"Aansteller!" Het eerste woord dat hij ooit tot mijn richtte was gelijk een waardeoordeel. Mijn eerste reactie was om kwaad terug te reageren, terug schelden en op mijn strepen gaan staan. Maar ik weerhield mij hiervan en begon mijn gangen terug te gaan die naar dit moment geleid hadden. Zijn oordeel heeft een grond, iets wat ik gedaan heb om hem tot dit oordeel te laten komen. En ik kon niets verzinnen, niets wat ik gedaan had kon mij bestempelen als een aansteller. In tegendeel juist, gezien de omstandigheden mocht de wereld (en hij dus ook) blij zijn dat ik mijzelf nog niet aan de wilgen had gehangen. Ze mogen best weten dat ik er vaak genoeg aan gedacht heb en zelfs nog steeds denkt, al is dat een ander verhaal.
De benaming aansteller wilde ik niet dragen, het paste niet bij mij. Niet nu en morgen waarschijnlijk ook niet. Ik deed wat iedereen in dezelfde situatie zou doen, ik ontstak in woede en gaf de ander een veeg uit de mantel. Die aansteller zou hij wel even gaan inslikken! Hard, diep en uitermate veel! Het werd een gevecht dat zijn weerga niet kende. Volgens mij hebben de buren het nor steeds over de ruzie die ik had met de enige persoon die ooit "aansteller" tegen mij geroepen had. Al ben ik hier niet helemaal zeker van, ik spreek mijn buren nooit en zie ze alleen wijzen wanneer ik voorbij kom lopen. Wijzen en heimelijk smoezen onder elkaar. Misschien zien zij mij ook als een aansteller, maar zij zeggen het nooit rechtstreeks in mijn gezicht. Dat durven ze helemaal niet, wat ook een goede zaak is. Ik wil er verder geen woorden meer aan vuil maken. Het moment kwam, ging en verdween achterin mijn herinneringen als een vies zakdoekje op een stoffige zolder. Inmiddels zijn mijn buren nog de enige personen die zich het voorval herinneren.
De dag erop sprak ik iemand die mij in vlak Russisch uitlegde dat zijn broer jonger was dan hij, maar toch ouder dan hem. Ik begreep niet wat hij zei, mijn Russisch is niet veel beter dan mijn Frans en zelfs dat begrijp ik niet. Ik zei hem dat ik zijn broer niet kende en ik geen idee had wat hij mij wilde vertellen. Waarop hij het nogmaals verteld, weer in hetzelfde platte Russisch dat ik niet verstond. Ik haalde mijn schouders op en negeerde hem verder door weg te lopen van deze scene. Hij schudde kwaad zijn vuist naar en foeterde in zijn (toch best mooie) taal. Ik haalde nogmaals mijn schouders op en deed alsof er vuiligheid onder mijn nagels zat terwijl ik verder liep door de straat. Pas toen ik de hoek omsloeg stopte hij met mij uitfoeteren. Of ik kon hem niet meer horen, maar ik denk dat hij gestopt was omdat ik uit het zich verdween. De straat lag leeg en ergens ook verlaten voor mij. Een gevoel van eenzaamheid bekroop mij langzaam. Het begon bij mijn benen, langzaam omhoog kruipend langs mijn knieën over mijn dijen omhoog naar mijn buik. Pas toen het bij mijn borstbeen was begon ik te rennen. Ik wilde dit niet, ik wilde die eenzaamheid niet. Dat gevoel moest verdwijnen en ik rende, rende tot ik niet meer kon. Ik rende langs huizen, mensen, bomen en allerhande pluimage dat ik door de snelheid niet meer kon benoemen.
Ik rende tot ik gewoon niet meer verder kon, tot ik een blinde muur raakte en toch nog wilde doorrennen. Met mijn hand leunen tegen de muur stond ik te hijgen als een pakpaard. Mijn hoofd hing tussen mijn schouders en mijn rug gebogen. Ik was wel moe, maar toch wilde ik doorrennen. Het gevoel van eenzaamheid had mijn hele borst overgenomen en hijgend rukte ik mijn overhemd open. Knoopjes schoten alle kanten op, de meeste tegen de muur. Ik hoorde ze wegschieten, tegen de muur springen en op de grond vallen. Eentje rolde terug richting mijn schoen, alsof het terug wilde naar zijn plaats op mijn overhemd. Ik negeerde het verder, sympathie voor levenloze objecten heb ik nooit gehad. Laat staan voor een knoopje van mijn overhemd. Zelfs het gevoel van eenzaamheid dat mij bekroop kon daar niets aan veranderen. Ik had andere zaken af te handelen, namelijk dat gevoel bestrijden. Hard bestrijden!
Met beide handen begon ik naar mijn borst te klauwen. Een nogal vreugdeloze poging om het gevoel van mij af te werpen, maar het enige wat ik opliep waren schrammen van mijn nagels. Ik moet hier even toevoegen dat ik tegenwoordig vrij weinig mijn nagels knip, omdat ik daar gewoon een hekel aan heb. Op het moment dat ik naar mijn borst klauwde waren mijn nagels vrij lang, lang genoeg om diepe schrammen in mijn vlees achter te laten. Sommige bloedde zelfs en hiervoor moest ik uiteindelijk een dokter bezoeken. Het ging ontsteken. Het gevoel raakte ik totaal niet kwijt, sterker nog het werd er nog erger van. De schrammen versterkte het gevoel van eenzaamheid nog meer, de pijn op mijn borst was een katalysator. Ik begon te huilen, hard te huilen en zakte tegen de muur naar de grond. Daar moest ik zeker enkele uren gelegen hebben voordat jij mij vond.
"Aansteller" was het eerste woord dat je tegen mij zei. Gelijk een waardeoordeel naar mijn hoofd gooien terwijl ik in mijn gevoel van eenzaamheid op de grond lag. Bloedend uit zelf veroorzaakte wonden. Mijn eerste reactie was ontiegelijk kwaad op je te worden, gewoon keihard terug te gaan schelden. Wie was jij om mij een aansteller te noemen, maar ik weerhield mij. Misschien had je gelijk, misschien was er iets in mijn houding waardoor jij mij een aansteller kon vinden. In de luttele seconden nadat je mij voor aansteller uitgemaakt had gingen al deze gedachten door mijn hoofd en ik kon niets bedenken waarom jij mij deze titel moest geven. Helemaal niets! Ik verdiende het niet om aansteller genoemd te worden en ontstak in een woede die nog lang zou aanhouden. Ik foeterde je helemaal uit en voelde mij opgelucht. Het was een opluchting om je de huid vol te schelden en daar wil ik je voor danken. Maar je was al weg, alleen het geluid dat je maakte bleef achter. "Aansteller" zei het.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten