12 februari 2013

Elke ochtend herrijzen we

Licht ontdaan ontwaak ik in mijn bed. Het laatste droombeeld blijft hardnekkig achter in mijn gedachten. De stem die erbij hoort fluistert nog steeds die onhoorbare woorden. Ik sta op, zweet vormt een dun laagje op mijn lichaam. Heel even ruik ik de zure lucht of denk ik dat ik de zure lucht van oud zweet ruik. Het is maar een moment, te kort om mij druk over te maken. Ik schiet mijn kleren van gisteren aan en met de droombeelden nog steeds vers in mijn geest loop ik naar beneden. Naar mijn aanstaande ontbijt en koffie.

Beneden aangekomen zie ik dat er een sms binnengekomen is. Ik beantwoord het, waarna een kort gesprek via sms volgt. De plannen voor vanavond zijn gemaakt, afgesproken en in gang gezet. Ik zet mij aan het ontbijt. Mijn gedachte half bij de plannen van vanavond, maar toch meer bij de droom waar ik uit ontwaakt ben. Ik ben er nog steeds een beetje van ontdaan. Het was ook zo'n bizarre aangelegenheid, terwijl ik aardig gewend ben aan bizar. Met een boterham en koffie in mijn handen ga ik op de bank zitten, nadenken over de droom. Ik ben er gewoon niet klaar mee. Dat werd mij al duidelijk bij het opstaan. Meestal verdwijnen de beelden langzaam naar de achtergrond, terug naar mijn onderbewuste, als ik opgestaan ben. Maar deze droom niet. Deze blijft hardnekkig aanwezig, als zonlicht dat door de kier in het gordijn valt en hoe je ook kijkt altijd op je netvlies valt. Ik moet erover nadenken. Erachter komen waar deze droom overgaat en vooral op slaat.

De droom begon in een gang. Ik loop in een verduisterde gang. Grijze wanden, afbladderende verf. Hier en daar graffiti op de muur gekladderd. Lelijke letters die woorden vormen die ik niet kan ontcijferen, zoals veel graffiti volledig onleesbaar is. Ik negeer de graffiti. Die is niet belangrijk, die is achtergelaten door debielen en onverlaten. Kinderen die hier binnendrongen om de boel op stelten te zetten of gewoon rotzooi te trappen. Mijn doel ligt verderop. Waarschijnlijk aan het einde van deze gang, maar dat weet ik niet zeker. Ik loop voorzichtig door. Glas kraakt onder mijn voeten. Dezelfde kinderen hebben een ruit van een deur kapot gegooid. Het glas ligt in kleine brokken verspreidt in de gang en ik sta er bovenop.

De deur met de gebroken ruit is dicht. Ik loop naar de deur en probeer de deurkruk. Op slot. Ik kijk door het gebroken raam naar binnen. Een verduisterde kamer ligt achter de deur. In het donker zie ik vaag muren met nog meer graffiti dan de gang. Papier op de grond en tapijt dat opgerold in een hoek ligt weg te rotten. Er is niets belangrijks, gewoon een lege kamer. Ik probeer de deurkruk nog een keer, de deur is echt op slot. Ik haal mijn schouders op en loop weer verder de gang in.

De duisternis in de gang lijkt minder te worden. De grijze muren worden lichter van kleur, veranderen naar een vies gelig wit. Het doet mij denken aan behang dat in een kamer heeft gehangen waar iemand dertig jaar gerookt heeft. Op deze muren is geen graffiti te zien, die kinderen zijn nooit verder gegaan dan de kamer halverwege de gang. Iets wat ik een beetje vreemd vind, als kind onderzoek je toch hele gebouwen voordat je weer vertrekt.. Ze zullen hun redenen wel gehad hebben. Ik loop verder. De gang wordt steeds lichter, de muren raken nog verder vergeeld. Smerige plekken op het behang geven het geheel een beetje contrast. Hier en daar zitten er stukken behang op de muren. De restanten van oude bewoners, half afgescheurd en vies geworden over de loop der jaren. Volgens mij was het best mooi behang. Ik zie bloemen in een groene achtergrond. Strepen op de achtergrond, kleuren in de bloemen. Maar alles is vaag geworden, vergeeld in de jaren. Het geeft mij een idee hoe het er ooit uitgezien kan hebben, maar meer dan dat ook niet. Voorzichtig voel ik aan een stuk behang. Het reliëf is nog duidelijk voelbaar onder mijn vingers. Dit was ooit duur behang. En ik begin mij af te vragen waar ik eigenlijk ben. Hoe kwam ik hier?

Ik loop verder in de hoop die vraag te kunnen beantwoorden. Het einde van de gang is inmiddels in zicht. Een afgesloten deur doemt in de verte op. Ik ga iets sneller lopen. In de gang is niets interessants te zien en ik weet dat er achter die deur mijn uiteindelijke doel zich bevind. De deur heeft dezelfde vies-gelige kleur als de rest van mijn omgeving, alleen is de deur geschilderd in die kleur. Iemand heeft echt moeite gedaan om de deur die kleur te geven. Het was ook iets wat recentelijk gebeurt was. De verf was vrij grof aangebracht. Druipers liepen hier en daar over het hout, de strepen van de kwast ook duidelijk te zien. Wat was hier aan de hand? Waarom zou iemand een deur willen schilderen in een bouwval? Ik raak het hout aan. Niets bijzonders. Gewoon een houten deur, koud onder mijn aanraking. De verf langer geleden opgedroogd. Ik verplaatste mijn hand naar de deurkruk en duwde deze naar beneden. De deur zwaait zonder enige moeite open. Geen gekraak of piep komt van de scharnieren, iets waar ik op dat moment blij om ben. Ik wil in stilte naar binnengaan. Niet gelijk de aandacht op mijn vestigen.

Voor mij ligt weer een kamer. Deze keer helder verlicht door een peertje dat middenin hangt. Felrode muren geven de kamer het idee van een hoerenkast of een abattoir. De kamer geeft mij het idee dat het nog moet beslissen welke kant het op wil gaan. Op de grond zitten negen katten in een kring. Alle negen kijken zij mij aandachtig aan. Ik heb hun bijeenkomst verstoord en toch leken ze mij te verwachten. De dichtstbijzijnde katten, degene die met hun rug naar mij zitten staan op en lopen naar de andere kant. Daar gaan ze weer zitten om mij aan te kijken. Negen katten, achttien paar ogen kijken mij indringend aan. "Kom binnen" lijken die ogen te zeggen. Ik neem de uitnodiging aan en stap de drempel over. Zodra ik binnen ben sluit ik de deur. De katten blijven mij aankijken. Ik voel mij niet op mijn gemak, maar ook niet ongemakkelijk. Het is gewoon de indringende blik van een kat, van negen katten. Het voelt alsof ze recht door mij heen kijken zonder mij te zien en toch alles van mij weten. Precies zoals katten altijd doen. Ik stap verder de kamer in, dichter naar de katten toe en sluit de deur.

Dit  lijkt het teken te zijn waarop ze gewacht hebben. Als één lichaam staan ze op en lopen naar de uiterste muur. Het valt mij nu pas op dat daar een deur zit en dat die deur een klein stukje openstaat. De katten verdwijnen één voor één door de deur. De laatste kijkt mij aan alsof het wil zeggen dat ik het moet volgen. Ik slik en volg de katten. Achter de deur ligt het meest vreemde dat ik ooit gezien heb.

Op de grond, op een rood/groen kussen ligt een gigantische kattenkoning. Iets waarvan ik weet dat het niet bestaat, hetgeen wat er nog het meest dichtbij komt is een rattenkoning, alleen zijn dit geen ratten. Dit zijn katten en precies zoals bij een rattenkoning zitten alle staarten in elkaar gevlochten. Een grote cirkel van katten, roestbruin van kleur liggen op het kussen. De plek waar alle staarten bij elkaar komen is één grote kluwen van haar, vuiligheid en ondefinieerbare dingen. Het is ook de enige plek waar de kattenkoning smerig is, de rest van het lichaam (of lichamen) zijn brandschoon. Zo schoon als katten kunnen zijn, de vacht glimt in het licht. Ik kom iets dichterbij en zie dat de dieren nog leven. Ze zijn zelfs springlevend. Zachtjes bewegen hun pootjes over het kussen waardoor het hele lichaam traag ronddraait. Het gaat rond en rond en rond op het kussen. Onverstoorbaar door en door.

De bovenste hoofden, het verste van mij af likken de hoofdjes onder hen. De haren in de nek gaan hierdoor rechtop staan, aangezien de tongetjes allemaal tegen de haren instrijken. Hoe verder ze draaien op het kussen, hoe meer haar rechtop komt te staan. De hele nekregio wordt een kleine punkbeweging in katvorm. Alle haren in de nek van alle katten in de kattenkoning staan rechtop. Op dat moment stoppen ze met elkaar likken. Ze blijven alleen traag in de rondte draaien. Rond en rond blijven ze gaan, de pootjes steeds weer vastgrijpend in het kussen waar ze op liggen. Het is een uitermate bizar gezicht. Iets wat ik nog nooit eerder gezien heb, maar waarvan ik nu weet dat ik dit moest zien. Dit was mijn missie. Hier moest ik zijn.

De kattenkoning begint tegen mij te praten. De stem klinkt als gemiauw, gespin en gegrom door elkaar vermengt. Ik hoor dat het woorden maakt, alleen kan ik niets verstaan. Het is te onduidelijk, te vaag. Ik buig dichterbij om het goed te horen. Het gespin en gemiauw klinkt harder. Ik hoor dat het woorden zijn, maar ik kan het nog steeds niet verstaan. Het is alsof mijn vermogen om gesproken taal te verstaan verdwenen is. Ik begrijp niet van wat het zegt. Ik begrijp het niet en ik weet dat het belangrijk is. Het is essentieel dat ik luister naar wat de kattenkoning mij te zeggen heeft. Ik moet het horen. Het moet.

En dan word ik wakker. Ontdaan en zonder de kennis die ik blijkbaar moest leren. Ik voel dat ik gefaald heb. Deze droom zal nooit meer terugkomen en ik heb geen idee wat het wilde zeggen. Als ik na mijn ontbijt de "droom van koningkat" probeer op te zoeken op het internet kom ik ook nergens uit. Er bestaat geen koningkat. Alleen katten die denken dat ze koning zijn of koning zijn gemaakt door hun baasje. Ik heb gefaald in mijn missie en toch herrijs ik elke ochtend weer. Deze dag voelt als verloren, maar ik besluit er toch iets van te maken. Het antwoord ligt daar ergens verborgen.

11 februari 2013

De schuur

Je weet zeker dat je de schuur wilt zien? Niet iedereen is even gelukkig met de bezigheden die ik  daar uitvoer, maar je moet het zelf weten. Als jij de schuur wilt zien, wil ik je best rondleiden en laten zien hoe het er van binnen uitziet.

Kom, dan lopen we naar de achtertuin. Pas wel op voor de spullen in de keuken. Ik ben niet heel erg netjes, dus het zou goed kunnen dat er iets van de planken valt. En dat willen we niet! Maar ik heb het idee dat jij wel goed uitkijkt. Vandaar dat je ook eerst vroeg of je de schuur mag zien in plaats van afwachten tot je vanzelf de inhoud zou zien. Groot gelijk, zou ik ook doen als ik jou was.

Kom, de schuur staat in de schuur staat in de achtertuin. Ja, inderdaad. Waar anders! Haha, dat is een goeie. Ja, natuurlijk moeten we naar de achtertuin. De eerste schuur die in een voortuin gezet wordt moet hier nog gebouwd worden. Haha, grapjas. Ik mag jou wel! Kom, daar staat ie: de schuur. Het is op zich niet veel bijzonders. Gewoon een houten gebouw, stenen fundering waar de muren op opgetrokken zijn en een houten dak met van die tegels van teer. Ik heb het niet gebouwd, dat zou ik ook helemaal niet kunnen. Nee, toen ik dit huis toegewezen kreeg stond deze schuur er al. En ik was er blij mee, nog steeds. Het is een fantastisch gebouw en als het zou kunnen praten zouden er meer verhalen uitkomen dan in sprookjes van 1001 nacht. Alleen zouden het geen sprookjes zijn, in dit geval.. maar dat laten we maar in het midden.

Het raam. Ja, dat heb ik dichtgespijkerd. Dat leek mij beter. Niet dat ik bang ben dat iemand naar binnen zou kijken. Het is meer om.. Misschien kan ik het je beter laten zien. Kom mee, dan gaan we naar binnen. Kom, er is genoeg te zien! Wel graag de deur achter je sluiten. Ik hou er niet van als zonlicht te lang in de schuur schijnt. Iets van mijzelf, kleine eigenaardigheid. Niet op letten verder. Kom maar binnen, welkom in de schuur!

Niet schrikken, zij zal je niets doen. Ze kan ook helemaal niets doen, zoals je ziet. Die touwen om haar polsen zijn uitermate stevig. Maar ja, dat kan je zelf ook wel zien. Ze hangt er mooi in, vind je ook niet. Ik vind het altijd een prachtig gezicht om een vrouw te zien hangen aan beide polsen, terwijl haar benen over de grond kunnen slepen. Net genoeg ruimte om te kunnen staan en bukken, maar te weinig om te gaan zitten. Daar kan ik echt van genieten. Zeker als ze er net inhangen en nog niet goed doorhebben wat het betekend. Zij hangt er al een tijdje, zoals je kan zien. Ja, ik heb haar borsten er afgesneden. Eigenlijk heb ik dat net gedaan. Vandaag. Ik vond dat ze mooie borsten had en dat het zonde is om ze weg te gooien. Dus heb ik ze eraf gesneden. Ik was net bezig om ze te prepareren toen je aanbelde. Denk erover om er presse-papiers van te maken, maar ben nog niet helemaal zeker. Ik moet even uitzoeken hoe dat moet en of het mooi kan worden. Anders gooi ik ze gewoon in een weckpot, dan kan ik ze op tafel zetten en ook altijd naar kijken. Misschien is het de start van een mooie verzameling! Haha.

Wat? Nee, zij zal niets meer doen. Ik denk dat ze bewusteloos is van het bloedverlies en pijn. Kijk maar, ik kan haar schoppen zonder dat ze iets doet. Ze kermt niet eens. Eigenlijk ben ik bijna met haar klaar. Ze is bijna stuk, zoals ze uiteindelijk allemaal stuk gaan. Dat is normaal en ik vind het ook niet erg. Ik raak tegenwoordig snel op ze uitgekeken. Vroeger niet, vroeger kon ik mijzelf wekenlang met ze vermaken. Toen had ik ook nog een kooi daar in de hoek staan. Daar waar nu die tafel met spullen en gereedschap staat. Je mag er best even kijken, maar kon nergens aan. Ik heb een systeem in mijn spullen zitten en dat wil ik liever zo houden.

Als je het niet erg vind maak ik even af waarmee ik vandaag bezig was. Ik heb wel haar borsten afgesneden en was hiermee bezig, maar moest nog het spel afmaken waarmee ik vanochtend begonnen was. Neem aan dat je wel begrijpt dat ik ze hier als seksobject is, dus als je wilt... Nee.. Ook goed, dan ga ik even verder. Ik was nog niet klaar namelijk. Wel jammer dat ze bewusteloos is, al is het aan de andere kant ook een zegen. Op dit moment tenminste. Ik denk niet dat je haar geschreeuw, gekerm op prijs had gesteld. Dit is een vechtertje geweest, een leuk object om mee te spelen. Zo, we zijn weer binnen. Toch handig dat ze zo hangt, knieën mooi op de grond, kont naar achteren. Op deze manier kan je er goed bij en alleen voor haar is het vervelend. Als je wil mag je toekijken, maar je mag ook bij de hulpstukken gaan kijken. Zitten leuke dingen tussen en als je mij even die scalpel wil aangeven. Ja, die. Kijk, precies op het moment suprême snij ik haar hele rug open. Precies langs de ruggengraat, dan doe ik net alsof het een ritssluiting is. Dat is namelijk leuk! Komt ie!

Als je nog even een momentje hebt ruim ik even de boel op. Het is een beetje teveel een chaos naar mijn smaak en ik wil wel opgeruimd op je overkomen. Ik ben geen sloddervos, iemand die alleen troep maakt en nooit eens iets opruimt. Wat ik met de lichamen doe? Tja.. dat vertel ik alleen aan echte hard-core fans, zoals de politie. Vraag er maar niet naar, ik vertel het je toch niet. Moment, ik leg haar even in mijn huis en ben zo terug. Misschien vind je dit wel leuk. Is een boek over verschillende martelmethoden van de Spaanse inquisitie, wat hier uiteraard staat om inspiratie op te doen. Je mag er wel even inkijken, misschien zie je iets leuks om thuis te doen. Haha. Ik ben zo terug.

Zo, ze ligt in de badkuip. Straks een mooi klusje, wel een smerig klusje maar ik vind het altijd leuk om te doen. Eigenlijk is het hele proces fantastisch om door te lopen, van de eerste momenten dat ik een nieuw object zie tot de laatste momenten dat we samen doorbrengen. Ik geniet van alles. Maar goed, je kwam voor de schuur en niet voor een relaas over mijn veroveringen. Daarbij gaat dat jou helemaal niets aan! De schuur dus. Je hebt het belangrijkste eigenlijk al gezien, al is ze nu weer weg. De touwen zijn via katrollen aan het plafond gehangen. Zie je daar, ik heb zo'n speciale schroef in de dwarsbalk van het plafond gestoken. Het was nogal een zoektocht naar een goede ophangen, maar met een beetje geluk en googlen kom je een heel eind. Mijn instrumenten heb ik ook op die manier verkregen. Veel online zoeken en komen. Al heb ik ook veel zelfgemaakt. Zoals dit dingetje. Is een heel simpele metalen buis die ik een rubberen tip heb gegeven en kan aansluiten op die accu. Staat daar onder de werkbank. Daar, waar de boor- en schuurmachines liggen. Zie je hem. Ook een gedoe geweest, een goede accu te pakken krijgen. Die dingen zijn helemaal niet goedkoop en ook vrij zwaar kwam ik achter. Ik heb er fijne uurtjes mee gehad, dus klagen doe ik niet. Het is z'n geld en moeite waard geweest.

Wat hebben we nog meer. Boeken, altijd leuk boeken. Allemaal over de geschiedenis van martelen, wie het deed en op welke manier. Ik noem het mijn "bibliotheekje van pijn", dat is toch een leuke naam. Als ik hier een dame heb lees ik ze wel eens voor uit zo'n boek en daarna mogen ze hetzelfde ondergaan. Natuurlijk neem ik dan wel de kleine martelingen, voor een volledige pijnbank en alles heb ik geen ruimte. Dat lijkt mij logisch.

Goed, hier in de hoek stond vroeger een kooi. Dat had ik geloof ik al gezegd. Daar deed ik ze vroeger in tot er eentje bijna ontsnapte toen ik haar in de touwen wilde hangen. Tegenwoordig gaan ze gelijk in de touwen. Gaan ze wel minder lang mee, maar het is voor mij veiliger. Ik word er niet jonger op en sommige vrouwen kunnen best sterk zijn. Ook diegene die bijna ontsnapte. Ik haalde haar uit de kooi, geboeid natuurlijk en ze wist het voor elkaar te krijgen mij omver te duwen. Ze ramde met haar lichaam mij onderuit waardoor ik tegen de tafel aanviel. Niet deze tafel, dat is een werkbank. Nee, er stond vroeger een andere tafel met kaarsen erop en alles. Dat vond ik leuk, dat ze in romantisch kaarslicht zaten. Of kaarslicht zoals je in oude horrorfilms ziet, wat ze zelf maar wilden. In ieder geval ramde ik tegen die tafel, deed mijn rug goed zeer en de hele berg kaarsen viel brandend op de grond. Overal kaarsvet, overal vlammen. Ik had geluk dat ze mij tegen de tafel ramde, daardoor kon ik blijven staan en haar tegen de grond schoppen. Volgens mij is dat ook de enige keer dat ik er eentje doodgeschopt heb. Ik heb verder ook niets met haar gedaan, alleen doodgeschopt. Zo kwaad was ik. Vlak daarna heb ik de kooi weggedaan en de tafel met kaarsen ook.

Al gebruik ik nog steeds kaarsen zoals je ziet! In die doos in de hoek zitten er een heleboel. Soms maak ik de schuur gezellig met kaarsen, voor als er een meisje hier voor het eerst komt. Ik vind dat leuk. Dan komen ze in een mooi verlichte ruimte, terwijl ze weten dat ze er nooit meer uitkomen. Dat geeft een extra dimensie aan het spel. Niet dat ik het altijd doe. Het is nogal een gedoe en ik ben altijd bang dat de schuur in de fik gaat. Het is toch een houten gebouw, ondanks die stenen fundering. Je ziet daar nog de schroeiplek van de kaarsen toen ze omvielen. Weet je wel, toen er eentje bijna ontsnapte en mij tegen de kaarsentafel duwde. Dat was niet leuk, al liep het gelukkig wel goed af.

Ik weet niet wat je nog meer wilt zien. Dit is toch een beetje de schuur, zoals ik het gebruik. Instrumenten aan de wand en op de werkbank. Touwen in het midden, mooi opgehangen met dat katrolletje en alles. Mijn bescheiden bibliotheek en verder.. Ik weet het niet. Als je volgende week was langs gekomen had je mijn nieuwste aanwinst kunnen zien. Ik heb een oude tandartsstoel op de kop kunnen tikken, bij een of andere boedelverkoop in Nootdorp. Ben er erg blij mee, alleen kon ik het niet gelijk meenemen. Volgende week ga ik hem halen en waarschijnlijk ook gelijk uitproberen. Als je wilt ben je welkom. Mag je ook meedoen. Misschien wel leuk. Kijk maar. Ik moet je nu er wel uitgooien. Er liggen nog taken op mij te wachten. Dingen op te ruimen en zaken om mooier te maken.

Oke. Misschien zie ik je volgende week!

6 februari 2013

Binnen, waar niemand is

Voor ik verder vertel zou ik graag nog een bak koffie willen. Zwart, helemaal niets erin en lekker sterk. Bedankt.

Vroeger was ik niet zo mild, toen kon ik redelijk hard uit de hoek komen. Zoals ze wel eens zeggen: "vroeger was alles beter!" Gelukkig geldt dat niet voor alles, ik was vroeger niet beter en ik zie aan je gezicht dat je dit niet wil horen. Goed, dat kan. Dat mag. Ik heb nog meer in mijn mouwen zitten, meer dat eruit kan. Misschien zelfs zoveel dat we over drie dagen nog wachten op een einde aan de stroom woorden die uit mijn mond komt. Maar gelukkig voor jou heb ik daar geen zin en tijd voor.

Je lacht, om mijn idee dat ik geen tijd zou hebben.. Ik kan je ook geen ongelijk geven. Ik heb alle tijd van de wereld. Twee maanden geleden hield mijn werk ermee op. Of laat ik dat beter omschrijven, mijn werk verhuisde naar een locatie waar ik het dode gewicht van mijn lichaam niet dagelijks heen wilde slepen. Waarschijnlijk had het een feest van dagelijks te laat komen en conflicten waar ik het bestaan niet van kende opgeleverd. Ik ging thuiszitten. Niet werken, ondanks de wil er wel is om te werken. Twee maanden geen mensen om je heen. Alleen stilte, gesnor van de katten, soms een miauw die de kamer doorkruist en geen mensen meer die aan mijn bureau staan met vragen. Helemaal niemand meer. De enige contacten die ik met de buitenwereld had ging via het internet en de mobiel. Twee maanden in eenzaamheid, twee maanden niets te maken met mensen en de ideeën die ze meebrengen. Het is heerlijk.

Toch blijft er af en toe de behoefte aan menselijk gezelschap. Mensen die ik tegenkom in de supermarkt als ik mijn boodschappen doe of op straat zie lopen tel ik niet mee. Zij zijn niets meer dan de schaduwen tussen de bomen. Een aanwezigheid die ik net zo makkelijk kan negeren als geesten en spoken. Mensen op straat, in de winkels zie ik zonder ze te registreren. Ze zijn er, maar ze zijn niet in mijn wereld. Het zijn onbekenden. Gezichten die ik vaker zie zonder dat er ideeën of gevoelens bij komen kijken. Deze mensen zijn vervangbaar. Kanonnenvoer voor het moment dat de oorlog uitbreekt en iemand de frontlinie moet gaan verdedigen. Als ik eerlijk mag zijn, ze zijn niets meer dan objecten in mijn wereld. De regen en sneeuw van de maatschappij buiten mijn voordeur en daar heb ik geen behoefte aan. Ik wil niets met deze mensen te maken hebben. Zij betekenen niets, in tegenstelling tot de mensen die ik langer ken of waarmee ik doelbewust een afspraak maak.

Twee maanden alleen is heerlijk en om in deze periode met een persoon af te spreken is ook goed. Ik zie daar niets mis mee, het verzet de geest en brengt nieuwe inzichten of standpunten in je leven. Misschien moet ik het vergelijken met een braadslee in een oven. De beste plek om deze op te bergen is in de oven, maar soms heb je het nodig. Dan kan je het eruit halen of gebruiken om iets te bakken of braden. De geest is net zo, mijn geest tenminste. In rust denk ik na over het leven, mijn leven, kunst, politiek en dingen die dwalen in de duisternis. Ik wandel tussen de bomen, geniet van de lommerrijke schaduw en wacht tot de regen stopt met vallen. Dingen voor een man alleen. In het gezelschap van een ander ga je toch anders nadenken. Dan probeer ik te doorgronden waar de ander over spreekt, wat degene beweegt en waarom we precies dit onderwerp moeten aansnijden. Nu niet gaan denken dat ik dit altijd doe in het gezelschap van anderen. Dat doe ik namelijk ook niet. Op dit moment praat ik toch ook voornamelijk, ben jij aan het luisteren naar mijn woorden. Misschien ben jij nu aan het analyseren waarom ik bepaalde dingen zeg en vraag je je af wat de reden is dan mijn gezichtsuitdrukking niet overeenkomt met wat ik net zei. Dat kan, dat kan zeker. Ik weet het alleen niet. Ik vind het ook niet interessant.

De afgelopen dagen heb ik geheel toevallig vrij veel opgetrokken met andere mensen. Verschillende mensen, verspreidt over meerdere dagen. Er waren mensen bij die ik al eeuwen ken, een enkeling die ik vanuit mijn arbeidsverleden tegen het lijf liep en ook iemand die ik nog nooit eerder gezien heb. En alle ontmoetingen waren gezellig, waardevol en de ervaring van die dag zou ik niet meer willen missen. Ik heb gelachen en serieus gepraat. Het waren waardevolle bezigheden, belangrijk om mij op het pad van de menselijkheid te houden en ook zorgden dat ik de waarde van mijzelf weer even kon begrijpen.

En toch heb ik op dit moment een grote behoefte om mij verre van mensen te houden. De voordeur dicht te trekken en niet naar buiten te komen voordat de zon weer schijnt en vogels eieren beginnen te leggen. In de twee maanden dat ik thuis ben lijkt contact met mensen mij te vermoeien. Misschien zelfs te verwarren, omdat ik het aan jou moet vertellen. Ik moet vertellen dat het mij verward, dat ik even wars ben van het contact an sich. Ik begrijp ook niet dat ik al die jaren dagelijks met mensen heb kunnen werken. De hele dag door iemand aan je bureau met vragen, opmerkingen of een bakkie koffie. Altijd in het gezelschap van iemand en daarnaast nog meer mensen. Ervaringen delen, verhalen vertellen en interessante wetenswaardigheden over het werk uitwisselen. Altijd contact, altijd bezig, altijd mensen om je heen en nooit alleen zijn. Ik deed het en ik deed het ook zonder zeuren. Het is gewoon iets dat erbij hoort. Zodra je de maatschappij instapt krijg je het contact met mensen erbij.

Eigenlijk is het vreemd. Ik heb nu een periode van twee maanden achter de rug met een minimum aan menselijk contact en in enkele dagen zie ik verschillende personen. Personen die ik ook gewoon ken en toch wil ik komende dagen helemaal niemand meer zien. Vandaag ga ik zelfs proberen om niet buiten te komen. Gewoon om de schaduwen die door het bos lopen te vermijden. Ik heb zelfs even geen zin in mensen die ik niet ken, niet spreek en normaal gesproken gewoon volledig negeer. Ik trek mij terug in mijn woning en laat de voordeur dicht. Al zal ik waarschijnlijk wel naar buiten moeten, omdat de schuur op dit moment niet zonder dagelijks bezoek kan.

Wat er met de schuur is? Dat is een ander verhaal, daar heb ik het op een ander tijdstip nog wel eens over. Het heeft ook helemaal niets met mijn eenzaamheid te maken en de heerlijke stilte die in mijn woning hangt als iedereen vertrokken is. De schuur is buiten, daar waar ik op dit moment niet ben. En als je het niet erg vind.. Ik heb nog meer te doen. Muziek te luisteren, woorden op te schrijven en voorwerpen tekenen. Om iets te noemen. Ik ga je eruit zetten en wens je geluk in je leven. Kijk uit met oversteken en nog bedankt voor de koffie!