6 februari 2009

Baglady - 11# L'escalier

Opeens moet ik terugschakelen. Niet lang geleden heb ik het elfde album van Baglady in mijn speler geschoven en op de play-knop gedrukt en binnen elke minuten realiseer ik mij dat ik té hard rij. Niet dat dit belangrijk is, maar ergens lijkt het interessant genoeg om te vermelden. Ik vraag mij af of ik te hard rij doordat ik het laatste album van Baglady aan het luisteren ben of om een andere reden. Het is een vraagstuk waar ik geen antwoord op kan krijgen. Ooit zal ik mijn rijbewijs halen en de proef op de som nemen, maar voor nu moet ik het doen met de wetenschap dat ik té hard reed.

Hetzelfde zal ik niet zeggen van Baglady. Ze spelen wel hard, zelfs snel maar nooit té hard. Nooit té snel. Compromisloos misschien, maar dat is juist een goede zaak. Bands die proberen muzikale compromissen te sluiten zijn de bands die als saai, vervelend en totaal interessant beschouwd kunnen worden. Baglady's elfde album kan ik geen van alle noemen. De heren vullen mijn oren met een indrukwekkende mix van Zappa's gekte, elektronische pop en snelle metal.

Gelukkig werd Zappa snel de deur gewezen aangezien niemand de muziek van Frank Zappa kan evenaren. De mannen van Baglady weten dit, alleen een aanzet om Zappa te benaderen wordt gedaan in het eerste nummer “the ceiling”. Een intro wat naadloos overgaat geluiden die op een album van Sepultura misschien niet zou misstaan. Toch zijn we er daar nog niet mee. Hoe verder we luisteren en rijden des te meer groeit het idee dat ik in de auto bij Animal Collective en een thrash-metalband ben terecht gekomen. Metal wisselt zich af met electronische pop terwijl uitstapjes naar progressieve rock in de stijl van Van Der Graaf Generator niet geschuwd worden. Wie denkt dat deze totaal uiteenlopende stijlen niet te combineren zijn in één nummer heeft duidelijk Baglady nog nooit gehoord. Ze slagen er zonder moeite in om naadloos te wisselen van stijlen zonder dat het vervelend wordt. En dat binnen nummers die gemiddeld twee á drie minuten duren.

L'escalier is een album om blij van te worden. Muziek om bij auto te rijden. De voet op het gaspedaal te plaatsen en net zo lang door te rijden tot het gaatje bereikt is. Terwijl ik het album voor de zoveelste keer beluister (want één keer luisteren kan nooit genoeg zijn) ervaar ik de spijt dat ik nooit mijn rijbewijs heb gehaald. Ik heb zin om in een auto te springen en de muziek keihard uit de opengedraaide ramen laten knallen. Voor mijn geestesoog zie ik mijn voet de gaspedaal flink indrukken op de snelle stukken zoals bij het nummer "The Art of plunging to one's death" en weer terugnemen bij de klanken die ingezet worden op meer rustigere nummers zoals "Fantastic Violence"

Toch is het niet alleen lof wat de klok slaat, halverwege zakt het album weg in een weinig spannende soundscape-achtige structuur en aanverwante geluiden maar dit wordt heel snel goed gemaakt. Voor ik er erg in heb zie ik mijn voet weer zakken en schuur ik langs wegen en lanen. De glimlach is terug op mijn gezicht en ik voel de wind door mijn haar waaien. En dan is het afgelopen, net geen veertig minuten muziek. Eigenlijk te weinig, maar ook precies genoeg. Met een glimlach stap ik weer uit en haal de cd uit de speler. Morgen ga ik weer rijden (al is het alleen maar in mijn hoofd). Ik heb er nu al zin in!

Geen opmerkingen: