16 april 2015

Het podium

Met een klap gooide ik de deur open en stampte naar binnen. Mijn blik schoot snel van links naar rechts terwijl ik de ruimte voor me opnam in mijn doortocht. Mensen gezeten op stoelen keken over hun schouder terwijl ik voorbij liep, hun hoofden draaien als de kogels in een lager. Hier en daar zag ik een verschrikt gezicht maar vooral straalden ze ontzag uit. Ontzag voor iemand die voorbij liep? Mij werd niets verteld, mij werd niets gevraagd. Ik liep daar tussen de mensen door, gezeten op harde houten stoelen. Een pad snelde voor me uit om te eindigen bij een laag podium met een tafel erop.

Ik liep snel door naar de tafel, mijn blik gefixeerd op de rand ervan. Er lag een vrouw op, dat had ik vanuit de deuropening al gezien en eerlijk gezegd was zei de reden om de deur met een ruk open te trekken. Niet dat ze me bekend voor kwam, maar haar maagdelijke naaktheid maakte iets in mij los. Iets waar deze mensen waarschijnlijk voor gekomen waren om te zien. Misschien was dat het ontzag dat ik op hun gezichten kon lezen. Ik wist het niet. Ik balde mijn vuisten en liep door. Met een stijve trend kwam ik aan bij het podium, de vrouw op tafel keek me aan. Weer diezelfde blik van ontzag las ik in haar ogen en ik voelde de zaal de adem inhouden. Wat was dit voor een gedoe? Waarom was ik hier? Ik stapte het podium op. Een zucht van verlichting ging door de zaal.

Het podium was gestoffeerd in een prettig blauw laag-polig tapijt. Mooi afgewerkt aan de randen met metalen strips, helemaal zoals het hoort. Maar daar was ik daar niet voor. Ik moest hier zijn voor de tafel en nog belangrijker de vrouw op de tafel. Waarom was zij daar? Zij was geheel naakt, haar borsten als volmaakte honingmeloenen op haar lichaam gedrukt. Zachtjes zag ik ze heen en weer gaan door haar ademhaling. Lichtelijk versneld dacht ik. Haar schaamstreek was netjes verzorgd tot een mooi driehoekje op de venusheuvel. Ik liet mijn blik over haar lichaam dralen, alle details opnemend in mijn gedachten. Elk klein oneffenheid opslaat in mijn geheugen. Moedervlekken, littekens en ander bovenhuidse zaken. Alles nam ik rustig in mijn op tot ik een zacht gemompel achter me hoorde.

Ik draaide me om en nam de zaal op. Verwachtingsvolle gezichten keken me aan. Jong, oud, het was allemaal aanwezig. Ik vond dat ik eerst een woord tot ze moest richten tot ik deed waarvoor ik gekomen was. Nog steeds was het me geheel onduidelijk, maar de bult in mijn broek deed de gezichten voor me nog verwachtingsvoller kijken dus ik kon me een aardige voorstelling maken. Ik opende mijn mond en begon te praten. Ik vertelde ze van de landgenoten, de mensen die huis en haard verraden om meer soep en boter te kunnen eten. Ik vertelde ze van de landgenoten, de mensen die hun kinderen martelen omdat ze te zwak zijn om toe te geven dat ze zelf nog kinderen zijn. Ik vertelde ze van de zwam die ik in mijn ooghoek liet groeien. De zwam die de medische wereld probeerde te ontkennen, maar waarvan ik wist dat hij bestond omdat ik dagelijks tegen hem praatte. Ik vertelde hem van de opgediende soep met boter die ik verkregen had toen ik mijn buren aangaf voor hamsteren. Ik vertelde hem van de schouderklop die ik ontving toen ik dat deed en hoe goed het voelde om zo te mogen handelen. Ik vertelde hen van landgenoten die mij niets zeggen omdat ik mijn zwam heb die mij alle blikken op de wereld opnam. Ik vertelde hen dat en nog veel meer. Nog veel meer, gedurende twee uur sprak ik van vele zaken en de zaal luisterde ademloos op een enkel "amen" na. Ik eindigde in een tirade over het huurgenootschap waarin verzeild was geraakt en de inferioriteit van vrouwen ten opzichte van elkaar. Ik werd onthaald met een luidkeels gejuich en een staande ovatie. Het was tijd om te doen waarvoor ik was gekomen.

Voor een zaal van tweehonderd mensen begon ik me uit te kleden. De naakte vrouw nam haar afwachtende houding weer aan terwijl ik mijn kleren netjes op een stapeltje naast de tafel deponeerde. Mijn lid liet ik fier opgeheven naar de lucht wijzen terwijl ik de korte tocht naar de aangewezen plaats ondernam. Plots zag ik je zitten, weggedoken links in een hoek. Je weigerde me aan te kijken, maar ik wist dat je voor mij gekomen was. Waarom zou je daar anders zitten. Met je houding beschuldigde je me van zaken die ik nog niet ondernomen had. Jaloezie, vreemdgaan, moord, alcoholisme en andere zonden van de mensheid las ik uit je houding. Ik riep je, maar je reageerde niet. Iemand naast je sprak je zachtjes aan en je schudde nee. Ineengedoken bleef je daar zitten terwijl ik naakt op het podium stond met mijn lid omhoog gericht naar de lampen boven ons. Wat deed je met me vroeg ik me af. Waarom was ik gekomen? Waarom was jij gekomen. Het moment ging verloren en ik deed waarvoor ik gekomen was. Maar ik deed het niet van harte, jouw blik maakte het schuldgevoel dat ik moest voelen alleen maar groter. 

Alles was anders vanaf dat moment.

Geen opmerkingen: