16 april 2011

Hemelse koning

Vanaf volgende week zal ik een jaar lang de Hemelse koning zijn. Ik zal het licht laten werken op plaatsen waar normaal gesproken alleen de schaduwen komen, waar alleen de duisternis durft te komen. Een jaar lang zal ik zonder angst leven en mijn gedachten de vrije loop laten gaan. Vanaf volgende week ligt de wereld voor mijn voeten en zal de verantwoordelijkheid om de hemel en hel te bewaren op mijn schouders rusten. In mijn handen zal het licht en duisternis liggen als de kinderen van een vermeende God. Het zal mijn taak zijn ze te verzorgen als mijn eigen kinderen.

Slechts een jaar hoef ik dit te doen, slechts een jaar hoef ik het licht te leiden naar de plaatsen waar het normaal nooit schijnt. Ergens kijk ik er niet naar uit, maar het is een taak die mij opgedragen is. Handen groter dan mij rusten op mijn schouders en dwingen mij te kijken naar de zaken die verborgen moeten blijven. Ik luisterde naar de handen, het gefluister van de vingertoppen op mijn t-shirt. De handpalmen spreken dagelijks mijn taal tot ik aan mijn taak zal beginnen. Ik wil helemaal niet de Hemelse koning worden, maar soms moet je doen wat anderen je opdragen. Zelfs al ben je de weg kwijt terwijl je gidsen naar je voetstappen wijzen. Niemand vertelde mij wat ik wilde doen, maar de handen op mijn schouders zijn onverbiddelijk. Ik zal het doen en het niet meer dan een jaar het licht voeden.

Toen ik klein was werd mij verteld dat ik ooit de koning zou worden. Ooit zal ik stijgen tot het zonlicht niet meer in mijn ogen schijnt en hoor ik te weten waar mijn pas mij heengebracht heeft. Ik ontkende, ik schreeuwde. Het was niet waar, ze logen tegen mij en wilde mij gewoon dingen naar een pad waar ik nooit op zal lopen. Ik riep dat ze moesten oprotten en draaide ze mijn rug toe. Pas toen voelde ik de handen op mijn schouders. De handen die mij vertelde dat alles wat ze zeiden waar was, maar ze vertelde mij ook dat het maar één jaar zal duren. Ik hoefde niet langer dan één jaar koning te zijn, één jaar en niet meer. Het licht hoefde niet in mijn ogen te schijnen, toch zou ik zien. Ik zou meer zien dan mening mens ooit te zien zal krijgen en meer weten dan ik ooit had durven vermoeden. Mijn angst was nergens voor nodig. Ze zouden mij niet vragen als ik er niet klaar voor was. Ik mocht elk pad bewandelen wat ik wilde, uiteindelijk zou ik op de juiste weg komen. Een gids die mij de weg zou leiden was niet nodig, ik zou mijn eigen weg vinden zoals een ware koning dat zal doen.

Ze hebben gelijk gekregen. Ik wist de weg te vinden, mijn pad door de wereld. Het licht scheen overal waar ik wilde gaan, het werk was al gedaan voordat ik mijn vinger hoefde uit te steken. Niemand hoefde mij te weg te wijzen. Ik stak mijn vinger in de lucht en de wind waaide met mij mee. De handen op mijn schouders bleven weg tot ik geroepen zou worden voor mijn taak, tot vorige week vrijdag. Uit het niets voelde ik ze over mijn schouders glijden. Hun zachte stem in mijn oor. Ik wist dat het moment aangebroken was en dat ik er klaar voor was. Ik zou de Hemels koning worden en mijn koninkrijk besturen zoals ik zelf acht dit te moeten doen. Het licht en duister zal in mijn handen liggen. Ze zullen mijn kinderen zijn, bijna net zoveel als mijn eigen kinderen. Nog enkele dagen, op de 23ste zal ik mijn troon bestijgen. U hoeft niet te buigen, de Hemelse koning werkt alleen in het geheim. Ik praat niet met u over mijn taken zoals u niet praat met de stemmen in uw hoofd.  De handen op mijn schouders hebben gelijk gekregen, het is mijn weg en alleen ik wijs naar het einde.