4 juli 2014

De wereld volgens God

Iedereen was nog niet gaan zitten of het eerste geschreeuw begon al. Niemand was het met elkaar eens en de een schreeuwde nog harder dan de ander. Een kakofonie van stemmen vulde de ruimte. Niemand luisterde naar elkaar, iedereen had zijn eigen mening en zichzelf diep ingegraven. De mening was een loopgraaf geworden waarmee de ander bestookt kon worden. De oorlog was aangevangen en er zou niemand gespaard blijven. Dit gevecht zal tot op het bot uitgevochten worden.

Wat precies de inzet is weet niemand. Er is geen prijs die de winnaar zal krijgen en dat maakt niemand iets uit. Zolang ze God in hun woorden kunnen proppen is alles goed. Of zoals de andere partij juist probeert alles waar God in kan zitten te ontkrachten, misschien zelfs te slopen.. Ze hebben hun tanden in God gezet en laten niet meer los. Maar niemand vraagt zich af waarom we God nodig hebben. Überhaupt niemand denkt na over het gegeven dat we een God hebben. Of deze nu verzonnen is of daadwerkelijk bestaat, niemand denkt na over het idee (het bestaan?) van een God. We nemen het als vanzelfsprekend aan, iets dat er altijd geweest is vanaf het moment dat de mens intelligent genoeg was om een stok op te pakken en een loslopend dier dood te slaan. Niemand die zich afvraagt wat de reden is dat God moet bestaan en zodra iemand het wel doet wordt deze stem gesmoord in de strijd die gevoerd wordt. God moet bestaan of God mag niet bestaan, een andere smaak is er niet. Er is geen middenweg. In ieder geval is er geen zichtbare middenweg.

Dat God en leegtes invult die ons begrip van de omgeving te boven gaan is duidelijk. Zodra de mensen intelligent genoeg waren om te beseffen dat zij hun omgeving konden duiden liepen ze tegen zaken aan die ze niet konden verklaren. Regen, onweer en bliksem waren de eerste zaken die een goddelijke hand kregen. Of juist niet, want ze waren er altijd al maar niemand begreep toen waar ze vandaan kwamen. God werd geboren in de wieg van intelligentie en sindsdien is hij (zij?) daar blijven liggen, omdat het best wel makkelijk is. De eerste mensen vonden namelijk dat de wereld waarop wij wonen ergens vandaan gekomen moest zijn en het niet anders kon dat de hand van God die deze geschapen heeft. Hoe de wereld tot stand is gekomen is eigenlijk helemaal niet interessant. Het ding is er, net als het universum en om de theorie achter de werking te begrijpen moet je aardig intelligent uit een hoek kunnen komen. Het spreekt vanzelf dat elke theorie over het ontstaan van de wereld ook niets meer is dan dat, een theorie. Hierdoor is het bestaan van een God die alles creëerde ook niet uit te sluiten. Er is geen bewijs te vinden dat hij (zij?) het deed, maar aan de andere kant kan het ook niet uitgesloten worden. Waardoor er een bittere strijd ontstaan is tussen voor en tegenstanders van God en een eventuele goddelijke invloed bij het begin.

Er bestaat zelfs een kamp, binnen het kamp dat God aanbid dat het begin aanvecht. Zij vinden dat het begin veel later kwam dan het merendeel van de wetenschappers beweerd. Er is genoeg bewijs te vinden dat het begin echt een paar miljoen jaar geleden was, maar zij blijven volhouden dat een kleine vijfduizend jaar genoeg is. Dat God toen besloot om de duisternis te vullen met licht en de zooi die we overal om ons heen zien. In hun kamp is de wereld geschapen om de mens te dienen, zijn dieren en planten er om de mens te voeden en te kleden. Op de een of andere manier hebben deze mensen zich een geloof eigen gemaakt dat ze feller verdedigen dan elke andere religie. Ze durven zelfs te zeggen dat alles wat zij beweren wetenschappelijk beproeft kan worden. Dat je die bewering met het grootste gemak teniet kan doen levert zo'n stroom aan drogredenaties op dat discussie zinloos is. Toen de mensen nog dachten dat de wereld plat was kon je ze ook niet op andere gedachten brengen, omdat ze de bewijzen gewoon niet wilde geloven. Ze zagen ze wel, maar ze geloofden er niet in. In dit kamp is het niet anders. Wijzen naar op de vele versteende botten van dinosaurussen levert alleen de bewering op dat mens en dinosaurus samengeleefd moeten hebben. Wat dit voor een zin gehad heeft in die hele schepping van God weten ze niet, maar dat boeit ook niet. Zij vinden dat het zo is en dan is het waar. Dat bijna de helft van alle Amerikanen zich in dit kamp bevindt zet de strijd wat extra op scherp.

Toch is het idee dat God de wereld en alles daarop geschapen heeft om de mens te voeden, te dienen en te kleden is best aanlokkelijk. Op die manier hoef je geen verantwoording te dragen voor wat je doet met dier en natuur, want het is er voor jou gebruiksgemak. Alleen is er een probleem met de zogenaamde extremofielen, oftewel organismes die in uitermate extreme en voor de mens vijandige omgevingen wonen. Zoals in het stikdonker op de bodem van de oceaan in de buurt van thermische openingen. Of in bruut hete waterbronnen met een zuurtegraad die vergelijkbaar is met salpeterzuur. Waarom hun God deze organismes geschapen heeft is onbekend, enig nut dienen ze namelijk niet. De mens kan perfect leven zonder hun bestaan, zoals je dat over vele organismes kan zeggen. Niet dat ze daar een antwoord op hebben, deze mensen. Ze zeggen gewoon "Gods wegen zijn ondoorgrondelijk" en gaan verder met hun geloof opdringen. Tegen zo'n argument is ook niets in te brengen. Het is de ultieme dooddoener voor elke discussie en wat de strijd juist zo verbittert maakt. Beide kampen, hoe diep ze ook gaan en welke zijtakken ze ook ingeslagen zijn heeft zo'n dooddoener. Er is geen ontkomen aan, omdat niemand precies weet hoe het eigenlijk zit. Het blijven theorieën, ideeën over hoe het zou moeten zitten.

En zoals gezegd gaan ze allemaal voorbij aan de vraag of we God wel nodig hebben. Moet er perse een schepper zijn die alles gemaakt heeft? Is het idee dat alles wat je niet kan verklaren de hand van God draagt wel nodig? Met zo'n houding lijkt het denken te stoppen, het is niet meer nodig naar een verklaring te zoeken want er is een God die alles verklaart. Je hoeft niet te weten wat God wil en doet, want zijn (haar?) wegen zijn ondoorgrondelijk. God is overal en toch zie je nergens iets van een God terug. Alles wat we doen hebben we zelf gebouwd, zelf bedacht en uiteindelijk hebben we daar zelfs de wereld waarop we wonen voor vervuild. Er is geen grotere God dan degene die wij zelf zijn, maar dat is geen verklaring voor ons bestaan. Waarom we op deze bol ronddwalen en huizen.

Er ligt daar een groot mysterie en uiteindelijk zal er wel een mooie theorie voor gevonden worden. Deze kan dan het gebrek aan God voor vele mensen vervangen, terwijl de mensen die in God geloven dit gewoon blijven doen. Er zal niets veranderen, de theorie over het ontstaan van het leven en de wereld waarop wij wonen zal niets meer dan dat zijn. Niets meer dan een theorie, net als God niets meer dan een theorie is. De kampen zullen altijd tegenover elkaar staan. Dat hoort zo. In de wereld van God is er altijd strijd. Zijn er altijd mensen die het niet met elkaar eens zijn over het bestaan en ontstaan van God. Daarom zijn we mensen, dat is een logisch gevolg van het vermogen om te kunnen nadenken. We denken na over onze plaats in de wereld, onze plaats in het grote geheel en sommige mensen over hun plaats naast God.

En als God zou bestaan, dan zou hij (zij?) lachen om de strijd die gevoerd was. Lachen om de domme argumenten en de theorieën die het bestaan van God ontkrachten of bevestigen. God zou zo hard lachen en stiekem denken dat de theorieën die zijn (haar?) bestaan bevestigen het leukste vinden.

Geen opmerkingen: