langzaam dichterbij terwijl de bakermatten van de oude culturen zich opmaken om hun geschiedenis te vernietigen.

Waarom elke keer dat deze dingen gebeuren vele mensen zich in mijn tuin verzamelen was mij vandaag een raadsel. Nooit heb ik gezegd dat ze moeten komen wanneer er een dreiging van oorlog of opstand in hun zanderige gedachten omhoog komt. Ik heb ze ook niet uitgenodigd om hier te komen, maar toch zijn ze hier. "Niet bij mij komen uithuilen wanneer de piramides vallen!" riep ik nogmaals. Alsof ze mij de eerste keer nog niet gehoord hadden. Ik wist alleen niet of ze mij geloofden, laat staan weten wat ik met die woorden zou bedoelen. Ik keek in hun glazige blikken, de verwachting die eruit sprak was treffend maar ik wilde ze niet helpen. De dreiging die van de vernietiging uitgaat staat mij tegen. Al lange tijd weet ik dat de chaos zal komen, de verlossende chaos die het land zal zuiveren van alles en iedereen, maar nu het dichterbij komt jaagt het mij angst aan.

Ik kijk helemaal niet uit naar de interessante tijden die we tegemoet gaan. Dit vertelde ik aan mijn gehoor die het slikte als zoete koek. Sommige knikten, maar ze bleven staan. "Vertel ons meer over de piramides!" klonk erop uit de menigte "vertel ons meer!" Ik dacht na, wat kon ik ze nog meer vertellen. Eigenlijk helemaal niets, er was niets te vertellen. Eerst moet er chaos zijn om iets nieuws op te kunnen bouwen. Pas als het oude met de grond gelijk gemaakt is kunnen we beginnen met onze ideeën te verwezenlijken. Maar dat kon ik ze niet vertellen, zij waren mijn toehoorders. De mensen die geloven dat alles wat ik zeg de waarheid is, ondanks wat ik ook maar zeg. Ze hangen aan mijn lippen als vogels aan de bomen. Ik kijk ze aan en vertel ze niets. Helemaal niets.

Ze moeten zelf de weg bewandelen als de chaos komt. Hun eigen weg vinden tussen de vallende stenen van de piramides en tempels. Als de oude culturen vallen is er geen fundament meer om de huidige in stand te houden, alles is gebouwd op de grondvesten die onze voorvaderen gelegd hebben. En dat kan ik ze niet vertellen, dat kan ik ze niet uitleggen. Ik heb mijn weg te gaan en de belangrijkste zaken uit mijn leven veiligstellen. De chaos komt en ik mag dan de enige zijn die het ziet komen, de komst is onvermijdelijk verworden. Het zullen interessante tijden worden, maar interessante tijden doden veel en met een beetje geluk zelfs alles. Maar als de piramides vallen hoeft niemand bij mij te komen uithuilen. En als de chaos die erop volgt hier is zal ik op het pad zijn.

Verdwijn nu uit mijn tuin. Kijk naar de tekenen en ga tekenen. Nu heb je de kans nog om creatief te zijn. Als de chaos komt zullen we niet eens meer broccoli kunnen eten, dus geniet ervan. Ik ga kijken hoe de piramides vallen, kijken hoe de val van de oude culturen de onze in chaos zal storten. "Ik vertel jullie niets!" waren mijn laatste woorden tegen hen in de tuin. "Ga maar weg!

23 januari 2011

Spiritualiteit


Langzaam komt het einde der tijden in zicht als de Maya-kalender de laatste fase begint in te gaan. In 2012 moet het allemaal gebeuren, maar buiten dat om leven we nu ook al in de eeuw van Aquarius. U weet wel, het tijdperk waarin we allemaal transformeren in spirituele wezens en ons aardse bestaan afleggen om deze te verruilen voor verlichte wezens (of zoiets dergelijks) Volgens vele is de tijd aangebroken waarop de mensheid eindelijk de volgende stap in de evolutie zal doormaken. We maken het nu allemaal mee, we leven tenslotte in interessante tijden. Oorlogen breken om ons heen uit, regeringen vallen en staan in volledig andere vorm op, onverklaarbare zaken nemen hand over hand toe, steeds meer UFO's worden gesignaleerd, noemen het ook maar op. Zelfs Nostradamus wordt er weer met zijn hoed en rand erbij gesleept, want het einde der tijden heeft hij ook een beetje voorspeld.

Maar goed, dat boeit mij eigenlijk allemaal niet. Het is alleen duidelijk dat de mensen zichzelf steeds meer gaan zien als individuele wezens die het geloof van de kerk niet meer nodig hebben. Steeds meer mensen gaan op zoek naar hun eigen spiritualiteit, steeds meer mensen kijken verder dan wat er ooit in de bijbel (en andere heilige geschriften) is neergeschreven. Vele mensen hoor je ook zeggen dat ze op zoek zijn naar God in henzelf en niet meer in de kerk. Secularisering in steeds meer aan de orde van de dag en persoonlijk vind ik dat helemaal geen slechte ontwikkeling. Sterker nog, ik ben een groot voorstander van de ontmanteling van de kerk en andere geloofsinstituten maar dat is een ander verhaal. Dat heeft niets te maken met de huidige opleving aan spiritueel leven en de zoektocht naar spiritualiteit.

Alleen vroeger hadden mensen de bijbel (of een ander heilig geschrift waar ze hun leven aan konden verbinden) en tegenwoordig zijn er massa's boeken, teksten en andere rommel te vinden die zeggen dat ze de spiritualiteit uitdragen. Hele boeken worden volgeschreven over het zogenaamde spirituele leven, de komst van UFO's en hoe oude beschavingen spiritueler waren dan wie dan ook. Het internet is ook een verzamelplaats van zogenaamde goeroes, mediums en spirituele gidsen geworden. Er zijn tegenwoordig meer zelfhulpboeken naar spiritualiteit in de handel dan er bomen zijn om ze allemaal te herdrukken. Waarmee gelijk het hele probleem met de huidige zoektocht naar spiritualiteit zijn nare kop opsteekt.

In de tijden dat de bijbel nog het enige leidende boek was hoefde mensen niet na te denken over wat erin stond. De dominee vertelde de verhalen en je nam het aan voor zoete koek. Tegenwoordig gaan we op zoek naar spiritualiteit en speuren we in boeken, op internet en lopen we over beurzen op zoek naar iemand die al die overdaad wil interpreteren. We zijn op zoek naar spiritualiteit zonder werkelijk te begrijpen wat het inhoudt. Mensen die het zoeken in boeken weten niet wat ze werkelijk zoeken, eigenlijk zoeken ze nogmaals naar de bijbel zonder deze te willen interpreteren. Ze willen alleen maar lezen wat ze allang denken te weten, dat God in henzelf woont en ze omringt worden door licht. En gelukkig voor hen zijn er zat mensen die denken dat ze het licht gezien hebben en er boeken vol over kunnen schrijven. Mensen, word toch een wakker!

In boeken kan je geen wijsheid vinden zonder dat je er zelf over na durft te denken. Je kan nog zoveel boeken over spiritualiteit lezen, als je geen idee hebt wat er eigenlijk gezegd wordt zal je nooit ergens komen. Je bent niet veel beter dan een christen die de bijbel lees en luistert naar de preken van de dominee/voorganger/priester. Spiritualiteit vind je niet op het internet, niet in boeken en niet in de woorden van anderen. De enige plek waar je dit kan vinden is in jezelf en in je directe omgeving. In een boom zit meer spiritualiteit dan in alle boeken die erover geschreven kunnen worden. Maar ik predik nu ook voor mijn eigen parochie, mensen die dit lezen zijn ook op zoek naar spiritualiteit. Naar de zingeving van het leven. Je leest mijn woorden en roept dat ik gelijk heb, maar ik heb geen gelijk! Ik schrijf een tekst over spiritualiteit en zolang jij daar niet zelf over gaat nadenken, je eigen mening gaat vormen is deze tekst volledig zinloos. Net zo zinloos als de vele boeken die over hetzelfde onderwerp geschreven zijn.

Ga mediteren, nadenken en lees eens een goed verhaal. In fictie vind je meer over spiritualiteit dan je zou vermoeden. In fictie kruip je in het hoofd van een ander, maar alleen als je tussen de zinnen door weet te lezen. Het verhaal achter het verhaal is waar het om gaat, niet het verhaal dat voor je ligt. Ga eens nadenken en kijk verder dan je eigen gedachten kunnen reiken. Boeken over spiritualiteit, buitenaardse wezen die de aarde bezoeken, gidsen, vinden van verlichting en paranormaal gepraat kan je in de prullenbak gooien. Dat soort zaken misleiden je alleen maar van je eigen pad, van je eigen gedachten. Zij zorgen alleen voor een lege portemonnee en een dwalende geest. Ik roep je hierbij op om zelf te gaan nadenken, om een boom een boom te laten zijn. Zij zijn de ware uitdragers van spiritualiteit, de boom en jouw omgeving. Leef en denk na! Denk na!

20 januari 2011

Wat is de zin

Eindelijk is de zin om iets te schrijven verdwenen, zelfs de zin om iets te doen is niet meer aanwezig. Het moment waarop ik gewacht heb is aangebroken, altijd komt dit moment. Vroeger of later, ik kan de klop erop gelijk zetten als het niet zo vreselijk onregelmatig zou gebeuren. Ik weet in ieder geval dat het ooit komt en nu is het zover. Het moment is gekomen, de eerste woorden zijn uitgesproken. De eerste zin is gezegd en kan niet meer teruggenomen worden. Zelfs niet als later blijkt dat het allemaal een vergissing was, eens gezegd blijft het moment aanwezig. Als een duistere compagnon die altijd zachtjes zijn hand op je schouder laat rusten. Je ziet hem niet, maar via de ogen in je achterhoofd weet je dat hij er is. Hij is de kriebel in je nekhaar, de stem die zachtjes tegen je fluistert als je in bed ligt.

Hij is degene die ik nooit wil horen of zien, maar uiteindelijk altijd langskomt. En altijd zegt hij hetzelfde, die nare woorden die ik al zo vaak heb moeten aanhoren. Ik wil het niet eens meer herhalen omdat ik gewoon weet dat hij gelijk heb. Hoe vaak ik mijzelf ook voor de gek wil houden, uiteindelijk heeft hij altijd gelijk. Hij komt altijd langs, zelfs als ik zijn stem maanden uit mijn geest heb weten te bannen komt hij binnen één zin weer terug. Hij nestelt zich in zijn zetel, legt zijn voeten op tafel en begint zijn nare monoloog van woorden af te steken. Eerst rustig, woordje voor woordje. Af en toe een steek onder water, maar langzamerhand steeds luider. Steeds duidelijker omdat de zin broertjes en zusjes begint te krijgen. Er komen meer zinnen bij, wensen worden uitgesproken. Verwachtingen worden gewekt en dat is allemaal voeding voor hem.

Hij leeft op deze zinnen, deze woorden, de gewekte verwachtingen. Dingen die gewoon altijd komen, vroeger of later. Ik kan er gewoon niet aan ontsnappen, behalve op de meest vervelende manier die er bestaat: leven met hem in mijn achterhoofd. Altijd zijn nare handen op mijn schouders. Altijd zijn stem in mijn oor, mij verlammend alsof ik een bang kind ben. Ik voel zijn aanwezigheid op mijn bank, zijn voeten liggen nog net niet op tafel. Maar nu de eerste zin is uitgesproken is hij weer binnengekomen, zijn hand kruipt al naar mijn schouder. Ik hoor hem lachen en "vriend" fluisteren. "Vriend, ik zei het toch.."

Ik luister nog niet, maar wil nu niets meer doen. Schrijven lukt mij niet meer, ik kan de zin niet opbrengen. Ik kan de zin nergens voor opbrengen. Wat is ook de zin, wat heeft het voor zin als hij weer teruggekomen is. Wat heeft het voor zin. Ik wil gewoon de zin terug. Waarom moest je die woorden ook uitspreken? Sommige dingen kan ik je niet uitleggen terwijl ik het je wel verteld heb. Wat is dan nog de zin? Is jouw zin dan de juiste? Of moet ik terug gaan naar zijn zin? Wat is nog de zin.. om te schrijven, te creëren, slapen en leven? Ik hoor zijn stem de woorden herhalen.

7 januari 2011

Verdwijnen in grijs

Bijna vroeg ik je om de muziek af te zetten, maar ik wist dat het belangrijk voor je was. Ik ging door met de dingen die ik aan het doen was en keerde mijn ogen af van het tafereel dat zich afspeelde. "Waarom geef je geen antwoord?" vroeg je opeens. Ik keek je aan, haalde mijn schouders op en ging weer door. Ik kon niet anders. Ik moest doorgaan, het was de enige manier waarop ik mijn tranen kon bedwingen. Het tafereel bleef zich intussen achter mijn rug om afspelen.

Ik voel je ogen in mijn rug priemen terwijl ik druk bezig was niet in snikken uit te barsten. De tranen die zich een weg probeerde te banen door mijn keel slik ik weg. Plots spring je op de tafel waar ik bezig was. "Wat doe je toch? Ik vraag al verschillende keren of je wil meedoen en ik krijg maar geen antwoord!" Je kijkt mij boos aan, je snorharen trillen. Trilden ze van ingehouden woede of is het gewoon de tocht die onzichtbaar door de kamer trekt. Ik kijk in je bruin-groene ogen, je pupillen verwijden zich onder mijn blik. "Ik ben bezig.." stamel ik. Eigenlijk weet ik niet goed wat ik tegen je moet zeggen. Het tafereel wat zich achter mijn rug afspeelt is mij gewoon teveel. Ik kan het niet aanzien en ik kan helemaal niet meedoen. Het is niet aan mij besteed.

Het liefst zou ik je vertellen van de eenzaamheid die ik door mij lichaam voel gaan. Dat ik weer terug aan het glijden ben in het grijs, grijs dat uiteindelijk zal overgaan in zwart. En daar ben ik zo bang voor. Het zwart is de plaats waar de hoofden groeien. Hoofden die uiteindelijk weer afgehakt worden, geoogst voor onnoembare verschrikkingen maar voordat het gebeurt praten ze tegen mij. Ik hoor de hoofden al praten in mijn hoofd. Of beter gezegd ik denk dat ik zal al hoor praten tegen mij. Op dit moment glijdt ik nog alleen maar langzaam weg in het grijs, het eeuwige stoffige grijs dat nooit ver weg is. Maar ik zeg het niet. Ik kan het niet. Zachtjes begin ik je te aaien en voel je vacht onder mijn arm.

Spinnend loop je naar mijn hoofd en geef je mij een kopje tegen mijn neus. "Ik kan ook niet boos op je zijn" zeg je liefdevol. "Jij kan er ook niets aan doen dat je zo bent. Het is nu eenmaal je lot." Alsof ik je niet hoor aai ik door en staar naar de dingen waarmee ik bezig ben. De voorwerpen die uitgestald liggen op mijn bureau, waarmee ik zogenaamd mijn zinnen op gezet had om niet mee te hoeven doen. "Ik had het je niet moeten vragen" vervolg je je woorden. "Nee.." zeg ik zachtjes. "Nee, dat had je niet. Je weet dat ik een hekel aan dat soort dingen heb.." Ik laat mijn hoofd hangen en voel dat ik de tranen niet meer kan tegenhouden. Het moet eruit.

Je ziet de eerste traan in mijn ooghoek verschijnen, strijkt met je lichaam langs mijn hoofd en springt van de tafel. "Ga maar door waarmee je bezig was. Ik had het nooit aan je moeten vragen. Sorry!" en je loopt weg, je staart triomfantelijk in de lucht geheven. Ik kijk je na terwijl de traan over mijn wang rolt. Je vriendje zit naast de bank te wachten tot je komt waarna jullie verder gaan alsof je mij nooit aangesproken hebt. Ik voel mij nog eenzamer dan eerst. Beteken ik dan zo weinig voor je of ben ik niets meer dan een mens voor je.

Ik kan het je ook niet kwalijk nemen. Het merendeel van de tijd weet ik mij geen houding te geven in de wereld van de mensen. Ben ik alleen bezig mijn eigen gedachten te projecteren op vluchtige zaken en snap ik niets van de sociale mogelijkheden die ze mij kunnen geven. Ik zie de anderen met elkaar communiceren en word soms jaloers, maar toch doe ik er niets mee omdat ik jou heb. Tenminste dat hou ik mijzelf voor. Ik lieg liever tegen mijzelf dan toegeven dat ik niets van de normale communicatie van mensen snap, dat de sociale omgang mij vreemd is en ik mij een freak vind in de wereld. En dan denk ik weer aan mijn jeugd waarin ik ook als freak behandeld werd of beter gezegd als iemand die een leuk kunstje kon wat ze zo vaak mogelijk wilde zien. Dat ik mij daardoor een freak ben gaan voelen vertelde ik aan niemand, zelfs niet aan jou.

Niet dat je het zou begrijpen. Wat weet jij nu, je bent maar een kat. En terwijl ik dit denk barst ik in snikken uit. Door mijn tranen heen zie ik je naar mij kijken. Je vriendje kijkt ook en ik zie de bezorgdheid in jullie ogen. Bijna gezamenlijk hoor ik jullie zeggen: "Gaat het eigenlijk wel?" Ik schud van "nee", het gaat absoluut niet. Ik voel mij eenzaam en jullie doen dingen die ik niet kan aanzien. Ik zeg alleen dat het niet gaan en gezamenlijk komen jullie naast mij zitten op de tafel. Zonder oog te hebben voor de spullen hierop ga je languit liggen en begint te spinnen. Je weet dat wanneer ik je aai ik rustig word. Ik aai je en je spint nog harder. "Gaat het weer?" vraag je. Ik veeg mijn tranen weg en knik. "Het gaat weer!" Ik zag maar niet dat het helemaal niet gaat, dat ik mij weer voel verdwijnen in het grijs. Dat het zwart verderop al op mij ligt te wachten en ik de hoofden al hoor mompelen. Je begrijpt het toch niet.

"Ga maar weer verder spelen" antwoord ik. Jullie verdwijnen weer naar de grond om de vogels vast te pinnen met jullie nagels. Ik loop naar de schuur om spijkers te halen. Misschien moet ik maar gewoon meedoen. Het zijn maar vogels en muizen. Al vind ik het nog steeds niet prettig hoe je omgaat met je vriendje. Je bent zo hard als glas, maar daar ben je kat voor. Mijn mooie zwarte kat.

6 januari 2011

De terugkeer van de kat

Bijna dagelijks verscheen er een kat op het pad die er een sport van maakte om alle herten die hij zag om te gooien. Voorzichtig sloop hij dan over de harde stenen om een nietsvermoedend hert tot dichtbij te naderen. En als de kat dichtbij genoeg was zette hij zijn hele gewicht in om met een ferme heupbeweging het hert om te duwen. Vaak lag het hert daarna spartelend en volledig beduusd op de grond. Ik vond het zielig, eigenlijk vind ik het nog steeds zielig maar de kat verschijnt sinds kort niet meer.

Er gingen dagen voorbij dat de kat niet kwam, maar uiteindelijk verscheen het dier gewoon weer op het pad en kon het feest weer van voren af aan beginnen. Ik heb zelfs weken meegemaakt dat de kat doldriest van het omduwen van enkele herten zichzelf tegen bomen wierp met de bedoeling deze om te duwen. Meestal liepen deze acties op helemaal niets uit. Een boom verschoof wat op de plaats, maar dat was vrij gemakkelijk weer op te lossen. Maar soms kwam de kat met een dusdanige vaart langsscheren dat de boom faliekant omviel. En een omgevallen boom is werkelijk geen prettig gezicht, zeker niet als het een appelboom betreft. Overal lagen appels, bladeren en losse takken. Ik ben toen dagen bezig geweest om de boel op te ruimen en die kat kwam elke dag terug om polshoogte te nemen. Naast natuurlijk enkele herten omduwen. Op die dagen begon ik echt een hekel aan het beest te krijgen, zelfs wensen dat het helemaal zou verdwijnen.

Toch deed ik niets aan het dier. Ik liet het altijd zijn gang gaan. Misschien kon ik het op de momenten dat het bomen omver wierp wel schieten, maar eigenlijk kon ik er best om lachen. Wie had er nu een kat die bijna dagelijks herten en bomen omver kwam gooien in zijn tuin? Alleen vond ik het altijd zielig voor de herten. Zij waren toch de onschuldige slachtoffers van het vreemde spel van de kat. Ik ben er eigenlijk nooit achtergekomen waarom het dier herten omver wilde duwen, maar nu hij verdwenen is zal ik er ook nooit achterkomen.

Eigenlijk mis ik het diertje. Ik heb gisteren zelf een hert omgeduwd omdat ik dacht dat de dieren het ook zouden missen, maar meer dan een kwaad geloei en wegrennende herten kreeg ik niet. Bij de kat keken de herten alleen ontzetten beduusd terwijl de kat triomfantelijk wegliep. Ik mis het. Vanwege de reactie van de herten ben ik maar niet begonnen aan een boom, al denk ik toch niet dat ik een hele boom omver kan duwen. Laat staan eentje van zijn plek krijgen, ik begin er maar gewoon niet aan. Het is beter als ik posters in de buurt gaat ophangen of iemand de kat gezien heeft.

Ik denk dat een kat die herten en bomen omver duwt best opgevallen is in de buurt. Iemand moet toch weten waar het beestje heengegaan is, zijn verblijfplaats weten. Niet dat ik hem zou willen hebben, maar ik mis zijn gekke gedrag in mijn tuin. Ik wil kunnen gniffelen om een kat die nietsvermoedende herten omver duwt en het knerpen van schelpen onder zijn pootjes horen. Ik wil gewoon dat de kat terugkeert, ik verlang naar de terugkeer van de kat!

2 januari 2011

Mocht ik lepra krijgen

Voordat ik lepra krijg wil ik toch het boek geschreven hebben. Het word tijd dat de mensen kennis nemen van de dieren in mijn tuin, van de dieren in mijn hoofd. Al lange tijd leven ze gevangen in kleine ruimte terwijl het witte papier mij beschuldigend aankijkt. Ik weet dat het tijd geworden is. Of beter gezegd ik weet dat de tijd definitief aangebroken is om ze tot leven te brengen in de fantasie van andere mensen. Om ze naar het witte papier te brengen en hun kooien voor altijd af te sluiten.

Alleen hoop ik niet dat je geloofd dat ik het echt zal doen. Hun kooien afsluiten.. Ik weet dat ik ze zal gebruiken om andere dieren in te vangen. Wezens net zo exotisch als degene die momenteel in mijn tuin leven. Het bos is vol met dieren. Dagelijks zie ik troepen wolven, beren, zelfs leeuwen voorbij komen zonder dat ik er maar een vinger naar uitsteek. Maar als de kooien leeg zijn.. Als de kooien toch eens leeg zijn kan ik nieuwe dieren in ze opsluiten. Dan kan ik ze in mijn hoofd laten rijpen tot ze exploderen. Of wegkwijnen omdat ik er niets mee doe, omdat ik ze geen voedsel geef.

Bijna had ik een hagedis laten wegkwijnen omdat ik vergat dat hij in mijn hoofd woonde. Ik had het gevangen op een zijspoor van het pad, gewoon ergens op de grond. Ik nam hem mee, voedde hem en gaf hem uiteindelijk kleding door anderen over hem te vertellen. Maar daarna vergat ik zijn bestaan en weigerde ik hem nog langer te voeden. Hij was bijna dood toen ik hem weer herinnerde. Bijna werd hij een schim van zichzelf, een loze gedachte in mijn tuin. Gevangen in de schaduw van de bomen en gedwongen nooit meer de kleurige zon te zien. Dat wens ik hem niet toe. Ik vertel iedereen over hem.

Ik neem hem op in mijn boek. Mijn boek dat ik zal schrijven ver voordat ik lepra krijg. Ver voordat ik mijn laatste adem zal uitblazen en ver voordat ik de zon zal doven op de horizon. Ik zal schrijven over de hagedis en de wolven. Misschien zelfs over de beren. De vervloekte beren op de weg, die altijd daar zijn. Zelfs nu zie ik ze staan voor mijn tuinhek, met hun spitse koppen en priemende ogen. Ik ben bang van ze, maar ze krijgen mij er niet meer onder. Ik leef liever één dag als een leeuw dan een leven volbrengen als een schaap. Hoezeer ik schapen ook liefheb, ik zal nooit meer willen leven in de kudde. Daarom woon ik ook in het bos en neem ik dieren gevangen in mijn kooien.

Daarom zal ik mijn boek schrijven en de beren erin verwerken. Ik zal het doen voordat ik lepra krijg, want mocht ik lepra krijgen durf ik je niet meer vast te houden. Dan ben ik bang dat mijn vingertoppen je zachte huid niet meer kunnen voelen en mijn lippen je niet meer teder kunnen kussen. Mocht ik lepra krijgen stop het leven en gaan de dieren uiteindelijk ook dood. Ik verlaat de tuin en het bos, als ik ooit lepra krijg. Maar nu schrijf ik aan mijn boek, morgen..