2 april 2013

Het zijn niet altijd regenbogen

"Een doorbraak" noemde de dokter het. Het zou een doorbraak zijn als hij het vertelde. Hij meesmuilde, als hij het vertelde..

Inmiddels was hij hier drie weken en elke week had hij de dokter twee keer gezien. Voor therapiesessies, al was het niet meer dan de dokter aanstaren en een beetje losse herinneringen aan gisteren ophalen. Hij had nog niets belangrijks verteld, niets dat zijn acties om hier te komen kon verraden. Hij wist ook wel dat hij niet in deze instelling geplaatst was vanwege ingroeiende teennagels, alleen dit vertellen.. Hij voelde zich er niet toe in staat. Hij wilde het ook niet vertellen. De keren dat hij het gedeeld had met iemand had hem in gigantische problemen gebracht. Het was ook niet het meest normale verhalen. De meeste mensen hadden een hele normale eerste seksuele ervaring, maar hij niet. Hij voelde zich er ook bijzonder door, speciaal. Wat hij ook is, speciaal. Daarom is hij hier opgenomen, omdat hij speciaal is en zijn seksualiteit niet onder controle had. Al was dat laatste bij de dokter vandaan gekomen, het was het eerste wat hij tegen hem had gezegd. De dokter zou het allemaal wel weten. Verstoorde seksualiteit, grensoverschrijdend gedrag, noodzakelijk om de psychische gesteldheid vast te stellen.. Dure woorden van zo'n dokter en nu wilde hij het weten hoe zijn eerste seksuele ervaring eruit zag.

Hij lachte in zichzelf. Volgens de kleine klok die boven zijn bureau hing was het bijna drie uur. Hij legde zijn hoofd weer op het kussen, zijn ogen naar het plafond gericht. Veel was er niet te doen in zijn kamer. Het was ook niet echt groot, net groot genoeg voor een eenpersoonsbed, een tafel (die hij tot bureau bestempeld had) en een stoel. Verder had hij ook niets, behalve die ene klok maar die was van de instelling. Niet dat een van de andere meubelstukken zijn bezit waren, maar hij vond dat dingen die hij veelvuldig gebruikte best als zijn eigendom gezien konden worden. Hij was gaan hechten aan die spullen, zijn tafel, bed en stoel.

Het plafond was spierwit, net als de rest van de kamer. Er was praktisch geen kleur te bekennen, behalve wat door het raam naar binnen viel als hij het gordijn opendeed. Hij deed nooit het gordijn open. Het was niet zijn gordijn en hij gaf niets om de buitenwereld. Teveel dingen die hem konden afleiden, verwarren of dingen laten doen waar hij later spijt van kreeg. Hij lag liever op zijn bed te staren naar het witte plafond of aan zijn bureau te schrijven in zijn onleesbare handschrift. Hij had zijn eerste seksuele ervaring ook al flink vaak aan het papier toevertrouwd, maar omdat hij zo onleesbaar schreef (hanenpoten zijn er niets bij) begreep hij soms ook hele stukken niet. Het maakte hem niet uit. Hij schreef deze herinnering graag op, hij dacht er ook bijna dagelijks aan. Het was het keerpunt in zijn leven geweest.

Zijn gedachte dwaalde weer af naar toen. Hij was net zeventien geworden en had besloten te stoppen met school. Hij voelde zich er niet thuis en werd gepest door zijn medeleerlingen. Dat zijn leerplicht afgelopen was kwam hem goed uit, alleen moest hij werk zien te vinden. Zijn moeder wilde hem niet de hele dag in huis hebben. Hij mocht met school stoppen zodra hij werk had, een baantje om zichzelf mee te kunnen onderhouden. Veel moeite om een baantje te vinden hoefde hij niet te doen. Zijn oom had van zijn grieven gehoord en wist het perfecte baantje voor hem. Volgens zijn oom was hij altijd een beetje een vreemde vogel, dus zou hij het niet erg vinden om in het mortuarium te gaan werken. Ze zochten iemand om de lichamen te wassen en zijn oom had geregeld dat hij op gesprek mocht komen. Ondanks dat hij eigenlijk te jong voor de baan was had zijn oom een goed woordje voor hem gedaan. Het hoofd van het mortuarium wilde het wel met hem proberen, zo zei hij. Hij had de baan gekregen en ondanks het nogal lugubere karakter keek hij er wel naar uit. Het was ook precies wat hij ervan verwacht had. Hij had het naar zijn zin.

Hij werkte ongeveer drie maanden als lijkenwasser toen zij binnengebracht werd. "Zij", zo noemde haar hij haar nog steeds. Hij is nooit te weten gekomen hoe ze heette en namen zouden hen alleen in de weg gezeten hebben. Voor hem was "zij" meer dan genoeg. Ze lag in de ruimte waar nieuwe lichamen heengebracht worden. Daar werden ze gewassen en indien gewenst opgebaard voor de nabestaanden. Hij hoefde alleen te zorgen dat het lichaam gewassen werd en de kleding klaarlag om het lichaam weer mee aan te kleden. Met die gedachte liep hij naar de ruimte, niet wetende dat er een levensveranderende gebeurtenis op hem stond te wachten.

Ze lag (zoals gewoonlijk) onder een lijkwade, net zo wit als zijn kamer nu is. Misschien hield hij daarom zou van wit? Het deed hem aan haar denken, aan hun eerste ontmoeting. "Schiet je op!" riep Stephan vanuit een andere ruimte. Stephan was zijn collega en degene die hem begeleidde in de werkzaamheden. "Natuurlijk!" riep hij terug. "Mooi" kwam het antwoord van Stephan "want ik moet nu weg. Ben over een uurtje terug om het van je over te nemen. Je weet wat je moet doen?" Stephan stak zijn hoofd om de hoek van de deur. Hij knikte. Dit was gemakkelijk. Alleen wassen, kleren klaarleggen en wegwezen. Hij stak zijn duim op. Hij kende zijn taak. Stephan knikte en vertrok. Hij haalde de lijkwade van het gezicht en schrok van de pure schoonheid die eronder vandaan kwam. Een jonge vrouw, een kleine tien jaar ouder dan hij, met prachtig donkerblond haar lag op de tafel. Haar ogen waren gesloten, haar lippen leken roder dan elk rood dat hij ooit gezien had. In de dood had haar huid een ivoren kleur aangenomen. Ze was prachtig en ze was hier. Hij was verliefd zonder dat hij wist dat hij verliefd was. Het was liefde op het eerste gezicht.

Voorzichtig trok hij de lijkwade verder over haar lichaam. Haar schouders kwamen bloot te liggen, haar borsten, buik, schaamstreek, benen, helemaal tot haar voeten. Ze lag naakt voor hem op de tafel. Hij verbaasde zich hoe prachtig ze was. Hoe mooi gevormd haar lichaam was, hoe perfect haar borsten. Hij staarde naar haar lichaam, naar haar gezicht. Naar alles, hij zoog haar aanwezigheid echt in. Hij wilde haar nooit meer vergeten. Voorzichtig stak hij een hand naar haar uit. Hij raakte haar arm uit. Ze was koud.

Achter hem klonk een geluid, alsof iets op de grond viel. Hij schrok en draaide zich razendsnel om. Er was niets te zien. De deur stond nog open en de ruimte, het kantoor zoals iedereen het noemde lag er verlaten bij. Hij was alleen. Toch was het wel goed. Hij was ontwaakt uit zijn dromen. Hij had werk te doen en pakte zijn spullen. Met de losse kraan begon hij haar lichaam nat te maken. Bij deze bezigheid keek hij hoe de straal haar lichaam raakte en het water over haar huid spoelde. Hij besteedde hierbij extra aandacht aan haar borsten en geslacht. Het wond hem op. Hoe de straal haar borsten raakte, de vorm onder zijn handen. De tepel die zijn handpalm kietelde. Het water dat van haar buik tussen haar benen liep. Natte lippen, koud onder zijn aanraking. Het bosje schaamhaar boven haar kut dat hij met de waterstraal kon scheiden. Zijn pik klopte in zijn broek, harder dan hij ooit had meegemaakt. Hij maakte zijn werk met de waterkraan snel af en begon haar lichaam af te drogen.

Hij voelde haar rondingen perfect onder de dunne handdoek. Haar borsten, buik, venusheuvel.. alles droogde hij zorgvuldig af. Beter dan hij ooit gedaan had. Zij was zijn werk en hij beschouwde haar als een kunstwerk. Ze moest perfecter dan perfect zijn. Pas als ze het uiterlijk van een prinses had zou hij tevreden zijn. Hij werkte rustig door, terwijl zijn pik hard tegen zijn broek klopte. Het begon pijnlijk te worden. Hij kon ook niet ophouden haar borsten en kut af te drogen, al waren ze allang droog. Ze was allang afgedroogd, maar hij bleef met zijn handdoek over haar lichaam wrijven. Een glazige blik begon in zijn ogen te ontstaan. Hij bleef gefixeerd op haar gezicht, op de perfectie in dat gezicht. Hij was verliefd en langzaam begon het door te dringen. Hij was verliefd. Zij was zijn eerste liefde.

Hij boog zich voorover en drukte zijn lippen op haar lippen. Een koude kus, alsof je een vis zoende. Zo voelde het, zo zou hij het aan de dokter vertellen. Het was de meest geweldige kus die hij ooit gehad had, een ervaring die hij daarna altijd gezocht had maar nooit vond. Hij kuste haar nogmaals. En toen in haar nek. Ze lag onbewogen onder zijn aanrakingen en kussen. Hierdoor voelde hij zich vrij om verder te gaan. Hij was ook vrij om verder te gaan. Ze hoorde bij elkaar, ze was van hem. Zijn prinses. Met zijn hand streelde hij haar lichaam. Hij bewoog over haar buik en ging langzaam naar die speciale plek tussen haar benen. Heel voorzichtig duwde hij haar lippen uiteen. Stak een vinger ertussen en verder. Ook hier was ze koud. Koud en droog, maar dat deerde hem niet. Hij wist dat ze koud was. Koud en levenloos, maar ze was van hem. Ze is zijn prinses en vanavond zouden ze samen zijn. Zijn handelingen werden steeds vrijer. Zijn handen vlogen over haar borsten, tussen haar benen en diep in haar. Hij likte aan haar tepels, lippen en buik. Zijn opwinding werd overweldigend.

Hij kleedde zich uit. Zijn pik stak als een stevige dolk naar voren en hij zou haar ermee gaan bevrijden. Hij klom op de tafel en duwde met zijn knieën haar benen verder uit elkaar. Hierop ging hij op haar liggen en probeerde bij haar binnen te dringen. De kou van haar lippen duwden tegen zijn eikel en verder kwam hij ook niet. Ze was droog, dood. Koud. Hij gromde. Dit kon niet. Dit was niet zoals hij het zich voorgesteld had, in welke vorm dan ook. Hij moest iets hebben om hen te helpen. Iets dat waarmee hij haar kon opwarmen, glibberig maken. Hij klom weer van de tafel, hoe moeilijk hij het ook vind. Zijn kloppende lid bleef strak voor hem uit staan en wees alles aan waarnaar hij keek. In de kast vond hij een pot vaseline. Dat was glibberig en daarmee moest het lukken. Met twee vingers haalde hij een flinke lik uit de pot en begon dit over zijn eikel te smeren. De laatste resten veegde hij aan de rest van zijn pik af en hij ging terug naar zijn prinses.

Zonder al te veel moeite klom hij weer op tafel en bovenop haar. Nu ging het een stuk gemakkelijker. Hij gleed makkelijk bij haar naar binnen. De koude van haar lichaam omringde zijn geslacht en hij kwam er bijna van klaar. Hij kon zich inhouden, met moeite. Voorzichtig, langzaam begon hij in haar te stoten. Drie stoten laten kwam hij heftig in haar klaar. Zijn zaad spoot diep in haar, grommend en kreunend liet hij het eruit komen. Het was geweldig. Hij was geen maagd meer. Dit zou iemand nooit meer van hem kunnen afpakken. Hij wist wel dat zij niet voor eeuwig was, dat ze nog maar een paar dagen bij hem kon zijn. Hij nam het haar niet kwalijk. Zij was doodgegaan zonder dat ze elkaar kenden, maar door haar dood had hij haar gevonden. Hij hield van haar en zou dat altijd doen.

Hij stond haar weer te wassen toen Stephan terugkwam van zijn boodschap (wat dat ook geweest mag zijn). "Ben je nou nog niet klaar?" vroeg Stephan verbaasd. Hij schudde van nee. "Sorry, ik ben eerst koffie gaan drinken. Had zo'n dorst"  Stephan lachte. "Je hebt dus even gebruik gemaakt van het momentje alleen zijn! Hahaha" Hij schrok, zou Stephan het weten? Zou Stephan dit ook doen als niemand er was? Stephan vervolgde: "Je hebt ook gelijk, als de baas weg is moet je gewoon lekker gaan zitten niksen en koffie drinken" en liep glimlachend weg. Hij bleef achter, zijn hand op haar lichaam terwijl het water uit de kraan bleef lopen. Opgelucht maakte hij het karwei af en ging naar huis. Hij was mooi op tijd voor het eten, maar kreeg geen hap door de keel.

De volgende dag zocht hij haar. Ze was niet in de ruimte waar de lichamen opgebaard worden. Dat kon alleen maar betekenen dat ze in de koelruimte lag. Misschien had ze geen familie of wilde haar familie niet dat ze opgebaard werd. Dat kwam wel eens voor. Het maakte hem niet uit. Zolang ze nog maar even bij hem kon zijn. Hij liep de koelruimte in en keek op de kaartjes wanneer het lichaam in de koelruimte was geplaatst. Haar vinden was ook niet moeilijk. Er was gisteren maar één lichaam binnengebracht en dat was van haar. Zachtjes deed hij de deur van de koeling open en keek naar binnen. Daar lag ze, onder een plastic laken dat haar prachtige lichaam afdekte. Hij trok de slee uit de koeling. Haar lichaam, haar rondingen kwamen in het licht. Hij zuchtte. Daar was ze weer. Voorzichtig hield hij het plastic laken omhoog en bekeek haar prachtige gezicht. Zijn blik dwaalde af naar haar borsten. Achteloos liet hij zijn hand op haar linkerborst vallen. Ze was kouder dan gisteren, maar dat deerde hem niet. Hij voelde de kou niet, hij voelde haar onder zijn hand. Zijn hand dreef weer over haar lichaam, richting die speciale plek tussen haar benen.

"Wat doe je daar?!" bulderde een stem vanuit de deuropening. Zijn baas stond kwaad te kijken. "Niets.." antwoordde hij met een kleine stem. "Kijken.." "Kijken? Kijken? Wat zit je te kijken? Ze is dood, man!" De ogen van zijn baas stonden boos, echt boos. Hij kromp ineen onder die blik. "Sorry! Ik deed niets verkeerd. Echt niet. Ik keek alleen. Ze is gewoon een mooie vrouw. Sorry!" Zijn baas pufte en stampte weg. "Ruim alles op en ga lekker naar huis! Voor vandaag heb je wel genoeg gedaan!" Hij knikte, legde het laken weer over haar lichaam heen en duwde haar terug in de koeling. Zijn pik klopte ondanks zijn baas hem opgemerkt had keihard in zijn broek. Voordat hij naar huis ging bracht hij eerst een bezoekje aan de wc om zich af te trekken. Het was geweldig, haar herinnering lag nog vers in zijn gedachte.

Een week later liet zijn baas hem bij zich komen en was hij zijn baan kwijt. Hij hoefde niet meer terug te komen. Een verklaring voor zijn ontslag kreeg hij niet, alleen een maand salaris zonder dat hij terug hoefde te komen of iets te doen. Hij moest alleen wegblijven. Ze wilde hem daar niet meer zien. Hij huilde om het verlies van zijn baan, maar op dat moment was zij al begraven. Het verlies van haar was veel erger.

Hij staarde weer naar zijn plafond. Naar de witheid boven zijn hoofd en dacht na. Zou hij alles aan de dokter gaan vertellen? Zou hij dat kunnen? De enige persoon die er vanaf wist had hem voor gek verklaard. Die had hem ook verraden aan de politie, maar dat had met zijn andere uitspattingen te maken. Had hij ook niet moeten delen met iemand. Anderen begrijpen het niet. De dokter zal het ook niet begrijpen. Hij besluit het niet te gaan vertellen. Het zijn niet altijd regenbogen, die vanuit doorbraken ontstaan.