28 februari 2010

De zee en veranderingen

De wind blaast door mijn haren als ik uitkijk over de uitgestrekte zee voor mij. Ik voel mij raar, leeg en gevuld tegelijkertijd. Ergens ben ik helemaal alleen terwijl ik de liefde voel. De golven slaan over mijn voeten, mijn broekspijpen raken doorweekt. Ik kijk uit over de zee terwijl mijn hart in mijn keel klopt.

Het onbekende is aan mijn deur gekomen en heeft mij een weg gewezen die ik nog niet eerder kende. Ik ben bang, maar omhels het met beide armen. De verandering is vreemd, moeilijk en zeer beangstigend en toch heb ik het idee dat ik de goede weg ingeslagen ben. De zee spreekt tegen mij, woorden die mij innerlijke werkingen zo diep raken dat ik er geen raad mee weet. Ik luister naar de woorden, hoor ze en laat ze tot mij doordringen. Mijn ziel is geraakt en dat beangstigd mij op meer manier dan ik voor mogelijk wist te houden.

De zee is groot, uitgestrekt en kan mij zonder enig probleem compleet opslokken. Toch stap ik erin, schijnbaar onbevreesd en manmoedig maar van binnen is het een ander verhaal. De tweestrijd in mijzelf is losgebarsten. De depressie vecht tegen de manische gevoelens die door mijn lichaam gieren. Ik kijk mijn ogen dicht voor het licht, maar de felle kleuren achter mijn oogleden weten mij ook niet gerust te stellen. Zelfs zij zijn in twee personen gespleten.

Ik zie de golven op mij afkomen, geroepen door mijn eigen stem. Alles wat ik doe roep ik over mijzelf af. De angst en vreugde die ik voel zijn door mijn eigen toedoen en ik vind het heerlijk. Ik geniet van de angst, maar vervloek deze ook. Mijn raadgever is het niet meer, nooit geweest maar het was toch een soort vriend. Eentje die niet lijkt weg te gaan en je daarom accepteert in je leven. Maar die vriend heeft zich laten vervangen door iets anders. iets wat ik niet kan begrijpen en wat mij in verwarring achterlaat.

Toch blijf ik hier staan om langzaam stapje voor stapje naar voren te lopen. De verwarring is mijn eigen toedoen, de dualiteit van mijn gevoel neem ik voor lief. Ik begrijp mijzelf niet meer, maar dat deden anderen ook al niet. Ik hoor de woorden van de zee nog een keer en weet dat ik de weg gerust kan bewandelen. Uiteindelijk zal ik weer in een bos terecht komen, een woud van bomen waarin ik mij veilig kan wanen. Al weet ik best dat de bossen van de wereld gevuld zijn met roofdieren en gevaar, maar dat zijn bekende gevaren. Dat zijn angsten die ik weet te troosten met andere angsten. Hier aan de zee moet ik mij openstellen voor de indrukken. Ik stel mij open, mijn muren geslecht door de golven welke ik over mijzelf afroep.

Spreek je woorden, spreek je waarheid. Ik zal naar je luisteren, altijd. Ik zal voor je open staan zoals de zee voor mij openstaat. Zonder schroom zal ik de weg bewandelen en de veranderingen met plezier en angst tegemoet treden. Ik ben bang, maar het weerhoudt mij niet meer!

Geen opmerkingen: