12 juni 2010

De dood in mijn woning

Een huis heeft verschillende kamers. Sommige huizen hebben er maar één, maar dan blijkt het toch in te delen in verschillende ruimten die je als kamers kan opvatten. Mijn huis heeft toevallig wel muren om te dienen als afscheidingen tussen de verschillende kamers, maar het komt allemaal op hetzelfde neer. Toch is mijn huis anders dan die van jou en de rest van mijn buren. Ik heb de dood in mijn huis wonen. De dood van dieren en soms ook een plant.

In elke kamer die ik heb heeft een klein beestje het leven gelaten. De wil om te leven is geperst uit de dieren die ik elke dag op de grond vind. In mijn slaapkamer liggen verspreidt over de vloer dode motten weg te waaien in de wind die ik creëer als ik langsloop. Ik kijk dan hoe ze bewegen zonder dat hun vleugels slaan, zonder dat hun opgevouwen pootjes heen en weer schoppen in de lucht. Het fascineert mij om te zien, maar nooit erg lang.

In mijn toilet heeft een pissebed de pijp aan maarten gegeven om in een zijligging naast de pot te kunnen liggen. Wat ik hiermee aan moet ben ik nog niet achter. Ergens heeft het zo weinig zin om in deze houding dood te zijn, al kan ik het pissebed ook weer niet kwalijk nemen. Iets verderop ligt namelijk een kleine vlieg dood te zijn alsof het een lieve lust is. Alleen vermoed ik dat de laatste vermoord is door de spin die op de muur leefde, maar dat was ook weer een tijdje geleden dat ik hem gezien heb. Wel zit er een spin in de lamp, maar die is al zo lang dood dat ik mij niet een anders kan herinneren. Volgens mij was die spin al dood toen ik hier kwam wonen en weigert hij te vertrekken uit de lamp.

Op de tafel in mijn woonkamer liggen in willekeurige volgorde enkele bromvliegen in alle stilte. Vorig jaar vond ik ze doodgeslagen tegen het raam zonder dat ik er ook maar één hand naar uitgestoken heb. Ik vond het daarom weer zonde om ze weg te gooien en heb ze een openbare begrafenis gegeven op mijn tafel. Daar liggen ze nog altijd in alle rust waar iedereen ze kan zien. Ik denk niet dat dode vliegen rotten en als ze het wel doen is het in alle stilte. Een wesp heeft zich ernaast gelegd. Stilletjes als een muis die ik niet in huis heb of ze moeten zich dood houden in de muren. Al kan ik mij dat laatste weer niet voorstellen met alle katten die in de buurt wonen. Geen muis zou het hier overleven, zoals de meeste planten ook snel doodgaan.

De wesp heb ik per ongeluk onthoofd nadat hij allang levenloos op tafel lag. Met een kop koffie en een broodje in de hand viel zijn lichaam weg van het denkende gedeelte. Ik voelde mij een beetje schuldig. Zo'n mooi diertje opeens zonder hoofd, maar ik kon er niets aan doen. Het was een ongeluk. De langpootmug op de hoek zag het allemaal gebeuren, al zagen zijn ogen niet echt wat. Ook daar was het leven uit hem geknepen, dit keer wel door mijn hand omdat ik het geen prettige beesten vind om in leven te houden.

Ik heb ook nog een kamer waar ik mijn was ophang. Daar vind ik altijd de meeste dieren dood op de grond. Vliegen, motten, spinnen en zelfs hele andere dieren. Ik kan er geen beschrijving aan geven omdat ik ze zonder pardon uit mijn huis verwijder. Meestal zet ik het raam open en gooi ze in de tuin van mijn buurman. Hij merkt een dier meer of minder toch niet op. Dat is de zegen van nooit thuis zijn en blinder dan een rioolrat. Waarom ik de dieren daar niet laat liggen weet ik eigenlijk niet, maar ze horen er niet. Ik wil geen dood op de plaats waar mijn was zich ter drogen legt. Daar mag alleen het water verdwijnen uit nat wasgoed en niet het leven uit willekeurige dieren. Er zijn regels waar iedereen zich aan moet houden.

In mijn keuken is het rustig. Daar vind ik alleen dode bladeren. Bladeren die door de wind en het geopende raam naar binnen waaien. Meestal in de herfst als ze vallen, zoals het eigenlijk ook hoort. Een van die bladeren heeft er eens jaren gelegen voordat ik hem wist te vinden. Het was een zielig hoopje verdroogde rommel geworden. Iets wat zich niet eens normaal liet oppakken zonder helemaal te verbrokkelen. Ik heb het moeten verwijderen met de stofzuiger, zoals ik eigenlijk alle dode dieren uit mijn huis verwijder. Op die manier verwijder ik ze niet echt, maar bewaar ze nog jaren in de stofzuigerzak. Bij alle huidschilfers en ander troep die ik op de grond heb zien liggen. Morgen moet ik weer stofzuigen voordat ik struikel over een dode vlieg of mot. Of misschien ligt er wel een langpootmug stof te verzamelen op een plek die ik niet wil. Dat kan niet, dat mag niet. Er zijn regels, ook voor de dood in mijn woning.

Geen opmerkingen: