28 mei 2013

We hopen dat het doorgaat

De wereld wordt geleid door geld en hebzucht. Iedereen wil rijker worden dan een ander, het gras bij de buren is altijd groener. Politici zijn alleen nog bezig met hun toekomstige baantje, een waar ze veel geld mee zullen verdienen en stijgen in het aanzien van groot-industriëlen. De maatschappij is niets meer dan een afvalbak van arbeiders, loonslaven en mensen die producten moeten kopen. Er is geen menselijkheid meer, omdat deze er nooit geweest is. Altijd zijn we bezig beter te worden, meer te verdienen.. Op de eerste rang zitten, zonder dat we er een cent aan uitgegeven hebben. We leven om het beter te hebben dan een ander, want we zijn mensen.

In het bedrijfsleven zie je deze mentaliteit perfect weerspiegelt. Concurrentie is altijd gericht op het beter doen dan de ander, meer verdienen dan de ander. Misschien zelfs de ander de markt uitkrijgen, zodat jij (als bedrijf) alle inkomsten kan opstrijken. Het kan ook allemaal. We staan het zelf toe dat bedrijven op deze manier werken, omdat we zelf op deze manier denken. We richten ons leven praktisch in om anderen te overtroeven, om iets beter te kunnen dan de ander. Meer te verdienen dan de ander, gelukkiger zijn dan de ander. Grote coöperaties maken perfect gebruik van dit gegeven. Het is hun kracht, de levensader waarop ze hun producten aan de man kunnen brengen. Zij kunnen geld verdienen over iedereen z'n rug, omdat wij graag gebogen staan om de producten aan te nemen. Stel je voor dat iemand anders ervandoor gaat met dat ene dingetje. Dat stuk techniek dat niemand heeft. Het gras moet groener zijn dan bij de buren en daar kunnen best dingen voor wijken.

Het stomme van deze houding is dat we bereid zijn te gaan bezuinigen op belangrijke zaken. Voedsel is er één, dat kan goedkoper. Dat moet goedkoper. We willen geen groente geteeld in een volledig biologische omgeving, dat misschien een beetje gedeukt is, omdat dit te duur is. De productiekosten zijn te hoog, dus kopen we liever groente die rechtstreeks uit een kas komt. Een kas waar de grond is behandeld met bestrijdingsmiddelen tegen elke denkbare plantenziekte en tijdens de kweek nog vele malen bespoten wordt met andere zooi. Middelen die bol staan van de gevarentekens en giftiger zijn dan het afval uit een kerncentrale, maar deze middelen zorgen wel dat de groente lekker goedkoop geproduceerd kan worden. En goedkoop is interessant, want hoe goedkoper het is des te meer kan je besteden aan uiterlijk vertoon. Zorgen dat het zogenaamde gras er groener uitziet dan bij de buurman, alleen moet je buurman dan ophouden met hetzelfde te doen.

We zijn inmiddels zover dat de productie van voedsel gevaar oplevert. Bedorven paardenvlees dat door rundervlees gemalen wordt om de productiekosten nog verder te drukken en daarmee de winst te vergroten? Een beetje bedrijf draait er zijn hand niet voor om. Genetisch gemodificeerde planten op de markt brengen die (waarschijnlijk) kankerverwekkend zijn wanneer ze regelmatig gegeten worden? Zelfs dat is geen probleem. Elk onderzoek dat leidt naar de conclusie dat het product kankerverwekkend zou zijn wordt gewoon de kop in gedrukt. Onderzoekers worden voor de rechter gesleept en alles wat niet voldoet aan de juiste resultaten ontkent of ontkracht met alle mogelijkheden die het bedrijf heeft. Zelfs een bestrijdingsmiddel op de markt zetten dat op wereldwijde schaal de sterfte van bijen (wat de belangrijkste bron van voedselbestuiving is) veroorzaakt is geen probleem. Je moet alleen machtig genoeg zijn om regeringen in de zak te hebben. Een lobby is snel begonnen en de geschiedenis heeft geleerd dat het uitstekend werkt. Regeringen zijn uitermate vatbaar voor lobbyisten en de signalen die vanuit het bedrijfsleven komen. Alles draait om de economie en het gelukkig houden van de groot-industriëlen.

Inmiddels zijn er zelfs mensen die het als een complot tegen de mensheid zien. In Amerika is pasgeleden een wet aangenomen die Monsanto een vrijgeleide geeft wanneer blijkt dat hun genetisch gemodificeerde producten een gevaar voor de volksgezondheid zijn. Simpel gezegd kunnen er miljoenen mensen sterven aan een product dat door Monsanto geproduceerd wordt en er is niemand die daar iets aan kan doen. Monsanto heeft namelijk de wetgeving achter zich, ze hebben een vrijgeleide. Wat voor vele mensen een teken is dat de rijken (de zogenaamde 1%) bezig zijn de mensheid uit te moorden. Niet letterlijk via genocide en oorlog, maar door ze te onderwerpen aan test met voedsel en andere producten. Dingen die gevaarlijk zijn en waarvan niet helemaal duidelijk is wat het op de lange termijn zal doen. Voor de producenten van deze producten is het makkelijk om je er verre van te houden. Je weet wat het is, wat het doet, wat erin zit en waarom je het niet moet gebruiken. Mensen zoals jij en ik weten dat niet. Wij gaan daarbij ook nog voor het goedkoopste dat er is of nog veel erger voor het merk dat het produceert en zijn vogelvrij. We zijn de proefkonijnen voor de groot-industriëlen, zeggen de complotdenkers.

Zelf denk ik dat ze gelijk hebben, deze complotdenkers. De mensen met de macht, de zogenaamde 1% is inderdaad bezig de mensheid te reduceren tot praktisch niets. We moeten ook wel. Er zijn bijna 7 miljard mensen op de wereld, wat 6,5 miljard mensen té veel is. Er moet drastisch gesneden gaan worden in het aantal mensen op de aarde, alleen is dat niet mogelijk met de huidige middelen. Daar moet iets heel drastisch tegenover staan. Iets dat grote delen van de bevolking kan reduceren, zonder dat deze bevolking hier iets aan kan doen. Nu kan je zeggen dat regeringen hier wel een stokje voor gaan steken. Ze zullen niet toestaan dat een groot-industrieel producten op de wereld zet die schadelijk zijn voor de mens, maar dat is ook een illusie. De regeringen zijn uitvloeisels van de groot-industriëlen. Op belangrijke posten, gedeelten van de regering die verantwoordelijk zijn voor onderzoek en handhaving worden gerund door mensen uit de industrie. De producten controleren hun eigen spullen, alles waar ze grote winsten op maken wordt goedgekeurd. En als er mensen sterven? Geen probleem, er zijn er nog genoeg.

En is het echt zo erg dat de mensheid drastisch gereduceerd wordt? Ik vind van niet. We zijn van de hele fauna het meest mislukte wat er op de aarde rondloopt. De natuur zou gebaat zijn wanneer de mensheid volledig uitsterft, iets wat (helaas) nooit zal gebeuren maar een reductie van het aantal is ook wat voor te zeggen. De groot-industriëlen zijn natuurlijk niet letterlijk uit op een gigantische reductie van de mensheid, maar op het behalen van zoveel mogelijk winst in zo'n kort mogelijke tijd. Mensen die sterven door hun producten zijn niets meer dan statistieken en waar mensen sterven zijn er nog veel meer om producten aan te slijten. Als gewone mensen, gewone burgers zijn we gedoemd te leven in het laboratorium van de industrie en regeringen. We leven en sterven bij hun goedkeuren. We kunnen het ook niet meer veranderen, we hebben het zelf veroorzaakt. Zelfs als we het weten gaan we toch gewoon door alsof er niets aan de hand is, want het gras bij de buren lijkt er nog steeds groener uit te zien.

Het wordt tijd dat het gras bij vele mensen op de buik gaat groeien. Dat is de enige plaats waar de mens echt tot zijn recht komt, onder de grond als voedsel voor wormen en andere natuur. Laten we hopen dat de groot-industriëlen echt een plan uitvoeren om de mensheid drastisch te reduceren. Laten we het van harte hopen! De wereld kan er alleen maar beter van worden.

27 mei 2013

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Grote bedrijven, de zogenaamde multinationals zijn de satan. De ondernemingen die wereldwijd opereren, overal hun producten afzetten en zoveel mogelijk grondstoffen aan de wereld onttrekken zijn het kwaad in hoogsteigen persoon. Dit is niet zozeer mijn mening, maar meer de algemene mening die over het internet zwerft. En ik kan mij er zeker in vinden.

Neem nu een bedrijf als Monsanto, een gigantisch chemieconcern dat zich toegespitst heeft op genetisch gemodificeerd zaaigoed. Daarnaast produceren ze nog een lading landbouwbestrijdingsmiddelen en kunstmest waar je spontaan uitslag van zou krijgen als je er meer van wist. Werk je in de landbouw, dan heb je te maken met Monsanto. Je kan niet om ze heen, ze zijn wereldleider en daarmee oneigenlijk machtig. Monsanto zegt als doel te hebben de honger de wereld uit te helpen, maar dan moet wel iedereen hun producten kopen. En precies doen wat zij zeggen met hun producten. Je hoeft niet eens te proberen iets te doen wat Monsanto niet zint, want de procederen je helemaal kapot. Of je nu een klein keuterboertje bent met één hectare land of een grote landbouw-producten, je doet wat Monsanto zegt of ze maken je gewoon kapot. Dat kunnen ze, daar draaien ze niet eens hun hand voor om. Het enige wat Monsanto wil is zoveel mogelijk geld verdienen. Geld is het enige wat telt en dat ze aan de andere kant roepen dat ze de honger willen oplossen met mooie (goedkope) producten is niets anders dan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Mooie woorden om het daadwerkelijke doel, namelijk ontzettend veel geld verdienen over onze ruggen, te verdoezelen.

Monsanto is echt niet de enige. Elke multinational heeft deze doelstelling, elke multinational doet een maatschappelijk verantwoord ondernemen. Op papier zien ze er prachtig uit. Schenken aan goede doelen, doen wetenschappelijk onderzoek waar ze op het eerste oog niets beter van worden of sponsoren de sportclub van achtergestelde kinderen. Op papier is het mooi, maar als je een beetje dieper graaft komt de rotzooi al snel naar boven. Uitbuiting van personeel, waar Amazon in Duitsland bekend mee geworden is. Iets waar vele mensen gewoon hun schouders bij ophaalden en rustig meer boeken online bestelde bij Amazon. Het is ook stil op dit gebied. Belasting-ontduiking? Daar draait een beetje multinational de hand niet voor om. Je kan niet eens een multinational zijn door op grote schaal de belasting te ontduiken. Neem Apple, bekend van de mooie computers en iPhones. Zij betalen naar het schijnt slecht 0.9% belasting (van horen zeggen, dus kan meer of minder zijn) terwijl wij, als normale burger, tegen de 30% betalen. En Apple is niet de enige, alle multinationals betalen praktisch geen belasting. Als je ontzettend rijk bent heb je de mogelijkheid om gebruik te maken van belastingparadijzen en dat doe je als multinational natuurlijk graag. Dat de belastingdruk hiermee op de normale burgers, de arbeiders en middenklasse, kan het rijke gedeelte weinig schelen. Zij willen alleen rijker worden (en geef ze eens ongelijk, dat willen jullie ook)

Een multinational zal nooit toegeven dat het hoofddoel rijk worden en zoveel mogelijk macht naar zichzelf toespelen is. Geen enkel moment. Ze praten liever over de wereld een betere plek maken, iedereen van voedsel voorzien, bestrijden van zaken die de oogsten bedreigen of gewoon heel simpel een product maken dat iedereen kan gebruiken. Het werkelijk doel wordt ingepakt in mooie praatjes en zoals keer op keer bewezen is: Als je iets maar vaak genoeg herhaald, wordt het vanzelf waar! Dat wisten ze aan het begin van de industriële revolutie al en dat is nog steeds niet veranderd. Het hele bedrijfsleven en zelfs de politiek is rond dit principe ingericht.

Je hoeft echt niet te denken dat de multinationals het beste met ons, de consumenten voorheeft. Het enige wat ze willen is dat wij hun producten kopen en als we er toevallig dood aan gaan is dat gewoon jammer. Herinneren we ons de schandalen rond de tabaksindustrie? De fabrikanten wisten allemaal dat roken schadelijk en verslavend was, vooral dat laatste was iets waar ze heel blij mee waren en graag wilde verzwijgen. Dat er mensen doodgingen van het roken was niet interessant. Ze verdienen miljoenen met het verdraaien en achterhouden van feiten. En ze waren helemaal niet de eerste, zoals ze ook absoluut niet de laatste zijn. Alleen hebben wij, de consumenten en normale bevolking er niets van geleerd. Helemaal niets!

Om een voorbeeld te noemen: Er gaan stemmen op dat een bestrijdingsmiddel met de werkzame stof Neonicotinoïden grootschalige sterfte van bijen veroorzaakt. Bijen zijn verantwoordelijk voor zeker 70% van de gewasbestuiving. Zonder bijen zullen veel fruit-, groente- en bloemsoorten gewoon uitsterven. Het is zeker van belang dat deze bestrijdingsmiddelen zeer goed en vooral onafhankelijk onderzocht worden. Alleen is een onafhankelijk onderzoek voor een multinational niet gewenst. Zij zijn gebaat met een onderzoek dat hun product in een zonnig daglicht zet, dus steken zij veel geld in onderzoek. Onderzoek dat daarmee niet meer objectief is, want elk spoortje resultaat dat schadelijk kan zijn voor de productie van het onderzoeksmateriaal wordt achtergehouden. Nu zou je kunnen stellen dat de politiek hier wel een stokje voor steekt, maar als je weet dat de multinationals ook hier een oplossing voor hebben is die kans ook verkeken. Een multinational zorgt altijd dat de politiek op zijn hand is. Lobbyisten zijn heel normaal geworden in de politiek en aangezien de hedendaagse politici hun werk als volksvertegenwoordiger als opstap zien naar een uitstekend betaalde baan onder de vleugels van een grote multinational gaan ze hun toekomstig nest ook niet vervuilen. Degene die de bevolking moeten beschermen zijn degene geworden die het niet kan schelen.

Gelukkig hebben de media nog hoor je een enkeling zeggen, maar die optie is er ook niet. Een objectieve media is niet meer te vinden. Elke krant, elke omroep, elk magazine moet inkomsten genereren uit advertenties van (juist) de grote multinationals. Zonder inkomsten valt er niets te schrijven, niets te doen en kan je wel opdoeken. Een negatief stuk over bijvoorbeeld Monsanto of de smerige manier waarop zij kleine boeren uitbuiten en je kan elke vorm van advertentie-inkomsten vanuit dit bedrijf vergeten. En het vervelende is dat Monsanto overal een vinger in de pap heeft. Overigens geldt hetzelfde voor elke grote multinational, dus waar Monsanto staat kan je elk ander willekeurig groot bedrijf invullen.

Maar zelfs als er een negatief stuk verschijnt... Of zoals nu met Monsanto gebeurt, dat er demonstraties wereldwijd zijn om het bedrijf te stoppen met hun smerige praktijken waarbij zij hun producten door de strot van boeren overal drukken, het zal niet helpen. Monsanto zal (met een beetje geluk) door de publieke druk moeten zwichten en bakboord halen. Ze zullen een mooie verklaring opstellen, hun laatste wapenfeiten op het gebied van zaadhandel terugtrekken en voor het oog van de wereld excuses aanbieden. Zover wij kunnen zien hebben we ze stof laten happen, maar op de achtergrond zijn ze al bezig om hun nieuwste wapenfeit de wereld in te duwen. Kunnen ze geen monopolie op zaadhandel krijgen, dan zoeken ze wel iets anders? Er is voor een bedrijf als Monsanto meer wegen die naar Rome leiden. Het geld dat ze willen verdienen zullen ze ook gaan verdienen en de enige reden dat ze dat kunnen is dat wij het toelaten.

Voor een multinational zijn we ook geen mensen. We zijn niet meer dan consumenten, wezens waaraan ze geld kunnen verdienen of die ingezet kunnen worden bij de productie van consumptiegoederen. Een mens is niets meer waard dan het geld dat aan hem of haar te verdienen is. En het mooiste is dat we het gewoon toelaten. We kopen het goedkoopste product, willen voor een dubbeltje op de eerste rang zitten en als het er mooi uitziet zal het ook wel zo zijn. We kijken helemaal niet op welke manier het geproduceerd is, welke schade het product aan het milieu richtte, wie er allemaal voor uitgebuit zijn of überhaupt welk bedrijf er achter zit.

We willen het product gewoon hebben en als dat bedrijf geen belasting betaald.. halen we de schouders op. Een bedrijf dat voor massale bijensterfte zorgt... we halen de schouders op en kopen nog een potje honing, want dat is zo lekker in de thee. Boeren worden massaal gedwongen zaad en producten af te nemen die door één bedrijf geproduceerd worden, duidelijke schade aan het milieu veroorzaken en totaal geen toegevoegde waarde als voedsel hebben.. Ons kan het niet schelen, we moeten nog even boodschappen doen want het brood is op. Kleine ondernemers met unieke producten verdwijnen, weggeconcurreerd door een groot bedrijf.. We lopen wel iets verder naar de supermarkt, hebben we alles bij de hand en dat het allemaal hetzelfde smaakt.. Ach, dat went vanzelf.

We zijn schapen in een wereld waar de wolven de herders zijn. Roepen dat we moeten ontwaken heeft geen zin, het zijn de mensen zelf die graag door willen slapen. We willen zelf uitgebuit worden. We willen zelf slaaf zijn van ons werk, slaaf van de maatschappij. We zijn het ideaal van elke multinational, gewillig laten we ons naar de slachtbank leiden en we denken zelfs dat het iets is om op te zitten. Slaap lekker, mensen. Ik ga even boodschappen doen, het brood is op.

26 mei 2013

Terug in de schuur

Er is een duisternis groter dan degene die we elke nacht meemaken. Veel groter dan het uitblijven van het licht en de korte momenten die we kunnen doormaken in het bos. Deze duisternis is bijna onbeschrijfelijk en het is ook beter dat je er zo min mogelijk van weet. Deze duisternis is niet jouw vriend.

Wat? Ja, ik weet het. Ik zit weer filosofisch te lullen. Weet je wat het is, ik heb pasgeleden een brief naar Dennis Nilsen geschreven en daar ben ik een beetje filosofisch door geworden. Ik bedoel, het leek mij ongepast om gewoon even een briefje naar hem te schrijven van: "Hoi, hoe gaat het ermee. Met mij gaat het goed. Hoe is het leven in de gevangenis? Denk je nog wel eens aan vroegere tijden?" Dat is gewoon stom. Geef toe, dat zou jij ook stom vinden. En iemand als Dennis Nilsen zit echt niet te wachten op een of andere fanboy die hem een stompzinnige brief gaat schrijven. Je moet je tekst inkleden met interessant woordgebruik, mooie taal en volzinnen die een erudiete intelligentie uitspreken. Laat ik het zo zeggen, dat hoop ik dat uit mijn brief spreekt.

Weet je wat. Als jij nou even de brief die ik naar Dennis Nilsen gestuurd hebt gaat lezen zet ik even koffie voor ons. Ja, lees nu maar gewoon. Ik heb trek in koffie en je drinkt maar mee. Maakt mij niet uit, drink nu maar gewoon koffie mee. Ik sta erop. Hier heb je de brief. Ja, uiteraard is het een kopie! Geen stomme vragen stellen, daar kan ik op dit moment even niet tegen. Lees nu maar, ik ben zo terug.

En wat vind je ervan? Van de brief. Hm.. Ja, dat denk ik wel. Had je nou suiker in je koffie? Ik ben het even kwijt. Het is toch alweer drie maanden geleden dat ik je voor het laatst gezien heb. Ik had je toch die rondleiding door de schuur gegeven? En mijn project van dat moment laten zien? Hm? Nee, zij is allang weg. Vlak nadat je weg was heb ik een einde eraan gemaakt. Ze was gewoon niet leuk meer. Helemaal opgebruikt en stuk. Ik was erop uitgekeken. Dat ken je toch wel. Dat je een favoriet speelgoedje hebt waar je dagelijks mee speelt en dingen doet, maar na verloop van tijd raak je erop uitgekeken. Heb je er teveel mee gespeeld en is het niet zo interessant meer als vroeger. Niet dat ik dat had, anders zou ik geen nieuwe projecten beginnen. Hahaha. Ik zit je te dollen. Nee, ze was gewoon op. Stuk. Ik was iets te ruw geweest en toen deed ze niet meer mee. Toen heb ik haar maar opgeruimd. Nee, dat gaat je inderdaad geen bal aan. Er zijn nog steeds zaken die ik voor mijzelf wil houden. Ik moet ook aan mijn eigen veiligheid denken. Ik wil hier nog veel langer mee doorgaan.

Goed, mijn brief aan Dennis Nilsen. Wat vind je ervan? Zeg het maar eerlijk. Je weet dat je eerlijk tegen mij kan zijn. Zeker, daar heb je gelijk in. Natuurlijk vertel ik niet over mijn projecten. Dat zou een beetje dom zijn. Ik weet ook wel dat ze in de gevangenis waar Nilsen zit elk poststuk grondig gelezen en onderzocht wordt. Het zou wat zijn als ik uitgebreid over mijn projecten ga zitten vertellen. Ik zie de lange arm van de wet al op mijn deur kloppen, dat hebben we liever niet. Neemt niet weg dat ik het uitermate graag met Dennis Nilsen zou willen delen. Zijn gedachten erover horen of in ieder geval lezen. Hij is toch een beetje een voorbeeld, naast dat het in mijn ogen een hele intelligente man is. Ik vind het zonde dat ze hem zo weggestopt hebben, maar gelukkig mag je hem schrijven en is hij ook in de gelegenheid om terug te schrijven. Dat hoop ik in ieder geval, dat hij mij terug wil schrijven. Dat hij het kan weet ik wel, ik heb wel eens brieven van hem gelezen. Interessant leesvoer. Ik kan het je zeker aanraden! Ze staan op het internet. Net zoals zijn biografie, al heb ik deze nog niet gelezen. Iets wat ik zeker ga doen, als ik genoeg geld heb om deze te kopen. Maar je hebt nog steeds geen antwoord gegeven op mijn vraag. Wat vind je van mijn brief?

Wacht! Ik vergeet helemaal iets. Ik ben dan niet bezig met een nieuw project. Daar wil ik eerst het antwoord van Dennis Nilsen voor afwachten. Zijn brief zal mij zoveel inspiratie opleveren. Ik beef al bij de gedachte, zie je het. Nee, inderdaad. Ik heb geen nieuw project. Niets in de schuur. Ik heb iets speciaals voor jou, omdat ik wist dat je zou komen. Het is boven. Een tussendoortje. Niet echt een project, maar gewoon plezier maken. Kom, ik zal het je laten zien. Kom. Ik ben zo benieuwd wat je ervan vind!

Kijk. Ze is zeven. Ik heb haar eergisteren gevonden. Is ze niet mooi? Als je wil mag je even je gang gaan. Ik weet dat je het wilt en jij weet het ook. Ik zie het aan je ogen. Kom op zeg, geen schroom. Ik weet dat je het wilt. Godsamme, je bent wel preuts zeg. Goed, ik ga wel naar beneden zodat je even alleen je gang kan gaan. Zie je nou wel dat je wilt. Ik wist het wel! Ja, de instrumenten heb ik expres zichtbaar opgehangen. Dat is leuk. Moet je straks maar de angst in haar ogen zien als je iets van de muur pakt. Ik kan je die aanraden. Ja, die. Daarmee heb ik al vele uurtjes plezier met haar gehad. En het mooie is dat ze niet tegen je begint te praten met zo'n vervelend kinderstemmetje. Zodra ze binnen was heb ik haar tong eruit gesneden. Wat? Het bloeden? Jezus, moet ik dat echt uitleggen. Gewoon dichtbranden. Heet stukje ijzer en lekker schuren over de open plek. Geeft een heerlijk geluid en ook een lekkere geur. En over de angst in de ogen maar te zwijgen, maar goed. Dat was toen en nu ben jij aan de beurt. Veel plezier! Wil je wel een beetje opruimen als je klaar bent. Ja, natuurlijk weet ik dat. Ik zeg het er graag even bij. Geen verrassingen en zo. Oja. Als je klaar bent en je wilt jezelf wassen. Daar is de badkamer.

Zo, daar nam je even de tijd voor! Je bent meer als twee uur boven geweest. Ja, ik weet dat je ook gedoucht hebt. Dat hoorde ik. Maar toch. Knappe prestatie voor iemand die niet gewend is. Ik zie aan de glinstering in je ogen dat je heel veel plezier hebt gemaakt. Ze is nog wel een beetje heel? Ach, dat bloed maakt niet uit! Maak je daar maar geen zorgen over. Is ze nog in leven? Mooi. Dan heb ik nog wel een paar dagen plezier. Ik ben in ieder geval blij dat jij plezier hebt gehad. Ze was toch ook een beetje voor jou in huis gehaald. Een soort cadeautje voor je, om te vieren dat we elkaar ontmoet hebben. Het gebeurt toch niet vaak dat gelijke geesten elkaar ontmoeten. Niet op deze manier tenminste. Ik mag jou wel.

Wil je nog koffie? Of iets sterkers? Haha. Ja, dat is waar. Momentje. Ik schenk even wat in. Wil ik daarna alles van je horen. Hoe keek ze. Wat deed ze. En nog veel belangrijker, wat deed jij? Vertel mij alles, dat inspireert mij ook weer. Ik denk dat het nog inspirerender is dan een brief van Dennis Nilsen. Vertel mij alles. Ik hang aan je lippen!

20 mei 2013

Vanachter mijn toetsenbord

De laatste jaren horen we steeds vaker dat we niet meer bereid zijn om actie te voeren, in opstand komen tegen de dingen die ons onwelgevallig zijn. We voeren alleen actie vanachter ons toetsenbord vandaan. Veilig vanuit de luie stoel of vanachter een bureau duiden we de wereld en geven ons ongenoegen aan. We zijn het er niet mee eens en vullen een online-petitie in. Tevreden zien we dat vele mensen voor ons dezelfde petitie ingevuld hebben en roepen via facebook iedereen in de vriendenlijst op hetzelfde te doen. "Teken deze petitie en laat zien dat je het er niet mee eens bent" staat er vaak in kapitalen boven geschreven. En we denken dat het helpt.

Nu ga ik ook niet zeggen dat online-petities niet helpen. Ik heb er geen onderzoek naar gedaan en ik kan mij ook niet herinneren dat iemand er wel onderzoek naar gedaan heeft, maar het is vreemd dat we niet meer bereid zijn om de straat op te gaan. De barricaderen blijven angstvallig leeg. Alleen de enkeling staat nog fier met een bord omhoog op straat. Trekt alle kleding uit om te protesteren tegen de regering, homo-haat en de macht van grote bedrijven. Slechts een enkeling durft nog op straat te gaan om het ongenoegen te laten blijken. We zijn demonstratie-moe lijkt het wel, terwijl we vanuit onze luie stoel een mening over alles en iedereen hebben. Elke vage petitie die gedeeld wordt door één van onze online-vrienden wordt zonder pardon ingevuld en rondgestuurd, want het zal een goed doel kunnen zijn. Het zou kunnen dat deze petitie een verschil maakt en iedereen van mening doet veranderen. Tekenen geeft een goed dat je iets goed voor de wereld doet. Tekenen is goed!

Het mooiste is wanneer een bekend persoon de petitie rondstuurt. Dan tekent iedereen, opeens gaat het hard. De actie waar het bekende persoon voor staat heeft een gezicht gekregen. Mensen lijken te denken: "Als die erachter staat dan kan ik ook niet achterblijven!" en naar mijns inziens is het daar misgegaan. De actiebereidheid van het gewone volk is verdwenen toen de celebrities, het bekende volk er zich mee ging bemoeien. Nu is een protest pas iets waard wanneer een bekend persoon zich erachter geschaard heeft, wanneer hij of zij gezegd heeft deze actie te steunen. Gezegd heeft hiervoor actie te voeren en deze woorden ook waar maakt. Dan loopt het gewone volk als schapen achter de persoon aan en heeft de actie opeens impact.

Als ik vanuit mijn luie stoel de geschiedenis afga is het in de jaren tachtig misgegaan. Toen kwam opeens de actie "We are the World" in de wereld om de ellende en hongersnood in het Afrikaanse land Ethiopië onder de aandacht te brengen. Grote namen als Micheal Jackson, Harry Belafonte en Lionel Ritchie sprongen op de barricaden om Afrika onder de aandacht te brengen. En het lukte. Dit succesverhaal werd opgevolgd door Band Aid's nummer "Do the know it's Christmas time" en het celebrity-activisme was daadwerkelijk geboren. In ieder geval was het voorgoed uit de kast gekomen, want op zich bestond het al langer.

Maar opeens was de tendens: Zonder bekende kop die je actie, je demonstratie of je ongenoegen te uiten aandacht geeft is het niets waard. Iedereen had wel een grief, was het ergens niet over eens maar als je een bekend persoon dit kon laten zeggen zat je gebakken. Neemt niet weg dat elke actie waar een bekend persoon, een celebrity achter gaat staan niet legitiem is. In tegendeel, ze zijn allemaal stuk voor stuk het waard om actie voor te voeren. Alleen gaan we zonder een bekende kop aan het roer nergens meer heen.
Het is essentieel dat een celebrity iets zegt over een actie. Is er een demonstratie? Mensen staan te dringen als een bekend persoon een hartig woordje komt spreken. Opeens is iedereen het met je eens, want dat bekende mens is het ook roerig eens met de zaak. Ben je je hond kwijt? Vraag op twitter even of een bekend persoon je berichtje wil retweeten en opeens zoekt het hele land naar je hond. Wil je de kwalijke invloed van een groot bedrijf aan de kaak stellen? Zorg dat een extreem bekend persoon stelling neemt tegen dat bedrijf en het bedrijf kan zijn bedrijfsvoering gaan aanpassen of zelfs opdoeken. Geen actie zonder dat er een bekende kop voorstaat!

Dat daarbij het internet de hele wereld dichtbij bracht, dat elk klein dingetje opeens nieuws voor jou kan worden hielp natuurlijk ook mee aan het gebrek aan interesse om op straat actie te voeren. Demonstreren kon opeens altijd en overal, je hoefde alleen het internet op te gaan. Op internet lijkt een petitie heel groot, terwijl het in de werkelijke wereld niets voorstelt. Het zou pas iets voorstellen als een bekend persoon, een echte celebrity er iets over gezegd had. Dan was het echt een actie, een protest om rekening mee te houden.

En vanuit mijn luie stoel kijk ik het allemaal aan. Ik zie sommige protesten met bekende mensen, anderen weer helemaal niet (waar ook geen hond op afkomt of op reageert) en protesten met onderwerpen die de kleinburgerlijkheid uitdragen. Het komt allemaal langs en voor geen van alle voel ik de behoefte om op te staan. Het zal mijn tijd wel uitdienen. Protesteren, demonstreren heeft geen zin. Het grote geld, het grote verdienen zal altijd overwinnen. Ik probeer gewoon mijn leven te lijden zonder mij teveel druk te maken en hoop dat geen enkele celebrity ooit mijn levensdoel interessant gaat vinden of promoten. De roep om demonstraties, om actie en nu echt een keer van de bank af te komen amuseert mij gewoon teveel. Ik vind het leuk om te zien hoe anderen het activisme nog steeds een warm hart toedragen, al doen ze het wel vanuit hun luie stoel. Zonder achter hun bureau vandaan te komen. Mijn koffie smaakt er in ieder geval lekkerder door, dus ik hoop dat jullie nog lang doorgaan!

12 mei 2013

De reünie

Er was een reden dat ik nooit naar reünies ga. Het maakte mij ook helemaal niet uit waarvan de reünie was. Een oude school, werkgever waar ik vroeger een kansloze baan had, het centrum waar ik in mijn jeugd rondhing of de tennisvereniging waar ik nooit op zat.. Het maakte niet uit wie de reünie verzorgde, ik ging er niet heen. Gewoon, daarom niet. Ik heb geen zin in reünies en daar had ik een hele goede reden voor. Vond ik. Een reden die met geen speld te ontwrichten viel en er was ook niets tussen te krijgen.

Het enige vervelende was als iemand aan mij vroeg waarom ik niet naar de reünie ga, wat mijn redenen dan precies zijn. Op die momenten moest ik toch toegeven dat mijn redenen om niet te gaan zeker legitiem waren, maar ik werkelijk geen idee had hoe ik ze onder woorden moest brengen. Ik kon mijn redenen gewoon niet vertellen, omdat het gebaseerd was op een gevoel. Een gevoel dat ik niet thuishoor op reünies, dat het niets voor mij is. Massa's mensen die je al jaren niet meer gezien heb en daar is dan ook een goede reden voor te vinden. Zulke gedachten kreeg ik bij het woord "reünie" en de wetenschap dat er weer eentje aan zat te komen, alleen kan je dat niet vertellen aan iemand. Dat is allereerst niet netjes voor de mensen die wel graag naar een reünie gaan en ook niet voor de mensen die jou van heel veel vroeger kennen (tenminste, dat zeggen ze). Het was voor mij wel de reden om mij stil te houden wanneer ik weer van een reünie hoorde. Geen antwoord geven en net doen alsof je niets gezien hebt tot de dag voorbij gegaan was. Iets wat altijd goed werkte.

Tot voor kort. Er werd weer een reünie georganiseerd. Dit keer van het jongerencentrum waar ik een groot deel van mijn vroege adolescentie doorgebracht heb. Een plek waar mijn broer ook kwam en tevens enkele vrienden opgedaan heb. De vorige reünies had ik altijd kunnen vermijden, door net te doen alsof ik van niets wist en als ik er wel naar gevraagd werd kon ik (zogenaamd) niet. Iets wat deze keer niet ging werken. Voordat er überhaupt sprake was van een datum waarop de reünie gehouden werd raakte ik betrokken in het geheel. Niet dat ik meegesleurd werd in de organisatie, maar ik moest meebeslissen over een datum en mensen begonnen via het internet te laten weten dat ik ook moest komen. Ik hoorde er ook bij, geen reünie was compleet als ik er ook niet was. Dat soort dingen en ik voelde (bijna) een verplichting om mijn gezicht te laten zien.

Iets wat ik ook deed. Gisterenavond stond ik weer in hetzelfde centrum waar ik zo'n tien jaar van mijn leven gespendeerd heb. Ik wist opeens weer dat ik ooit besloten had om de deur van dat gebouw definitief achter mij dicht te trekken, al bestond de organisatie die het gebouw in die tijd beheerde allang niet meer. Het was een vreemd weerzien en toch was er helemaal niets veranderd.

Opeens zag ik mensen die ik zeker tien jaar niet meer gezien had, misschien zelfs langer. Mensen die toen nog studeerden, net hun eerste baantje kregen of nog geen idee hadden wat ze met het leven moesten doen. Mensen zoals ikzelf ook was, zoekende naar zingeving en een idee hoe de wereld in te richten. En nu zo'n tien-twintig jaar later waren ze voor geen meter veranderd. Iedereen is nog steeds op zoek naar dezelfde zingeving en heeft geen enkel idee waarom ze geen zingeving uit het leven kunnen halen. Al was er natuurlijk de enkeling die pochte over de geweldige baan die hij had, het dikke salaris dat eruit voortvloeide en de mooie spullen die hij daardoor kon kopen.. maar uiteindelijk wist hij daar ook geen zingeving aan te verbinden. Ook hij was precies hetzelfde zoutloze persoon dat hij tien jaar geleden ook was. Zijn jacht naar geld en spullen had hij nooit opgegeven, het was zelfs erger geworden. Hij leefde inmiddels om zijn werk te dienen en overal waar hij kwam zag hij dingen om te werken. Ik lachte.

Hij was niet de enige, al waren de andere mensen die op de reünie afkwamen niet van dien aard dat ze hun hebben en houden ophingen aan hun werk en de hoeveelheid geld die het opleverde. Het vreemde was dat de mensen helemaal niet veranderd waren. Sommige waren iets ouder geworden, maar verder nog precies hetzelfde. Ze gedroegen zich hetzelfde, zeiden hetzelfde en voerde dezelfde handelingen uit. Je kon aan het begin van de avond al zeggen wie stomdronken naar huis zou gaan, wie om de zoveel tijd naar buiten ging om te blowen, wie door iedereen met de nek aangekeken zou worden. Het was net alsof het geen reünie was, maar een doodnormale zaterdagavond in het jongerencentrum waar we vroeger wekelijks kwamen.

Het enige verschil waren de gesprekken zelf. Iedereen had het erover dat we niets veranderd waren, alleen ouder geworden. Wat we tegenwoordig deden voor de kost en in het dagelijks leven. Ook gingen veel gesprekken over de kinderen, want iedereen had wel één of twee kinderen. Van zichzelf of via via aangekomen. Kinderen was een dankbaar onderwerp voor vele en het werd ook veelvuldig aangesneden. Maar verder, verder was niemand veranderd. De mooie idealen van vroeger waren nog steeds aanwezig. Veertig jaar en nog steeds het idee hebben dat de wereld een mooie plaats is met mooie mensen waar je kinderen in alle geluk kunnen opgroeien. Vaak roepen dat je een kat hebt en hoeveel voldoening zo'n beestje geeft. Afgeven op hondenbezitters en bier drinken alsof het een lieve lust is. Oppervlakkigheid die zelfs de ideeën van de platte aarde uit de middeleeuwen bol lieten lijken. Het was gewoon vreselijk.

Na een uur wist ik precies weer waarom ik nooit naar reünies ga. Ik wil niet herinnert worden aan vroegere tijden, aan de dingen die ik gedaan heb en nog steeds doe. Dat de mensen die ik vroeger veelvuldig zag, net als ik ouder zijn geworden interesseert mij niet zoveel. Ik hoef ook niet te weten dat ze tien jaar na dato nog precies hetzelfde over de wereld en het leven denken. Net zo min als ik niet hoef te weten dat hun interesses nog steeds niet de mijne zijn. Er was een reden dat ik de deur definitief achter mij dichtgetrokken had en de mensen aanwezig op de reünie waren die reden. Het verleden is geweest, daar hoef ik mij niet aan herinnerd te worden. In mijn hoofd is het toch veel mooier, dan het in het echt ooit was. De herinneringen die opgehaald kunnen worden zijn ook niet mijn herinneringen. Ik hoef het niet te weten, net zoals ik geen behoefte heb aan de oude contacten weer aan te halen. Het is geweest en de reünie nu ook. Het was de enige en laatste keer dat ik naar een reünie ga. Het is niets voor mij, simpel zat.

9 mei 2013

Een zinloos bestaan

"Deze man.." Hierbij wees hij toevallig op mijn vader. Een man die ik al meer als tien jaar niet meer gezien heb en eerlijk gezegd dat ook graag zo zou willen houden. "Deze man" ging hij verder: "is helemaal niemand. Een onbekende. Alleen familie en directe betrokkenen kennen deze man, verder helemaal niemand!" Hij zette zijn woorden kracht met een zwaaiend gebaar naar de massa voor hem. Mijn vader knikte instemmend. Hij was allang blij dat hij even in de belangstelling mocht staan. Het maakte niet uit wat er over hem gezegd werd. Volgens mij hoorde hij het niet eens, al ga ik het hem ook niet vragen. Het interesseert mij niets, mijn vader is inderdaad helemaal niemand.

Niemand zijn. Niet meer dan een bestaan zijn, een aanwezigheid op de wereld die niets gedaan heeft om herinnert te worden. Gewoon geleefd, gewerkt, liefgehad en verder niets. Ruzie en liefde gemaakt, vrienden gezien en vrienden zien gaan. Gewoon een persoon zijn, niets meer dan een persoon. Het is niemand z'n droom en toch leven we het allemaal. Een bestaan, gewoon een bestaan. Alleen bekend bij onze familieleden en de vrienden die we in ons leven opdoen. Niemand die buiten de groep weet wie je bent. Je bent er gewoon en als je dood ben is het klaar. Geen langdurige relaties met de geschiedenis, geen woorden die op muren geschreven worden uit jouw naam. Gewoon leven en sterven, niets meer dan dat. Het bestaan als zinloos gebeuren, precies zoals de natuur het bedoeld heeft. Het moet heerlijk zijn.

Alles wat ik wens heb ik ook bereikt. Alleen de mensen die mij kennen hebben herinneringen aan mij en alles wat ze weten is verkeerd. Zodra ik doodga zullen zij mij herinneren als iemand die ze ooit gekend hebben, waar ze ooit dingen mee deden en misschien zelfs een lach mee gedeeld hebben. Het zou goed kunnen, ik ben niet anders dan de mensen in mijn omgeving. Niet anders dan de mensen die je dagelijks in de supermarkt tegenkomt. Ik ben net zoveel niemand als jij dat bent. Zodra wij dood zijn, zodra iedereen die ons gekend heeft er niet meer zijn dan is het echt klaar. Wanneer iemand een foto vind waar één van ons opstaat zal hij of zij ons niet herkennen. We zijn gewoon naamloze gezichten die ooit in de camera keken. Een herinnering aan een gebeurtenis die iedereen allang vergeten is. We zijn dan niets meer, alleen nog een persoon in een landschap. Of een persoon in een onbekende ruimte.

Hoe heerlijk moet dat zijn, dat niemand je meer herinnert. Dat je hele leven een zinloze aaneenschakeling van gebeurtenissen zonder doel is geweest. De baan waar je dag in dag uit naar toeging niets opgeleverd heeft, behalve het geld dat je ermee verdiende en waarvan je jezelf in het levensonderhoud voorzag. De woning waar je zoveel lief, leed en dagen gedeeld hebt bewoond door iemand anders. Iemand die geen benul heeft van de vorige bewoners of bewoners. Zelfs het stof, de huidschilfers die je in de loop der jaren kwijtgeraakt bent zijn allang verdwenen uit die woning. Je bent daar niets meer. Als je goed kijkt kan je zelfs zeggen dat je daar nooit geweest bent. Je was niets meer dan momentele opvulling voor de muren. Iets dat er even hoorde en vanzelf weer verdween. Stof op de meubels dat met een doekje weggeveegd is. De vereenzelviging van helemaal niets, stilte.

Zelfs dat kunnen we nog verder doorvoeren. Waarom zouden we stoppen bij de mensen die je zouden kunnen herinneren. Het is nog beter als helemaal niemand je kan herinneren. Dat je niets meer dan een verschijning op straat was. Een aanwezigheid die wekelijks boodschappen doet, maar niemand verder kent. Anoniem sterven en anoniem begraven worden. Geen mensen die rond je kist staan, te rouwen om het gat dat je achtergelaten hebt. Helemaal niet meer, je dood is definitief. De stilte die je achterlaat is voor altijd, opgevuld door de geluiden van andere mensen die jou niet kennen. Jouw stilte is hun ruimte om te praten. Er is ook niemand om bezwaar te maken, want niemand kent jou. Je aanwezigheid op straat zal even gemist worden, maar dat vervaagt ook snel. Voor je het weet ben je niets meer, niet eens een voetstap in het donker. Een verlaten kledingstuk op een vuilnisbelt. Een vergeelde foto met de afbeelding van een onbekend persoon. Sterven zonder dat iemand je gekend heeft is het ultieme zinloze leven. Leven zonder bedoeling, bedoelen zonder leven. Het moet heerlijk zijn om niet herinnert te worden en toch kan ik mij elke gebeurtenis voor de geest halen.

Ik probeer soms mijn vader te vergeten. Zijn bestaan in mijn leven zinloos te maken, maar dat is hij altijd al geweest. Dat realiseer ik mij nu pas, nu hij gezegd heeft dat mijn vader helemaal niemand is. Zeker nu mijn vader daarover instemmend knikte. Mijn vader vind het ook en dan kan ik niet achterblijven. Mijn vader is ook zinloos geweest. Niet meer dan een aanwezigheid en een vage herinnering. Ik voel mij niet betrokken bij hem en als hij dood is zal ik hem niet herinneren. Zijn leven is voor mij zinloos geweest, zoals mijn leven voor hem zinloos is. Ik koester de momenten dat wij elkaar niet herinneren.

Misschien moet ik gewoon alles vergeten, stoppen met willen en leven zoals de meeste mensen leven. Het zou het leven een stuk makkelijker maken. Ik zou eindelijk kunnen leven zoals mijn vader, sterven zoals niemand en herinnert worden door een enkeling. Ik wil ook een zinloos leven. Ik wil niet die drang meer voelen om mijn aanwezigheid te laten gelden op deze wereld. Laat mij zinloos zijn. Ik wil net zoals mijn vader zijn, maar dat veel beter doen!

7 mei 2013

De beslissing

Er zijn stemmen opgegaan, tenminste zo noemen ze dat wanneer anderen beslissingen voor je gaan nemen. Ik hoorde het pas op een later tijdstip. Nadat de beslissing al genomen was en er voor mij geen mogelijkheid meer was om bezwaar te maken. Of nog beter, zorgen dat de hele beslissing teruggeroepen zou worden.. maar het is te laat. Ik moet meewerken, anders zullen er maatregelen volgen. En zoals gewoonlijk vertellen ze niet welke maatregelen dit zijn, behalve dat ik het niet leuk zou vinden.

Ik weet de laatste keer dat ze maatregelen namen nog goed. Voor ik het wist zat ik opgescheept met zoveel rotzooi dat ik niet kon zeggen dat ik van achteren ook leefde. Ik was niet in gevaar of iets dergelijk, maar het was een zeer onprettige situatie. Vergelijkbaar met dat moment waarop je als kind een gruwelijk lekker ijsje hebt en een onverlaat slaat het zonder pardon uit je handen. Dat ze precies dat deden als één van de maatregelen wil ik even erbuiten laten. Het doet nog teveel pijn om daaraan te denken. Veel te veel pijn zelfs. Ik zie nog altijd het ijsje op de grond liggen. Het kostelijke bolletje half platgedrukt door de val en zwaartekracht, terwijl het hoorntje fier omhoog stak uit het ijs. Nu zit ik weer met tranen in mijn ogen. Waarom laat je mij daar ook aan terugdenken? Waarom? Je bent echt gemeen!

Ik blijf vandaag gewoon de hele dag binnen. Hun beslissing is hun beslissing. Ik kan niets anders dan erin meegaan, maar dat doe ik wel op mijn eigen terrein en tussen mijn eigen spullen. Ik blijf mooi binnen. Het kan mij niet schelen dat het buiten warm is, dat de zon schijnt. Binnen is alles van mij. Binnen kan ik naakt rondlopen en met stift dingen op mijn been tekenen. Ik heb ook ooit dingen op mijn buik getekend en daar foto's van gemaakt. Sommige mensen weten dit nog wel, aangezien ik de foto's aan de hele wereld heb laten zien. Het was een mooie tijd. Dingen die getekend waren op mijn buik en mensen die daarop konden reageren. Sindsdien ben ik vaker naakt geweest, zelfs buitenhuis. Iets wat altijd mijn eigen beslissing geweest was. Mijn naaktheid is geheel uit eigen beweging. Er is niemand die mij kan dwingen om naakt te zijn, zoals er ook niemand is die mij kan dwingen om kleren te dragen. Behalve degene die met maatregelen dreigen, maatregelen die ze ook kunnen uitvoeren. Alleen die mensen kunnen mij dwingen om dingen te doen, zoals het aantrekken van kleren. Maar zij zijn er niet. Of ze vinden mijn naaktheid niet erg.

Daarnet vond ik een klein boekje met regels die opgesteld werden toen ik hier kwam wonen. Het is een grappig boekje met leuke plaatjes. Mijn lievelingsplaatje is degene met de jongen die een mes hanteert. Ik weet niet meer precies waarom hij het mes vast heeft of waarom hij op het punt staat het oog van het meisje uit te steken, maar het bevalt mij. Ik moet eigenlijk de teksten gaan lezen, alleen vind ik het veel leuker om de plaatjes te bekijken. De plaatjes leven gewoon, de plaatjes geven mij troost en vreugde. Ook het plaatje met de verkrachtingsscène vind ik prettig om te bekijken. Ik weet niet waarom, seksueel geweld vind ik het meest verderfelijke wat er is en toch ben ik aangetrokken tot dit plaatje. Misschien nog wel meer dan tot het plaatje met de jongen en zijn mes, maar dat wil ik niet voor mijzelf toegeven. Als ik dat doe moet ik misschien constateren dat ik aangetrokken raak tot seksueel geweld en moet ikzelf maatregelen naar mijzelf nemen. Ik ontken het gewoon.

De mensen die de beslissingen nemen mogen het ook absoluut niet weten. Dat is ook de reden dat ik het plaatje altijd zijdelings bekijken. Ik blader door het boekje, blijf hangen bij grappige martelscènes en kijk langdurig naar de jongen met zijn mes. De verkrachtingsscène bekijk ik met geveinsde afschuw en met een vies gezicht sla ik de bladzijde altijd snel om. Maar in mijn hoofd blijf ik ernaar kijken. Ik bekijk elk detail. De schreeuw die woordeloos uit haar mond komt. De man die haar met geweld vasthoudt. Het gevecht tussen de geslachtsdelen. Bloed op de vloer en de lichamen. Ik zie het allemaal in mijn geestesoog en het voelt aan als vergif. Vergif voor mijn geest, waar ik lange tijd naar op zoek geweest ben. Ik vind het prettig. Het is een beslissing die ik genomen heb, om het prettig te vinden. Niet het plaatje, want ik zal nooit toegeven dat ik daar graag naar kijk.. Nee, het vergif dat het voor mijn geest is.. dat vind ik prettig. Dat geeft mij rust. Rust en minder angst voor de maatregelen die zij kunnen nemen als ik hun beslissing niet respecteer.
Al blijf ik altijd op mijn hoede voor hun maatregelen. Ik herinner mij het incident met het ijsje nog maar al te goed.

Inmiddels is het vier uur 's middags en heb ik nog geen stap buiten gezet. Ik heb het raam wel opgedaan en even de frisse wind van buiten op mijn gezicht gevoeld. Ook voelde ik het mijn lichaam strelen, maar dat is toch minder noemenswaardig. Ik hou ervan als de wind mijn gezicht streelt en mijn haar door de war maakt. Dat het ook over mijn naakte lichaam kan stromen zegt mij dan weer minder. Het is iets wat kan. Een gebeurtenis, een ervaring. Net als sushi eten. Het is een ervaring, niet iets dat je dagelijks zou willen meemaken.

Ik kijk naar buiten, door het glas en niet het geopende raam. Het is beter om door het glas van de ruit te kijken, in plaats van rechtstreeks naar buiten door het geopende raam, want ik had besloten binnen te blijven. Voor mij is naar buiten kijken door een geopend raam precies hetzelfde als buiten zijn en dat wil ik vandaag niet. Vandaag is een dag dat ik binnen blijf. Enerzijds als stil protest tegen de beslissingen die ik zonder medeweten opgelegd krijg en anderzijds omdat ik geen zin heb om naakt buiten te zijn. Ik kijk naar buiten en hou het boekje met regels in mijn linkerhand. De beslissing die ik genomen heb was de juiste. Ik voel een glimlach op mijn gezicht.

6 mei 2013

De kogel kwam van links

6 mei, de dag na de nationale Bevrijdingsdag en de dag dat Pim Fortuyn kennismaakte met Volkert van de Graaf. Een ontmoeting die hij niet zou overleven, aangezien Volkert besloten had zijn pistool op Pim Fortuyn te legen. Inmiddels is het elf jaar geleden dat Fortuyn en Van de Graaf elkaar ontmoette op die onvriendelijke parkeerplaats van het Mediapark in Hilversum. Elf jaar hebben we de tijd gehad om de ware geest van Pim Fortuyn te ontrafelen. Elf jaar de tijd om de motieven van Van der Graaf verder uit te diepen. Elf jaar om de achtergelaten puinhopen op te rapen.

Je kan veel zeggen en moord valt nooit goed te praten. Nooit, in geen geval. Zelfs de grootste dictator verdiend het niet om op een anonieme parkeerplaats overhoop geschoten te worden, maar laten we hen terzijde laten. Pim Fortuyn was in ieder geval niet de belofte die vele in hem zagen. Dat staat buiten kijf, de gevolgen van zijn woorden en zijn eenzijdige mening kunnen we nog steeds proeven op onze tong. De maatschappij is na Pim Fortuyn veranderd en in geen enkel geval ten goede. De kogel die hem raakte kwam van links, maar hij had daarvoor al een mes in de rug van de maatschappij en politiek gestoken. Zijn woorden klinken nog steeds door, het pluche in Den Haag lijkt hem nooit meer boven gekomen zijn. En waarom eigenlijk niet? Waarom zouden we niet objectief naar deze flamboyant kijken en zijn erfenis grondig tegen de loep houden? Ik weet het niet en ik ben ook niet de aangewezen persoon om daar over na te denken. Politiek is niet mijn vakgebied.

Elf jaar geleden was ik (als ik eerlijk ben) blij. Blij dat de woorden van Pim Fortuyn alleen nog herinnering waren. Dat zijn stem, zijn geroep en het gevaar dat hij uitstraalde tot een hardhandig halt geroepen was. Pim Fortuyn was geen persoon die ik graag plaats zag nemen op het pluche van Den Haag. En ik denk dat er meer mensen zo over dachten, al was ik één van de weinige die er openlijk vooruit kwam. Tegenwoordig denk ik er milder over. Pim Fortuyn was een dwaas. Een dwaas, zoals Geert Wilders een dwaas is. Een nar. Een radicaal met één doel en dat was zichzelf zoveel mogelijk horen praten. Geert Wilders heeft wat dat betreft uitstekend naar Fortuyn gekeken en doet precies wat hij ook gedaan zou hebben. Zichzelf horen praten is iets wat beide mannen uitstekend beheersen (of beheersten) maar Wilders is een ander verhaal. En zoals Pim Fortuyn het niet verdiende om op een onpersoonlijke parkeerplaats tegen een kogel aan te lopen, verdiend Wilders ook alle vrijheid om zijn dwaasheden de wereld in te schreeuwen. Mensen verdienen het niet om te sterven voor hun uitspraken.

In de elf jaar die volgende op de onfortuynlijke dood van Pim Fortuyn is er weinig veranderd. De maatschappij is harder geworden, tolerantie is bijna een vies woord geworden en iedereen die het niet met je eens is wordt tot "vijand" bestempeld. Niet dat de rest van de wereld heilig is, want je ziet het overal. Het is gewoon de tijdsgeest en meer niet. Normaal gesproken zou ik ook geen stuk tekst verspillen aan Pim Fortuyn, niet op zijn sterfdag en ook niet op een andere dag.. Maar we hebben niets geleerd van zijn dood, helemaal niets. Pim Fortuyn is op de meest zinloze manier die denkbaar is vermoord. Er is geen enkele lering uit getrokken en het ettert nog steeds door. Er zijn zelfs mensen, in dit geval de bestseller-schrijver Tomas Ross die Fortuyn willen opblazen tot een mythisch persoon. Een jaar geleden riep in de media hij dat Volkert van de Graaf niet de enige schutter kon zijn en dat de moord een geniaal complot was. Ik denk dat Tomas Ross wil dat Fortuyn dezelfde status krijgt als John F. Kennedy in de wereld heeft. Daar stond ook een tweede schutter verstopt achter een grasheuvel op een paar bosjes (of andersom). Een tweede schutter die nooit gevonden werd, maar gezocht moest worden in de handen van de CIA, FBI of gewoon de maffia. Welke organisaties Tomas Ross in gedachte heeft om de tweede schutter bij Pim Fortuyn te leveren weet ik niet, behalve dat hij zegt dat politiek Den Haag erbij betrokken is geweest. Ik krabbel even aan mijn hoofd.

Dit soort dwaze pogingen om van de moord op Pim Fortuyn een mythe te maken zegt veel over dat we niets geleerd hebben. Dat de zeepbel die Pim Fortuyn het hollandsche landschap voorspiegelde nog springlevend is en dat zijn gedachtegoed nog steeds na-ettert in de maatschappij. Op 6 mei komen deze verhalen, deze gedachten en deze ellende weer even naar boven. Mogen ze even het daglicht zien, terwijl we eigenlijk helemaal niets weten. We hebben niets geleerd en kijken alleen naar het kogelgat dat het hoofd van Pim Fortuyn sierde, waarbij sierde ironisch opgevat moet worden. Het was niet de redder van Nederland en hij heeft geen grandioze erfenis achtergelaten waar we nog steeds de vruchten van plukken. Pim Fortuyn heeft niets anders gedaan dan de eerste gaten gemaakt in het schip waarop we zitten. Hij is geslaagd waar Hans Janmaat in een kleine twintig jaar constant in faalde.

En elf jaar na de dood van Fortuyn heb ik nog steeds (tegen beter weten in) de hoop dat mensen dit in gaan zien. Niet de mensen die het al met mij eens zijn, maar iedereen. Jan met de Pet, de Henk en Ingrid waar Wilders altijd op doelt. Dat bij hen de oogkleppen ook van de ogen vallen en zien waar de erfenis van Pim Fortuyn toe geleid heeft. Ik weet dat het ijdele hoop is, wat ook de reden is dat ik mijzelf voorgenomen heb om nooit iets over Fortuyn of Wilders te schrijven. Het heeft toch geen zin. Mensen volgen toch wel degene die het hardste roept zonder dat ze überhaupt luisteren wat de persoon naar ze schreeuwt.

Ja, de kogel kwam van links maar alleen om te verhinderen dat rechts ons bij de keel greep en iedereen verstikte. Het heeft niet geholpen. Rechts en links bestaan niet meer, het pistool is nog steeds niet afgekoeld.

4 mei 2013

De klagers beklaagd

Ik merk dat het speeksel in mijn mond hard bezig is op te drogen. Elke keer als ik mijn mond wil opendoen om de constant klaagzang die vanuit de wereld op mij afkomt tegen te spreken voel ik het. De droogte op mijn tong zet zich door naar mijn wangen, gaat verder mijn keel in en trekt over mijn huig. Ik zie de volgende stroom klagers komen en mijn tong voelt aan als een woestijn. Als ze nu over mijn handelen klaagde, over de dingen die ik doe (of juist niet doe) zou het niet erg zijn. Dat kan ik negeren. Mijn handelen en mijn persoon is van mij, wat anderen daarvan vinden kan mij (inmiddels) niets meer schelen.

Maar ze klagen over de wereld. Ze zeuren over de maatregelen die politici genomen hebben. Ze zeiken over de mensen die gekozen hebben voor een idioot met raar haar. Ze spugen naar de mensen die moeite hebben met de mensen die het niet met hun stemgedrag eens zijn. Stemmen gaan op om de man-vrouw verhoudingen nog verder op scherp te zetten, terwijl er helemaal niets op scherp staat. Ze roepen dat de regering de maatschappij aan het verkwanselen is. En bovenal klagen ze over de graaiers aan de top. Vooral de topmanagers, de mensen die meer geld verdienen dan waar ze recht op hebben of überhaupt nodig hebben, moeten het ontgelden.

Soms heeft de stroom van klagers ook echt gelijk in waarover ze klagen. Is de zuigende werking van hun woorden iets wat je zou moeten horen en hoor je je stem te laten horen tussen alle anderen. Ik doe dan mijn best, maar ook bij deze onderwerpen valt mijn mond droog. Ook hier hangt mijn tong als een droge boterham achter mijn tanden. Ik ben de klagers moe. Ik ben het klagen moe. Zelfs het klagen over de klagers vind ik teveel moeite, er is toch geen enkele reden dat het ooit zal stoppen. Het zit in de menselijke aard om te klagen. Om alles aan te vallen wat niet binnen het eigen straatbeeld valt en voor de mensen die geen straatbeeld hebben trekken ze het denkveld gewoon uit de kast. Ze willen gewoon klagen. De blaren op de tong roepen tot de tegenpartij huilend op de grond valt en zich terugtrekt in een diepe duistere grot. Het mooiste vinden de klagers als de tegenpartij volledig verdwijnt en het liefst na het uitroepen dat ze het helemaal mis hadden. Hoe hadden ze zo stom kunnen zijn, dat is ook iets wat ze graag willen horen.

Je zou denken dat ze daarmee de overwinning behaald hebben. Dat het klaar is, dat ze een feest vieren, maar niets is minder waar. De overwinning smaakt altijd zuur. Zelfs de overwinning moet beklaagd worden en breed uitgemeten in verschillende blogverhalen waarna het op sociale media nog verder uitgehold wordt. Er is geen overwinning zonder dat deze volledig de grond in getrapt is door iedereen die een mond heeft. Een mening is niet meer belangrijk, hoe harder je roept en hoe harder je klaagt des te sneller zal je gehoord worden. De grootste klagers zijn de grootste helden. Zij zijn trots op de blaren die ze op de tong geklaagd hebben en klagen tussen neus en lippen door over de blaren die ze op de tong hebben zitten. Zij worden op handen gedragen als het voorbeeld voor allen, want zij hebben de wijsheid in pacht. Welke wijsheid dat is, dat weten ze niet te vertellen. "Is dat belangrijk?" vragen ze als je toch doorvraagt.

Ik vraag nooit meer door. Er valt niets meer te vragen. Mijn mond is droog, verdroogd. Ik wacht tot de stroom klagers mij bereikt heeft en voorbij gestroomd is. Er is ook maar één oplossing om er helemaal vanaf te komen, wat dusdanig drastisch is dat alleen de sterken van geest het aankunnen. Dat gaat mij (nog) niet lukken. De klagers komen mij de neus uit, maar ergens heb ik wel een lichte vorm van menselijk contact nodig. Om mijzelf helemaal te onttrekken aan de mensheid, diep in een grot en ver weg in het bos te gaan wonen.. Ik kan het niet. Ik wil het ook niet.

Laat mij maar hier staan met mijn droge mond. Soms vind ik een slok water, een lichte verademing die mij de adem beneemt en voel ik mij weer even mens. Even normaal, doordat ik iets zie dat mij aan de mooie momenten uit het leven doet denken. Ik koester die momenten dan even en laat ze weer gaan. Zij zijn niet voor de klagers. Ze zouden het niet snappen. Het is ook mijn wereld, mijn mond en mijn gedachte. Ik zie de volgende golf klagers op mij afkomen. Ik slik de droogte in mijn mond weg. We gaan ervoor. Ik kan gelukkig zwemmen. En ik hoop dat jij het ook kan, anders zal je echt verzuipen.

Succes!