26 december 2012

Familiegedachten

Ze keek nog één keer om naar het gebouw waar hij verbleef, zocht zijn raam op. Niets verraadde de aanwezigheid van mensen. Het gebouw bleef onbewogen onder haar blik, alsof er niemand aanwezig was en niets gebeurde. Ze wist wel beter en startte de motor. Wat had hij ook alweer gezegd toen ze net binnen was? Het was weer zo'n bizarre gedachtekronkel van hem, maar deze leek op de een of andere manier best logisch. Ze probeerde hem op te halen uit de brij van woorden en gedachten die hij in haar hoofd had achtergelaten (zoals altijd). Het was iets als: "Tussen de kleine dieren val je niet op als je groot bent, maar zover voorover buigt dat je blik net de grond raakt" Hij had erbij geknikt en keek trots, alsof hij het met de gedachte eens was maar ook net verzonnen had. Hij was daarna nog even doorgegaan over zijn leven als groot wezen tussen de kleine dieren.

Hoe hij graag de metamorfose, zoals Edgar Allen Poe deze heeft beschreven, zou willen meemaken. Op dat moment had ze gelachen en dat had zijn blik in één keer veranderd. Zijn houding werd ook heel anders, hij werd afstandelijk. Stijf, duidelijk ongemakkelijk en zelfs boos. Ze had iets gezegd (gedaan?) dat hem niet aanstond. Het gesprek duurde daarna ook niet heel erg lang meer. Hij liet duidelijk merken dat hij zich stoorde aan haar aanwezigheid, dat hij liever zag dat ze wegging. Ze liet zich ook wegjagen. Het werd gewoon teveel voor haar. Ze hield echt heel veel van hem, maar sinds hij opgenomen was leek hij steeds verder bergafwaarts te gaan. Nu hij blijk gaf dat hij haar niet vertrouwde, haar niet eens wilde zien brak er iets in haar. Ze voelde zich niet zozeer afgewezen, maar meer verraden door zijn innerlijk. Met deze gedachte reed ze de oprijlaan af en de openbare weg op. Ze was weer buiten.

Vanuit haar ooghoek keek ze naar het klokje op haar dashboard. Vijf voor half drie. Ze was eigenlijk van plan na het bezoek gelijk boodschappen te gaan doen, maar als het zo vroeg was kon ze beter naar moeder rijden. Vijf voor half drie.. dat betekende dat ze maar een half uur bij hem geweest was. Normaal gesproken duren hun afspraken, hun gesprekken met gemak anderhalf tot twee uur. Het hele bezoekuur ging altijd op aan hun gesprekken en nu stond ze binnen het half uur weer buiten. Het was raar. Maar misschien kon moeder wat licht op de zaak brengen. Zij had hem ook regelmatig bezocht tot hij haar had verboden om ooit nog langs te komen. Niet dat ze zich daar wat van aan getrokken had, maar door de woedeaanvallen die hij kreeg wanneer hij haar zag had de dokter besloten dat het beter was dat ze niet meer kwam. En daar hield ze zich netjes aan, wat dat betreft kon je altijd op moeder rekenen. Als je een afspraak met haar maakte kwam ze deze altijd na. Ze vroeg zich nu wel af of moeder hem ooit een brief had geschreven, voor en na deze gebeurtenis. Ze had hem er nooit over gehoord, maar moeder zei er eigenlijk ook nooit iets over. "Straks even vragen" dacht ze bij zichzelf en sloeg af om de snelweg te bereiken.

Normaal gesproken zou ze de snelweg vermijden. Ze had gewoon een hekel aan dat stuk weg, vooral omdat ze er bij de volgende afslag weer af moest. Het was altijd zo'n zinloos stuk weg waar iedereen hard om haar heen scheurde en toeterde als iemand te langzaam ging. Al was dat laatste meer in haar hoofd, dan het daadwerkelijk gebeurde. Maar ze werd altijd somber van de gejaagdheid die op de snelweg heerste. En toch besloot ze nu eroverheen te rijden, gewoon omdat ze dan sneller bij moeder kon zijn. Het gesprek met hem had haar echt aangegrepen, zeker de manier waarop hij het beëindigd had. Ze moest er gewoon met iemand over praten en hoe sneller des te beter ze het vond.

De oprit naar de snelweg lag voor haar en ze gaf gas om het verkeer bij te houden. De snelweg ontvouwde zich voor haar, auto's scheurde voorbij terwijl ze de uitloopstrook opreed. Ze zette haar knipperlicht aan en reed de snelweg zelf op. Het was niet heel erg druk, al was ze zeker niet de enige op deze weg. Het maakte haar niet uit. Ze zorgde dat ze precies op de maximumsnelheid reed en hielde de volgende afslag in de gaten. Ze mocht er vrij snel weer af en dat vond ze alleen maar prettig. "Volgende afslag - 3 kilometer" las ze ergens op een bord en ze gaf een klein beetje meer gas. Ze wilde gewoon van deze weg af, deze toerit naar snelheid en een makkelijke dood. Ze lachte, dat was precies een gedachte die hij zou kunnen zeggen. Voor haar doemde de afrit in de verte op en ruim op tijd zette ze haar knipperlicht weer aan. Achter haar reed niemand echt in de buurt, het knipperlicht had op dit moment meer een symbolische functie dan het daadwerkelijk nodig was. Niet dat ze het merkte, ze reed op automatismen en was ook erg kien op de verkeersregels. Met haar knipperlicht aan begon ze aan de rit over de afrit en het rest van het stuk naar moeder.

Vanaf de snelweg was het nog een klein stukje naar haar moeder. Ze hoefde alleen de lange straat na de afrit af te rijden en de buurt aan haar linkerhand in te rijden. Ze was weer terug in de buurt waar ze als jonge tiener was opgegroeid. Haar moeder was hier komen wonen na de scheiding van vader en nooit meer weggegaan. Het was ook een mooie buurt, een winkelcentrum in de buurt en door de snelweg vlakbij kon moeder overal snel komen. Zij was tevreden met haar woonomgeving en daar had ze ook helemaal gelijk in. Het gele huis waar moeder woonde doemde op in de straat. Ze parkeerde de auto voor de deur van haar moeder, prees zichzelf even gelukkig met dit plekje. Meestal moest ze de auto een straat verder parkeren, omdat het helemaal volstond maar deze keer was er gewoon plek voor de deur. De auto van haar moeder stond achter haar auto. Een blauwe ford focus, wat ze altijd een rare keuze had gevonden. Wat moest haar moeder met zo'n grote bak, maar het was haar keuze. Ze stapte uit, sloot de auto af en liep naar de voordeur.

Haar moeder deed de deur al open. "Kind" zei ze. "Wat kom jij op dit tijdstip doen?  Moet je niet bij je broer zijn?" Ze schudde haar hoofd. "Nee, hij heeft mij weggestuurd. Zei dat ik hem verraden had of zoiets dergelijks" "Oh.." zei haar moeder. "Kom dan maar binnen, maak ik koffie voor je. Je wilt toch wel koffie?" Ze knikte. Ja, koffie zou er best ingaan op dit moment. Ze was nog steeds ontdaan van het gesprek met hem en een beetje koffie bij moeder zal hopelijk wat troost brengen. Haar moeder hield de voordeur open en ze stapte naar binnen. De vertrouwde geur van haar moeder, smakelijke etensgeuren en de kat kwam haar tegemoet. Ze was weer thuis, bij haar moeder. Bij zijn moeder, de enige persoon die hem ook kende zoals zij hem altijd zag.

"Wat kom je eigen doen, kind?" vroeg ze terwijl ze samen de woonkamer binnenliepen en ze in de bank neerplofte. "Ik ben bij mijn broer geweest en hij heeft mij een soort van weggestuurd.." Ze keek haar moeder aan, zag haar blik verschieten en vervolgde. "Hij noemde mij iets van vis of zo. Dat ik precies zoals de rest was, dat hij zich vergist had.." Terwijl ze dit zij maakte ze een bruusk gebaar met haar hand, het leek alsof ze een weerspannige vlieg probeerde weg te slaan maar ze was altijd aan het praten met haar handen. Haar moeder lette er niet eens meer op. Haar woorden, wat ze vertelde. Daar lette ze extra goed op, ze beschreef precies wat haar moeder te horen had gekregen van hem. Wat hij haar had toegebeten had hij tien keer erger tegen haar (zijn) moeder gezegd. Ze kreeg nu eindelijk het hele verhaal te horen van haar moeder en nu begreep ze ook haar onwil van haar om het eerder te vertellen. Ze zou gedacht hebben dat haar moeder gestoord was, net als ze over haar broer zeggen. Maar nu wist ze dat het waar was, ze had de light-versie van haar moeders verhaal meegemaakt en zij was nog niet eens teruggegaan om hem te bezoeken. Haar moeder gooide het hele verhaal eruit, alle gebeurtenissen in die ene kamer. Die kamer waar hij de hele dag zat, uit het raam keek, leefde.

"Stuur je hem nog wel eens een brief?" vroeg ze toen haar moeder haar verhaal gedaan had. Haar moeder schudde haar hoofd. "Nee, niet meer sinds zijn dokter mij vertelde dat hij ze ongelezen verscheurde en zelfs opat." Een traan welde in haar ooghoek omhoog. "Hij is altijd een moeilijk kind geweest, altijd. Maar ik hou van hem. Ik heb hem gebaard en op de wereld gezet. Ik vind het zo moeilijk dat hij mij niet meer wil zien of spreken!" Nu barstte de tranen pas echt goed los. Ze stond op en ging naast haar moeder zitten en nam haar in een zachte omhelzing. "Ssstt.. Je hebt je best gedaan, jij kan hier niets aan doen. Het zit niet goed in zijn hoofd" sprak ze zachtjes. "Het is niet jouw schuld." Haar moeder knikte in haar armen. Ze wist het ook wel, het was gewoon moeilijk. Moeilijk omdat hij nu zijn hele familie afgestoten had. Hij had nu niemand meer, alleen zijn kamer en de mensen die hem moesten verzorgen. Hij was alleen, terwijl zij graag bij hem wilde zijn. Heel graag.

"Moeder" sprak ze ferm. "Morgen ga ik zijn dokter bellen en deze hele situatie voorleggen." Haar moeder keek haar met betraande ogen aan. "Wat wil je gaan doen?" Ze haalde haar schouders op. "Ik weet het niet, in ieder geval bespreken met zijn dokter en een uitweg zoeken uit deze ellende. Ik wil niet dat mijn familie nog verder uit elkaar valt. Ik wil het maken!" Ze bedoelde goedmaken, maar ze wist niet precies wat ze goed moest maken. In ieder geval maken wat er stuk was en daar had ze de hulp van de dokter bij nodig. Haar moeder probeerde een klein glimlachje te laten zien. "Je moet doen wat je moet doen, kind" en veegde haar tranen weg. "Ik hoop dat de dokter wil helpen. Echt, dat hoop ik" Ze lachte en haar moeder glimlachte terug. Ja, dat hoopte zij ook. Dat hoopte zij ook.

Geen opmerkingen: