3 maart 2014

Kreeft

Elke dagen later kwam hij aan mijn tafel staan. "Uw kreeft is gereed" zei hij en presenteerde een zilveren schaal met een gigantische rode kreeft erop. Ik keek van de kreeft naar hem. Naar het rode, bezwete gezicht boven het schaaldier. Hij keek mij verlekkerd aan. Dit was zijn levenswerk, leek die blik te zeggen. Deze kreeft was het product van jarenlang oefenen en proberen om tot deze rode perfectie te komen. Ik wist niet goed wat te moeten zeggen. Ik lust geen kreeft. Het heeft een smaak die ik niet weg kan krijgen en het vlees brengt mij fysiek gezien in de problemen. Ik wil geen kreeft en ik had ook zeker geen kreeft besteld. Toch durfde ik hem dat niet te zeggen. Ik zag de trots in zijn ogen, de manier waarop hij gezwoegd heeft om dit op mijn tafel te kunnen zetten. Hij zou geen "nee" kunnen accepteren zonder dat ik hem keihard op zijn ziel zou trappen. Ik keek hem nog een keer aan. "Fijn!" en ik glimlachte naar hem.

De vage hoop dat hij niet zou zien dat mijn glimlach hartstikke nep was schoot even door mijn hoofd, maar was ongegrond. Hij was zo trots op zijn product dat hij het met veel gebaren op mijn tafel zette. De lovende woorden over zijn kreeft bleven over zijn lippen stromen, maar ik hoorde het niet. Ik keek naar dit gigantische rode monster op mijn tafel. "Bedankt" mompelde ik zonder mijn blik van dit wezen af te halen. Het was precies een kreeft, alleen veel groter. De schaal vuurrood van het koken, maar verder was alles nog precies zoals het dier bij leven was. De scharen lagen opgevouwen onder de kop. De tentakels of voelsprieten bovenop mooi gedrapeerd zodat ze het uiteinde van de zilveren schaal haalde. Ik kon de poten niet goed zien. Deze lagen alle zes opgevouwen onder het lichaam. De kleine zwarte kraaloogjes midden op de kop keken mij levenloos aan. Het beest, dit monster was echt levend en volledig gekookt. Er was niet aan gedaan, alleen de bovenkant was schoongemaakt. Alle ingewanden en alles zaten er nog in.
Ik gruwde. Uiteraard zonder dat iemand het zag.

Daar stond hij, de ober weer naast mijn tafel. We waren al dagen bezig met deze bizarre dans rond de kreeft en de eerste happen die ik zou nemen. "Smaakt het?" Ik had geen idee waar die man het over had. Kon hij niet zien dat ik nog geen hap genomen had? Ik was al dagen bezig om mijn blik los te rukken van dit monster. Om mij er überhaupt toe te zetten om het aan te raken. Iets af te breken. Ik kon het niet.
"De poten zijn het lekkerst!" had een vrouw met een vreselijk snerpende stem naast mij gezegd. Met een priemende vinger had ze gewezen naar de gigantische kreeft op mijn tafel. Haar vingernagel smoezelig, vies en half afgebroken. Wat moest zo'n vrouw in een restaurant als dit? Ze werd gelukkig snel weggevoerd door een andere ober. Hij deed dit heel discreet. Zonder een van de andere gasten te storen fluisterde hij in het oor van de vrouw en wist haar kalm te houden. Toch wist hij een snaar bij haar te raken. Zodra hij zich weer oprichtte, nadat hij iets in haar oor fluisterde, kon ik de woede zien die in haar omhoog kwam. Hij gezicht stond op onweer en toch bleef ze rustig. Kalm stond ze op en liet zich naar de uitgang leiden. "De poten" zei ze nog tegen mij in het voorbij gaan. Ze wees nog een keer naar het monster op mijn tafel. Ik zei niets. Ik negeerde haar verder. Iemand die niet welkom in het restaurant is, iemand die er zo uitziet die hoef ik geen aandacht te geven. Niemand zal het mij kwalijk nemen als ik haar negeer. Er was ook niemand die het mij kwalijk kon nemen.

De kreeft lag nog steeds op tafel. Onaangeroerd. De ober wilde weten of het nog lang ging duren. Ik haalde mijn schouders op. Ik hield niet van kreeft en deze kreeft was geen uitzondering. Ik wist niet wat ik ermee moest doen. Laten liggen kon niet, deze kreeft was speciaal voor mij klaargemaakt. Ze hadden hem met gevaar voor eigen leven gevangen en opgediend om mij een plezier te doen. Dat ik absoluut niet blij met deze moordpartij was konden zij ook niet weten. Alleen zat ik er nu mee. Wat kon ik doen?
De wc bood uitkomst. Ik moest al een tijdje naar de wc en als ik dit als excuus gebruikt kon ik even ontsnappen aan de blik van de kreeft op mijn tafel. Ik mompelde wat tegen de aangesnelde ober, die gelijk kwam aanrennen toen ik opstond. "Geen probleem, meneer. Eerste deur aan uw rechterhand" Hij wees in de richting van een deuropening achterin het restaurant. "Wij volgen u!"
Ik begreep in eerste instantie niet wat hij bedoelde, maar zodra ik de eerste stappen richting de wc had gezet pakte hij de zilveren schaal met de monster-kreeft op en liep achter mij aan. "Gaat u voor" sprak hij gelaten en tilde de schaal iets hoger op. De kreeft kwam voor mij hiermee op ooghoogte. "Gaat voort" leek het rode monster te zeggen. Ik draaide mij om en liep naar de wc. Ik was verslagen. De kreeft zal voor altijd bij mij blijven. Hoezeer ik ook niet van kreeft hou, deze is voor eeuwig voor mij.

Jaren later liep ik ten einde raad nog met de kreeft rond. De ober weigerde mij de schaal waarop hij geserveerd was mee te geven. Ik kon alles daar opeten of meenemen in een zogenaamd 'tasje-voor-thuis'. Ik had voor het laatste gekozen. De kreeft, het monster werd verpakt in aluminiumfolie en met plastic hengsels over mijn schouder gehangen. De eerste dagen liep ik zo over straat. Ik gekleed in mijn normale kloffie en de kreeft in aluminiumfolie hangend langs mijn rechterzij. Dit was geen ideale situatie. Dat wist ik heel goed. De kreeft was niet alleen monsterlijk van uiterlijk, maar ook van gewicht. Na enkele dagen had ik mijn schouder ontwricht en begon ik scheef te lopen. Ik sliep er slecht door. Het kon ook niet langer, er moest iets veranderen. Ik begon met de kreeft thuis te laten, maar dat werd door de buren niet op prijs gesteld. Ze zeiden dat het monster tot ver in de nacht huilde en schreeuwde. Geluiden maakten die elke beschrijving tartte. Ik moest dat ding wel meenemen. Als ik het meedroeg bleef het stil, alleen dan hadden de buren de rust die ze graag wilde. Ik wist alleen niet hoe ik het beest moest meenemen zonder mijn schouders te breken, zonder scheef te lopen.
Het duurde ook jaren voordat ik wist hoe ik de poten over mijn schouders kon slaan en de overige om mijn middel, zodat de kreeft als een oversized rugtas op mijn rug hing. Ik raakte het nooit meer kwijt. De kreeft zou mijn leven niet beheersen, maar ik wist ook niet wat ik ermee moest doen. Ik vroeg vaak genoeg raad, alleen had niemand de oplossing. Niemand wilde mij helpen. Iedereen vond het raar dat ik de kreeft niet opgegeten had, maar dat wilde ik allang niet meer. Ik hield niet van kreeft. Ik hield ook niet van het monster dat in mijn leven gekomen was. Ik wilde zelfs niet aanvaarden dat de kreeft in mijn leven was gekomen. Ik wilde ervan af, maar wist niet hoe.

Geen opmerkingen: