Het was de bedoeling Jezus ten rustte te leggen, maar voor ik er erg in had was ik een lange grijze gang ingewandeld. Zover ik kon kijken zag ik alleen maar grijze ladekasten, potdicht geklemd om een grote grijze muur te vormen aan beide kanten van de vloer. Ook de vloer was grijzer dan mijn gedachten en ergens had ik hier ook ladekasten verwacht, maar er lag niets meer dan een laag stof. Achter mij was het uitzicht niet veel beter, lange grijze muren gevuld met lades van vloer tot plafond. Hoger dan mijn armen konden reiken strekten de lades zich uit. Ik schatte de hoogste lades op een meter of drie boven mijn hoofd en vroeg hoe iemand daar ooit spullen in en uit kon halen. Nergens was een ladder of een mogelijkheid om omhoog te klimmen te zien. Alleen een grijze muur van lades en de lichtgrijs metalen handvaten om ze open te kunnen trekken.
Ik strekte mijn hand uit om deze gelijk weer terug te halen. Waarom zou ik een lade opentrekken? Ik wist niet wat erin zat en de nieuwsgierigheid die in mij brandde was niet zo groot dat ik het risico op een lade van Pandora wilde stuiten. Het leek mij beter de gang verder in te lopen en te zien wat ik zou tegenkomen. En zo volgde ik het stof terwijl het voor mijn voeten omhoog dwarrelde en mij voorwaarts dreef langs de grijze wanden. Het landschap bleef eentonig grijs, grijze wanden met grijze vierkanten die de lades vormden met iets boven de helft van het vierkant een metalen handgreep. Ik besloot de handgrepen te gaan tellen, maar zodra ik de drieëntwintigste geteld had vond ik dat ik de rijen beter kon gaan tellen en besloot het hele tellen van dingen te laten zitten. Het was beter te gaan lopen, wat ik weer deed. De lades bleven zich uitstrekken in de vertes en van vloer tot plafond.
Was ik een hoek opgeslagen? Ongeveer honderd meter, misschien tweehonderd meter bij mij vandaan zat een man op zijn knieën in een ladekast te zoeken. Hij had de tweede la van de vloer opengetrokken en zat driftig te zoeken tussen de welke dingen er ook in mochten liggen. Hij was net als ik gekleed in stemmig zwart, alleen was zijn overhemd helemaal stoffig en zag er oud uit. Zelfs zijn haar en gezicht zagen er van een afstand stoffig uit, alsof hij een kwartiertje over de grond gerold had voordat hij was gaan zoeken in die lade. Zachtjes liep ik verder in de veronderstelling dat hij mij vanzelf zou opmerken, mijn voetstappen echoden sinds ik door de gang liep regelmatig langs de lades. Toch liep ik nu zachtjes om hem niet te laten schrikken, maar hij merkte mij geen enkel moment op. Hij bleef driftig zoeken, zijn armen diep in de lade begraven en met veel misbaar de inhoud overhoop halend. Het tartte ook elke verbeelding toen hij triomfantelijk een grote paarse dildo uit de lade trok. Een grote grijns stond op zijn gezicht. Dit was wat hij zocht en hij sloot de lade door zijn dijbeen ertegenaan te duwen. Geolied sloot de lade zich en de man keek mij aan.
Ik herkende mijzelf. Alleen grijzer, stoffiger en met iets langer haar. Alsof ik naar een oudere versie van mijzelf stond te kijken, maar waarom zou ik in godensnaam een paarse dildo uit een grijze ladekast willen halen. Wat zou mij zoveel vreugde schenken als ik het zou vinden? Ik wilde het net aan mijzelf vragen toen ik hard wegliep. De paarse dildo triomfantelijk boven mijn hoofd zwaaiend als een trofee die de beker van een belangrijke wedstrijd kon overtreffen. Voor ik er erg in had rende ik mijzelf achterna, onze schoenen in hetzelfde ritme over de stoffige vloer laten roffelen. We rende een tijdje door tot ik moe werd en de strijd moest opgeven. Ik zag mijzelf met de paarse dildo nog steeds boven mijn hoofd zwaaiend in de grijsheid van de gang verdwijnen. Het stof dwarrelde mij achterna. "Stop!" schreeuwde ik mijzelf nog achterna, maar ik luisterde niet. Ik verdween zonder een woord te zeggen.
Er zat niets anders op dan te lopen in de hoop dat ik mijzelf zou terugvinden. Ik begon weer het stof te volgen dat ik met mijn voetstappen opwierp. Lang hoefde ik niet te lopen voordat ik het geronnen bloed van een mens op dier op de grijze ladekasten vond. Een rode veeg en spetters waren over zekers zeven lades uitgesmeerd, alsof iemand bruut met een hamer geslagen was en langs de muur in elkaar gezakt was. Het stof op de grond was onaangeroerd, geen voetstappen of sporen van een vechtpartij. Er lag ook geen lichaam, alleen het bloed op de grijze vierkanten herinnerde aan wat er gebeurt was. In de tijd van de hamer en sikkel, in de Sovjet Unie wisten ze wel raad met deze sporen. Een dikke lik verf zou het in een oogwenk laten verdwijnen voor de natie erg had in wat er gebeurt is, maar dat was lang geleden. De Sovjet Unie was niet hier, al herinnerde de grijze muren zich wel aan die tijd. Vergane glorie en nu met bloed aan de muren. Ik wreef mijn vingers over de plakkaat, het was al hard geworden. Dit bloed zat er al lange tijd, wat de donkerbruine keur ook verklaarde.
Ik liep verder, veel meer zat er niet op. In een halfgeopende la vond ik mijn broek terug, hangend aan de rand van de lade en iets verderop vond ik sperma terug druipend van een handvat. Wat was hier gebeurt? En waar was ik gebleven? De gang strekte zich uitgestorven van elk leven voor mij uit. Ik wierp voorzichtig een blik in de lade. Nu deze openstond kon ik mijn nieuwsgierigheid naar de inhoud niet meer inhouden. Het was verbluffend, tot op de dag van vandaag durf ik niet te herhalen wat ik vond in de ladekast. De dingen die onder mijn broek lagen tarten nog steeds mijn gedachten en mijn beschrijvingen.
4 opmerkingen:
Wat een mooie, nachtmerrieachtige sfeer!
Nachtmerrieachtig had ik het nog niet bekeken. Nu ga ik mijn wereld opeens heel anders bekijken.
Ik heb een regelmatig terugkerende nachtmerrie over een grijze gang met lades, dat kleurt mijn beeld. :-)
Vreemde plaats voor een nachtmerrie, maar wel boeiend te noemen. Het zijn ook daadwerkelijk bestaande plaatsen, dat maakt het iets vreemder.
Een reactie posten