Een man komt tegenover mij zitten in de trein. Tegenwoordig geen belangwekkende situatie meer, sinds de treinen korter dan de reis zelf zijn geworden moeten we allemaal een beetje inschuiven. Ik trek mijn benen wat dichter onder mij en groet hem met een vriendelijk hoofdknikje. Het is een hele normale man, zo'n echte forens die je in de spits vaker zit. Kort jasje, poloshirt met bovenste knoopje los, haar kortgeknipt in een zakelijk model. Gewoon iemand die ergens op kantoor werkt. Zijn aktetas wekt ook alle indruk dat hij op een kantoor werkt. Ik besteed geen verder aandacht meer aan hem en richt mijn blik naar buiten, dit te meer omdat mijn zogenaamde iPhone weer eens niet wil reageren. In mijzelf vervloek ik de wereld, het ding en iedereen om mij heen.
Langzaam rijdt de trein het station uit en begint de wereld buiten te veranderen van een willekeurig station in een wijds stadslandschap. De man tegenover mij buigt zich voorover en zegt "23!" Meer zegt hij niet en hij zakt weer terug in de rugleuning. Ik kijk hem verbaasd aan en mijn telefoon gaat over. "Onbekend nummer" lees ik op de display. Ik besluit maar op te nemen. "Ja, met Breedveld hier! Dit is werkelijk weer zo'n stuitend slecht geschreven onzin stuk van je!" Ik kijk verbaasd naar de man tegenover mij, maar hij kijkt mij niet meer aan. "Ik had je toch al gezegd dat je niet kan schrijven!" gaat de stem aan de andere kant van de lijn door. "Maar, meneer Breedveld..." val ik in. "Ik had u toch al gezegd dat uw mening mij geen ene meter kan schelen.." "Ja, dat had je inderdaad. Dus? Ik zou nog terugkomen op jouw slechtschrijverij, op jouw stuitend misbruik van woorden, op die geestelijk gehandicapte softenonkindjes die jij metaforen denkt te noemen."
Ik ben inmiddels meer dan verbaasd. Hoe komt deze kerel aan mijn nummer en waarom belt hij mij precies als ik in de trein zit. En dan nog precies op het moment dat een willekeurige vreemdeling het mythische getal 23 tegen mij uitspreekt zonder dat ik erom vroeg."Hee, mannetje! Zit je nu weer te schrijven terwijl je MIJ aan de lijn hebt?" "Je hebt wel een ontzettende lef!" De stem aan de andere kant van de lijn begon met elk woord harder te praten. "Meneer Breedveld, ik zit in de trein. Ik ben onderweg naar elders, schrijven doe ik alleen wanneer ik in alle eenzaamheid van mijn woonkamer ben..." Nee, mannetje... Slechte vakkenvuller in een supermarkt! Je zit gewoon weer een tekst te typen die pijn doet aan je ogen, die je hersenen week laat worden van de spelfouten en taalvervormingen. Fulminerende dwaas ben je!" wierp die Breedveld in voordat ik mijn verhaal kon afmaken. "Verhalen afmaken doe je maar in je eigen tijd!" Ik keek naar de telefoon in mijn hand. Dit moest een geintje zijn, een camera moest op mij gericht zijn. Dat moest! "Nee, mannetje. Het is geen geintje. Je bent de slechtste schrijver die over het net zwerft en dat moet gewoon gezegd worden. Ik zal je nu weer met rust laten. Ga maar lekker je "treinreis" voortzetten!" en hij hing zonder een woord van afscheid op.
Nogmaals wierp ik een blik op mijn telefoon. "Gesprek beëindigd" stond er te lezen. Ik keek de man tegenover mij verbaasd aan, hij glimlachte een beetje. Tenminste, in mijn verbazing dacht ik dit op zijn gezicht te lezen. Dat hij eerder "23" tegen mij gezegd had was ik inmiddels volledig vergeten. Ik was alles vergeten, dit moest een geintje zijn. Hoe kwam die man, die Breedveld, aan mijn telefoonnummer en waarom zou hij mij bellen? Mijn kritiek op zijn schrijverij had hij toch allang afgehandeld? Ik voelde mij opeens heel erg achtervolgd, zelfs de koeien in de wei waren verdacht. Ik keek naar ze terwijl de trein voorbij ze reed, nare beesten. Die zwarte-witte vlekken, de volledige naaktheid van die dieren. Even voelde ik een rilling over mijn rug gaan. Dit moest stoppen, alleen was de enige oplossing die ik kon bedenken helemaal stoppen met schrijven. Maar dat kan ik toch niet zomaar doen, dit is een vrije wereld. Ik zou het er maar ophouden dat dit het laatste was dat ik ooit van die vervelende man zou horen, gewoon zijn laatste wapenfeit. In zijn ogen zal ik wel een nobody zijn, een mannetje uit een onbekend niemandsland. Ik zou gewoon blijven schrijven!
De man tegenover mij boog zich weer naar mij toe. "23" zei hij "Ik zei 23, maar volgens mij hoorde je mij de eerste keer ook wel.." Daar had hij gelijk in, de eerste keer hoorde ik hem ook wel. Ik was het alleen even vergeten, maar nu was het weer luid en duidelijk in mijn geest aanwezig. Ik voelde mij volledig naakt.. naakter dan die koeien in de wei.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten