Voordat ik lepra krijg wil ik toch het boek geschreven hebben. Het word tijd dat de mensen kennis nemen van de dieren in mijn tuin, van de dieren in mijn hoofd. Al lange tijd leven ze gevangen in kleine ruimte terwijl het witte papier mij beschuldigend aankijkt. Ik weet dat het tijd geworden is. Of beter gezegd ik weet dat de tijd definitief aangebroken is om ze tot leven te brengen in de fantasie van andere mensen. Om ze naar het witte papier te brengen en hun kooien voor altijd af te sluiten.
Alleen hoop ik niet dat je geloofd dat ik het echt zal doen. Hun kooien afsluiten.. Ik weet dat ik ze zal gebruiken om andere dieren in te vangen. Wezens net zo exotisch als degene die momenteel in mijn tuin leven. Het bos is vol met dieren. Dagelijks zie ik troepen wolven, beren, zelfs leeuwen voorbij komen zonder dat ik er maar een vinger naar uitsteek. Maar als de kooien leeg zijn.. Als de kooien toch eens leeg zijn kan ik nieuwe dieren in ze opsluiten. Dan kan ik ze in mijn hoofd laten rijpen tot ze exploderen. Of wegkwijnen omdat ik er niets mee doe, omdat ik ze geen voedsel geef.
Bijna had ik een hagedis laten wegkwijnen omdat ik vergat dat hij in mijn hoofd woonde. Ik had het gevangen op een zijspoor van het pad, gewoon ergens op de grond. Ik nam hem mee, voedde hem en gaf hem uiteindelijk kleding door anderen over hem te vertellen. Maar daarna vergat ik zijn bestaan en weigerde ik hem nog langer te voeden. Hij was bijna dood toen ik hem weer herinnerde. Bijna werd hij een schim van zichzelf, een loze gedachte in mijn tuin. Gevangen in de schaduw van de bomen en gedwongen nooit meer de kleurige zon te zien. Dat wens ik hem niet toe. Ik vertel iedereen over hem.
Ik neem hem op in mijn boek. Mijn boek dat ik zal schrijven ver voordat ik lepra krijg. Ver voordat ik mijn laatste adem zal uitblazen en ver voordat ik de zon zal doven op de horizon. Ik zal schrijven over de hagedis en de wolven. Misschien zelfs over de beren. De vervloekte beren op de weg, die altijd daar zijn. Zelfs nu zie ik ze staan voor mijn tuinhek, met hun spitse koppen en priemende ogen. Ik ben bang van ze, maar ze krijgen mij er niet meer onder. Ik leef liever één dag als een leeuw dan een leven volbrengen als een schaap. Hoezeer ik schapen ook liefheb, ik zal nooit meer willen leven in de kudde. Daarom woon ik ook in het bos en neem ik dieren gevangen in mijn kooien.
Daarom zal ik mijn boek schrijven en de beren erin verwerken. Ik zal het doen voordat ik lepra krijg, want mocht ik lepra krijgen durf ik je niet meer vast te houden. Dan ben ik bang dat mijn vingertoppen je zachte huid niet meer kunnen voelen en mijn lippen je niet meer teder kunnen kussen. Mocht ik lepra krijgen stop het leven en gaan de dieren uiteindelijk ook dood. Ik verlaat de tuin en het bos, als ik ooit lepra krijg. Maar nu schrijf ik aan mijn boek, morgen..
Geen opmerkingen:
Een reactie posten