4 juni 2010

In de armen van een groene fee

Nog geen enkele uren geleden wilde ik het liefste in de zachte armen van de groene fee liggen. Gewoon omdat ik behoefte had aan haar stevige armen om mij heen die mij rustig zouden begeleiden naar de vlakte van stilte en rust. Eindelijk zouden de stemmen in mijn hoofd verstommen tot een zacht ruis op de achtergrond en konden mijn zintuigen weer op volle toeren draaien. Misschien wist ik wel weer de grote hoogten van het enge niets om ons heen te bereiken en de vlakte die ik gecreëerd had zien.

Dat wilde ik enkele uren geleden en toch ook weer niet. Ik wilde helemaal niet wegzinken in de zachte, maar dwingende armen van deze fee. Ik wilde helder blijven terwijl de rust in mijn hoofd wederkeerde naar mijn kussen. Naar de kussens die ik in mijn nek had gelegd omdat ik mijn hoofd niet meer wilde optillen. Toch was er een verlangen naar de armen van mijn lieve groene fee. Gewoon eventjes tegen haar boterzachte boezem aanliggen terwijl ze met haar doorrookte stem lieve woorden in mijn oor fluisterde. Woorden die mijn bewustzijn langzaam zouden veranderen, mijn geest op andere gedachten zouden brengen en mij uiteindelijk lieten slapen in een droomloos geheel. Dat was mijn gevoel, mijn wens, mijn diepste verlangen wat ik uiteindelijk uitsprak tegen mijzelf en de ander.

Ik wilde helemaal niet meer. Ik ben de groene fee momenteel niet gunstig gezind aangezien zij mij langzaam ziek probeert te maken. Elke keer als ik in haar armen lag wist ik te ontwaken met hoofdpijn en dat kan ik morgen niet gebruiken. Morgen wil ik de vissen eindelijk op mijn huid laten zwemmen. Een lang gekoesterde wens gaat eindelijk in vervulling, wat met zoveel spanning gepaard ging dat ik ergens verlangde naar vroeger. Naar de dagen dat de groene fee dagelijks op bezoek leek te komen, zelfs op de dagen dat ze helemaal niet thuis was. Ik dacht terug aan het verlangen en de zachte, tedere aanraking die zij mij gaf. Maar ook aan de ellende van het opstaan de volgende dag. Ik wist dat ik haar moest buitensluiten, dat zij vandaag geen deel moest uitmaken van mijn leven. Als ik de vissen wil laten zwemmen zal ik de dromen volledige toegang tot mijn geest moeten geven.

Iets wat ik nu ga doen. Ik ga slapen om morgenochtend de afspraak met de vissen compleet te maken. Daar moet ik naar uitkijken, niet naar de mooie maar gevaarlijke armen van mijn oude, vertrouwde groene fee. Ik neem vandaag afscheid van haar door haar niet binnen te laten. Ze hoort bij een verleden waar ik niet meer ben, alleen af en toe zal ik in haar armen kruipen om de vlakte van rust te betreden. De vlakte die hier altijd is en zal blijven. Ik groet je, groene fee. Bedankt voor alles, maar morgen komen de vissen. Morgen komen de vissen om voor altijd bij mij te zijn.

Geen opmerkingen: