30 mei 2009

Londen, Throbbing Gristle en Tate

Sommige mensen zeggen dat toeval niet bestaat. Er zijn ook mensen die zeggen dat het enige toeval dat bestaat de toevallen van je oma's hond zijn, maar dat geld alleen als je oma een hond heeft. Mijn oma leeft niet meer en daarbij heeft ze altijd katten gehad. Toevallen hadden zij niet echt en daarbij wil ik best geloven dat toeval bestaat. Ik maak het namelijk regelmatig mee, maar dan noem ik het gewoon geen toeval. Alleen een gelukkige samenloop van omstandigheden.

Zo heb ik al een flink aantal jaren de band Throbbing Gristle op mijn lijstje van bands die ik ooit live zou willen zien staan. Vandaar dat ik ook zo blij als een kind was toen ik in 2000 hoorde dat ze weer bij elkaar gekomen waren en met nieuw materiaal op de proppen kwamen. Dat ze daarbij ook nog eens gingen optreden was helemaal zalf voor de oren, alleen moesten ze nog ergens in de buurt gaan optreden maar dat wil maar niet gaan lukken. Op de een of andere manier is het nog nooit iemand gelukt om Throbbing Gristle naar Nederland te halen. Ik denk ook niet dat het iemand gaat lukken of dat iemand er zelfs maar toe bereid is. In ieder geval zag ik ze al tot in de eeuwigheid blijven staan op het lijst van bands die ik live zou willen zien. Net als Pink Floyd in de originele bezetting (dat is in mijn ogen mét Syd Barrett), maar aangezien er inmiddels twee zijn overleden zal dat nooit meer gebeuren. En eerlijk gezegd zag ik TG hetzelfde lot beschoren zijn.

Maar het lot weet anders te beslissen. Volgende maand gaan we een weekendje naar Londen. Fantastische stad met gratis musea en veel gelegenheid om te winkelen. Genoeg leuke dingen te doen in Londen en de twee dagen dat we zouden gaan hadden we al volgepland. Tot ik vorige week gebeld werd op mijn werk. Mijn lieve vriendin had even het nachtelijke leven van Londen geprobeerd uit te zoeken in de hoop dat er ook nog wat leuks zou gebeuren. Ik denk dat je wel kan raden wat haar woorden waren, dus hoef ik ze hier niet te herhalen. Maar het komt er nu op neer dat de twee dagen verlengt is met een dag extra om een optreden van Throbbing Gristle mee te maken. Ze staan gewoon in Heaven op te treden. Toepasselijke naam ook nog een keer.

Toch houdt het hier niet mee op. Het toeval wilde dat er nog veel meer interessants te doen is in het weekend dat wij in Londen zijn. Uiteraard kan een weekendje Londen niet compleet zijn met een extended bezoek aan het Tate Modern. Dit stond al ver van te voren ingepland. Een beetje broodnodige berg kunst inademen is altijd verfrissend en aangezien ze in Engeland van mening zijn dat kunst voor iedereen toegankelijk moet zijn hoef je ook niet krom te liggen. Het is gewoon gratis, zoals het hoort. Alleen de tentoonstellingen en aanverwante dingen zijn gratis. Nu zijn de tentoonstellingen van het Tate op zich wel interessant, maar niet iets waar ik heel warm voor wil lopen. Tot ik las welke tentoonstelling ze net geopend hebben wanneer wij in Londen zijn. Een van de grootste overzichtstentoonstellingen van de Futuristen staat gepland bij het Tate Modern. Precies als wij daar zijn is de tentoonstelling net een goede week bezig. Je begrijpt dat ik dat niet onbedoeld en koud voorbij kan laten gaan.

Opeens wordt het weekendje weg, gewoon even gezellig er een paar dagen tussenuit met mijn lieve vriendin, tot een weekend van gedenkwaardige gebeurtenissen. Ik heb er nu al zin in en dat ik het mee mag maken met mijn geliefde is alleen maar een extra kers op de feestvreugde. Nog een maand te gaan en we tellen rustig af.

24 mei 2009

Insomnia in de nacht

Een groen knipperend licht hield mij uit de slaap. Mijn wekker leek op hol geslagen te zijn, maar het was niet meer dan een droombeeld. Mijn wekker stond rustig als altijd op mijn nachtkastje. De enige activiteit die het ontwikkelde was het doorgeven van de tijd en hopelijk zou het ding ook nog op tijd afgaan wanneer de tijd gekomen was. Ik had de wekker gezet, waarom weet ik eigenlijk nog steeds niet. Eigenlijk zou ik gewoon kunnen uitslapen. Het is tenslotte weekend, maar ik had de wekker gezet. Om een dagritme te creëren of om gewoon eens vroeg op te staan in plaats van veel te laat en net zo moe. En precies om die reden baalde ik er flink van dat ik door een groen knipperend licht ontwaakt was.

Ik keek de kamer rond. Niets, alleen een grote donkerte om mij heen. Het groenige weerschijnsel dat de cijfers van mijn wekker vormde kon de duisternis niet doordringen. De cijfers was het enige wat duidelijk zichtbaar was in de kamer, maar ik keek niet naar ze. Ik wilde niet weten op welk tijdstip in de nacht ik ontwaakt was. Het was al erg genoeg dat ik überhaupt ontwaakt was. Waar was dat groene knipperende licht dat ik gezien had in mijn slaap? Het naargeestige licht waardoor ik gedwongen werd wakker te worden. Waar was dat ding? Nogmaals keek ik de duisternis door en zag niets. Geen vreemd licht, geen knipperingen in de duisternis. Helemaal niets behalve de donkerte van nacht. Ik legde mijn hoofd weer neer op het kussen en sloot mijn ogen. Hopelijk zou de slaap snel komen, ik hoorde de wekker in mijn hoofd alweer gaan. Weer een nacht met té weinig nachtrust en slaap.

Het vervelende van 's nachts wakker zijn blijf ik de gedachten vinden die ronddwalen in mijn hoofd. Zaken waar ik normaal gesproken geen seconde aan zou denken gaan dan opeens heel belangrijk doen in mijn gedachten. Onzinnigheid als sterven, geluk, goddelijkheden, doodgaan in het algemeen en de mensheid lijken een strijd te moeten voeren over de belangrijkheid. Opeens zie ik mijzelf nadenken over de gebeurtenissen welke mij omringen op dagen dat ik er helemaal niet was. Of juist op dagen dat ik er wel was, maar niet meer aan wil denken. Ik ga denken over zaken waar ik niet over wil nadenken. Fouten die ik in mijn ogen gemaakt heb, dingen die ik anders had moeten doen. Uitspraken die ik gedaan heb en waarmee ik duidelijk mensen wilde kwetsen, maar er niet in scheen te slagen. Zaken en mensen die ik verwaarloosd heb in mijn eeuwige zoektocht naar meer wijsheid en gebrek aan inzicht in de intermenselijke omgangsvormen. Het is werkelijk ongelofelijk waar je allemaal over kan nadenken als je midden in de nacht wakker geworden bent. Ik kan op zo'n moment gewoon niet meer van slapen.

Dan te bedenken dat het allemaal kwam door een groen knipperend licht in mijn slaapkamer dat er nooit geweest was. Ik kan niet zeggen dat de stroom in mijn huis uitgevallen was om niet veel later weer aan te springen. En dat verschillende keren achter elkaar. Mijn wekker zou dit verraden hebben. Het zou de tijd vervangen hebben door vier knipperende nullen. Vier knipperende nullen die langzaam meetellen met het verstrijken van de minuten, maar altijd blijven knipperen. Bijna dacht ik dat mijn stroom uitgevallen was, maar de wekker lag stil en zonder beweging. Geen knippering kwam van de display afzetten, niets van dit alles. Het licht dat mij liet ontwaken was niet in mijn slaapkamer. Als het er überhaupt al geweest was. Het kon niet anders dan ik gedroomd had van een groen knipperend licht dat mij liet ontwaken.

Maar was ik dan wel wakker? Ik kon niet anders dan daarover gaan piekeren. Als ik ontwaakt was door een droombeeld kan ik dan wel werkelijk zeggen dat ik ontwaakt was? Ik kon net zo goed dromen dat ik wakker geworden was en in mijn slaapkamer lag te piekeren over het feit dat ik ontwaakt was. Een gekmakende gedachte, was ik wakker of droomde ik dat ik wakker was. In beide gevallen was ik zeer gebrand om weer snel in slaap te vallen. Om weer weg te zinken in de duisternis omgeven door slaap en rust. Ik wilde niet in gedachte-cirkels rondspoken. Niet midden in de nacht in ieder geval. Ik wilde slapen en niet denken aan een gedroomd licht of het idee van slapend wakker te zijn.

Nu ik er zo op terug kijk kan ik alleen maar lachen. De situatie was te ergerlijk om serieus over te blijven. De rest van de nacht heb ik wakker gelegen. Liggen piekeren over triviale zaken en dingen die er verder ook totaal niets toe doen. Ik had na vijf minuten wel door dat ik klaarwakker was, dat de droomwereld mij al lang en breed verlaten had. Maar de gedachten bleven. Het piekeren ging onverminderd door. Misschien niet meer over het feit dat ik dromend wakker kon zijn of wakker om te dromen, maar er bleven genoeg onderwerpen over. De nacht is een vruchtbare grond om de meest vreemde verbanden te leggen. Hele scenario's wandelen door mijn hoofd. Ik behandel zaken die ik hier verder niet wil bespreken, maar in mijn wereld zeer belangrijk lijken te zijn. Maar het ergste zijn de ideeën, de verhalen die ik 's nachts verzin als ik wakker lig van de slaap. Prachtige fabels vormen zich in mijn hoofd die uiteindelijk niets meer dan gebakken lucht van vergetelheid bleken te zijn. Zelden kan ik mij zo'n verhaal herinneren en dan weet ik weer dat ik voor niets wakker heb gelegen. Dat ik mijzelf weer gekweld heb met slapeloosheid en volledig loze gedachten. Mijn eerste bak koffie is dan een ware zegen. Het teken dat de dag begonnen is. Met mijn eerste bak koffie voel ik het leven weer terugstromen, alleen zou ik soms willen dat ik de verhalen ook op die manier kon terughalen.

8 mei 2009

Schaatsmuziek

"Maakt u ook schaatsmuziek?" vroeg de man in de straat. Niemand gaf hem antwoord. Iedereen liep hem voorbij, alsof hij een paria was. Een smet op de maatschappij die zo snel mogelijk weer vergeten moest worden. Zo voelde hij zich op dat moment. Niemand wilde hem helpen, niemand wilde zijn vraag op een normale manier beantwoorden. Meestal liepen de mensen gewoon door en als ze al stil bleven staan om naar zijn vraag te luisteren was het antwoord steevast dat hij het eens bij de ijsbaan moest proberen. Bij de ijsbaan zouden ze het zeker wel weten. De man in de straat vroeg zich op dat soort moment af of deze mensen wel konden nadenken. Waar zou hij als eerste heengaan als hij schaatsmuziek zou zoeken, dat is toch de ijsbaan. Dé uitgelezen plaats waar schaatsmuziek gespeeld zou kunnen worden, maar ook daar werd hij vreemd aangekeken. Ze wezen naar de muziekinstallatie. "Muziek om op te schaatsen" zeiden ze dan en hij liep elke keer weer teleurgesteld weg. Zo ging het nu al maanden.

Sinds de dood van zijn vader, nu bijna een jaar geleden, was de man in de straat op zoek naar het fenomeen schaatsmuziek. Zijn vader had hem erover verteld, al sinds hij klein was kon zijn vader prachtig vertellen over schaatsmuziek. Niet dat zijn vader ooit schaatsmuziek gehoord had, want het was nogal bijzonder maar zijn vader wist de meest prachtige verhalen over schaatsmuziek te vertellen. Vooral het verhaal dat wanneer je schaatsmuziek draaide terwijl je met ondergebonden schaatsen over een ijsbaan zoefde je in een andere wereld kon komen. "Niet letterlijk natuurlijk!" zei zijn vader er altijd bij. De muziek en het schaatsen in combinatie brachten je in een trance, een totaal andere staat van bewustzijn waarin je bijna met de Goden kon communiceren. De wereld zou geheel anders worden wanneer je schaatsmuziek hoorde. De man in de straat dacht met weemoed terug aan de gesprekken met zijn vader. Eigenlijk had zijn vader sinds zijn jeugd niet meer over schaatsmuziek gesproken, maar het was altijd blijven hangen. Altijd was er een onuitgesproken verlangen geweest om ooit te luisteren naar schaatsmuziek terwijl hij over het ijs zoefde. Schaatsen kon hij dan ook op zeer jeugdige leeftijd, al kreeg hij nooit echt de smaak te pakken. Er bleef altijd dat gemis.

Maar hij zag zich al helemaal over het ijs gaan. Zijn lange jas, welke hij doorgaans eigenlijk altijd droeg zou wapperen in de wind. Niet dat hij keihard over het ijs zou racen, maar de combinatie met de schaatsmuziek en schaatsen bracht hem altijd tot het idee dat zijn jas zou gaan wapperen. Als hij ooit schaatsmuziek zou vinden liet hij een windmachine langs de kant plaatsen om dit idee ook werkelijkheid te laten worden. Het was wel een poëtisch idee vond de man in de straat. En terwijl hij zo verder nadacht en fantaseerde over schaatsmuziek zette hij zijn zoektocht door. Overal waar hij kwam, al was het maar in de supermarkt om boodschappen te doen, vroeg hij de mensen of ze ooit wel eens van schaatsmuziek hadden gehoord. Soms vroeg hij of ze het maakten, maar meestal bleef hij bij zijn eerste vraag. Hadden ze wel eens gehoord van schaatsmuziek. Niemand kende het, helemaal niemand. Muziek om bij te schaatsen was er genoeg, maar dat was gewoon muziek. Muziek die je op de radio hoorde, op popfestivals en andere plaatsen. Dat was niet hetzelfde en altijd weer teleurgesteld liep de man in de straat naar huis.

Jaren gingen voorbij. Jaren waarbij de man in de straat hele reizen maakte om maar elk splintertje gerucht na te pluizen, maar altijd kwam hij met lege handen thuis. Nergens was schaatsmuziek te vinden, niemand had er zelfs ooit van gehoord. Al was dat laatste door de zoektocht van hem niet helemaal meer waar, massa's mensen hadden inmiddels vernomen van het bestaan van schaatsmuziek. Ze hadden gehoord dat hij er naar zocht en de laatste tijd kreeg hij steeds vaker een andere reactie. Mensen begonnen met de "schaatsmuziek-man" te noemen. Ze vertelde hem dat ze van zijn zoektocht gehoord hadden, maar nog steeds wist niemand hem te leiden naar het kleinood dat hij zocht. Maar de mensen waren blij dat ze hem tegengekomen waren. Ze hadden de schaatsmuziek-man gesproken en dat was in hun ogen heel bijzonder. De man in de straat kon er niet om lachen, hij wilde alleen maar zijn zoektocht volmaken. Eén keer in zijn leven wilde hij de ervaring meemaken waar zijn vader hem in zijn jeugd over verteld had. Hij wilde de andere staat van bewustzijn meemaken. Hij wilde de Goden zien en waar mogelijk aanraken. Hij begon te beseffen dat schaatsmuziek een obsessie geworden was.

Toch ging hij door met zoeken. Wat moest hij anders. Op het sterfbed van zijn vader had hij zichzelf de belofte gedaan om nu daadwerkelijk op zoek te gaan naar schaatsmuziek en de ervaring van zijn leven mee te maken. Hij kon nu toch niet meer terugkrabbelen. Wat moesten de mensen op straat wel niet van hem denken? En daar ging hij weer, op zoek naar de achtergronden van een of ander vaag gerucht dat iemand drie tonen muziek had gehoord die best schaatsmuziek hadden kunnen zijn. Weer op zoek, weer op reis en weer teleurgesteld thuiskomen. De man in de straat werd er moedeloos van, maar gaf niet op. Hij zou niet opgeven.

Ergens midden in een week, volgens mij was het donderdag, kreeg de man in de straat weer een gerucht te horen. Alleen was dit gerucht anders. Nu had niet iemand drie of vier tonen gehoord van iets dat misschien schaatsmuziek had kunnen zijn. Neen, iemand had in een obscuur antiekzaakje een 78-toeren elpee gezien waar op de hoes "Schaats-Muziek" gekrabbeld stond. Nu was volgens diegene het woord "hoes" ook veel gezegd, meer dan een witte papieren bescherming voor de elpee binnenin was het niet. Maar het scheen dat de elpee zelf nog in puike conditie was en de groeven zagen er totaal anders uit dan normale elpeegroeven. Degene die hem gezien had wist bijna zeker dat dit om originele schaatsmuziek ging die op de bakelieten-schijf was geperst. Hij gaf de man in de straat het adres van de antiekwinkel. Met kloppend hart en een beetje zenuwachtig liep hij naar het winkeltje. Zodra hij de ander had uitgehoord was hij op weg gegaan. Zo was het altijd gegaan en vandaag zou niet anders zijn. Als hij een gerucht hoorde ging hij er onmiddellijk op af. Hij weigerde tijd te verspillen aan pakken, eten en andere triviale zaken. Zijn zoektocht ging gewoon voor, voor alles en iedereen.

Het winkeltje was makkelijk gevonden, als je het adres maar hebt. Weggestopt tussen twee kledingwinkels lag een piepklein winkeltje met één etalage. "Antiek" stond er in gotische letters opgeschreven en de etalage lag gevuld met spulletjes uitgestald op een mooie, maar waarschijnlijk oude kast. Toen hij door de ruit naar binnen keek zag hij enkele schilderijen van gevogelte langs de muur. Een paar stoelen die eronder stonden en nog meer kasten. Het zag er netjes uit, in de zin dat het er niet stoffig was of zo'n tweedehandswinkel-uitstraling had. Het was gewoon een antiekzaak zoals je er vele van hebt. Klein met mooie spullen. De man in de straat duwde de deur open en liep naar binnen. Boven zijn hoofd klingelde een bel om zijn binnenkomst aan te kondigen bij de winkelbediende. Niet dat hij hem niet opgemerkt zou hebben. De winkelbediende zat rustig op een stoel achter zijn toonbank te wachten op de komst van klanten. "Goedemiddag!" De man in de straat nam gelijk het woord. "Ik hoorde dat u 78-toeren elpees verkoopt. Klopt dat?" De winkelbediende beantwoorde zijn groet met een hartelijk goedemiddag en wees naar een schap achterin de winkel. Op een lage kast stond een kist met elpees in witte papieren hoezen. Dat moest het zijn. De man in de straat liep vol verwachting naar de bak en liet zijn vingers over de hoezen glijden. "Zou het eindelijk..."

Heel voorzichtig begon hij de elpee te bekijken. Eén voor één liet hij de door zijn vingers gaan en na een stuk of drieëntwintig gezien te hebben zag hij opeens de elpee waar hij voor gekomen was. "Schaats-Muziek" stond er in een stevig handschrift op geschreven. De hele papieren hoes was er voor gebruikt, van de linker naar de rechterkant. De schrijver wilde geen misverstanden laten verstaan wat er op de elpee zou staan. Dit was schaatsmuziek. "Dit is schaatsmuziek!" sprak de man in de straat zachtjes in zichzelf. Hij durfde niet eens verder te kijken naar de elpee zelf, maar hij wist dat hij zou moeten. Al veel te vaak was hij op deze manier in het ootje genomen en dat liet hij niet nogmaals gebeuren. Met trillende handen pakte hij de elpee uit de bak en liet voorzichtig de zwarte bakelieten schijf uit de hoes glijden. In één oogopslag zag hij het verschil in de groeven. Dit was absoluut geen normale elpee met muziek. Dit was iets bijzonders. De man in de straat wist het zeker, hij had eindelijk zijn felbegeerde schaatsmuziek gevonden. Eindelijk had hij wat hij al die jaren aan het zoeken was. Eindelijk kon hij de ervaring van zijn leven gaan meemaken. Zonder te morren betaalde hij de vijfhonderd euro die de man voor de elpee vroeg. Volgens hem was het iets heel bijzonders, de muziek was niet alleen bijzonder en iets wat nog nooit een normaal mens gehoord had maar er was maar één exemplaar van die elpee. Het exemplaar wat hij nu in zijn handen hield.

In een plastic tasje gestopt kreeg de man in de straat de elpee mee naar huis. Bijna beschouwde hij het tasje als iets godslasterend voor zoiets bijzonders, maar hij wist ook niet hoe het anders mee naar huis genomen moest worden dus liet hij het erbij. Met kloppend hart en in een soort van gespannen opwinding ging hij op weg naar huis. De mensen op straat zagen aan zijn gezicht dat er iets veranderd was. Verschillende mensen spraken hem aan: "Schaatsmuziek-man, is het waar? Heb je het eindelijk gevonden?!" Hij kon eigenlijk alleen maar knikken. Bevestigend knikken. Ja, hij had het gevonden en dan lachte hij. De mensen op straat lachten met hem mee. Hij had eindelijk zijn zoektocht kunnen afronden. Na al die jaren had hij eindelijk gevonden wat hij zolang zocht. De mensen waren blij voor hem.

Ze wisten ook van zijn plannen. Dat hij de muziek wilde horen terwijl hij schaatste over een ijsbaan met zijn lange jas wapperend achter hem aan. Iets wat waarschijnlijk weer een hele tijd zou kunnen gaan duren voordat hij het voor elkaar gekregen had. Tenslotte was de man in de straat niet een van de rijkste personen op aarde en de mensen wilden hem helpen. In zijn buurt organiseerden ze een tombola met een jaarmarkt eromheen zodat ze geld konden inzamelen. Geld dat zijn wens in vervulling zou laten gaan. De man in de straat zag dit allemaal aan en voelde zich ontroert. Hij wist niet dat hij zo'n indruk op de mensen had achtergelaten, maar hij was blij met elk beetje hulp. Dat was hij al jaren, wanneer iemand hem weer een tip gaf over een gerucht. Nooit was hij boos geworden op iemand als zijn zoektocht weer op niets uitgelopen was. Hij zie altijd dat het niemand schuld was dat hij perse op zoek moest gaan naar schaatsmuziek en dat hij al blij was dat mensen met hem wilde meezoeken, al was het op kleine schaal. Maar dit, deze inzamelingsactie gaf hem werkelijk het gevoel dat de mensen echt om hem gaven. Dat zijn zoektocht niet zinloos was geweest en dat het een goede zaak was dat hij nooit opgegeven had. Hoe vaak had hij niet in de verleiding gestaan? Nu was hij blij dat hij doorgezet had en met behulp van al deze mensen zou zijn droom binnen aanzienlijke tijd in vervulling gaan.

Dat het de volgende dag al was kon niemand bedenken. Een eigenaar van een ijsbaan had gehoord van de tombola en alles wat eromheen georganiseerd was zodat er geld opgehaald kon worden om de schaatsmuziek-man's droom in vervulling te laten gaan. Geheel belangeloos had hij zijn ijsbaan ter beschikking gesteld voor enkele uren. Ook hij wilde deelgenoot zijn aan het in vervulling gaan van iemands levenswens en daarvoor wilde hij best wat inkomsten voor mislopen. De man in de straat wist niet wat hij hoorde. Nog nooit had hij zoiets meegemaakt. Dat mensen zoveel deden voor hem, voor gewoon iemand net zoals zij.

Alles was perfect die dag. De ijsbaan lag er mooi glad bij, langs de kant stond een windmachine te blazen die zijn jas mooi deed wapperen. Hij hoefde er niet eens voor te bewegen. Zelfs in stilstand wapperde zijn jas. Langs de kant stonden alle buren, kennissen, mensen die hem geholpen hadden in zijn zoektocht en allerhande andere belangstellenden. Het was druk. Iedereen wilde de schaatsmuziek-man zijn zoektocht zien volmaken. Iedereen wilde zien hoe hij zou schaatsen terwijl de schaatsmuziek speelde. Zoiets maakte je maar één keer in je leven mee en als je het gemist had was het weg.

De man in de straat keek rond, zijn jas wapperde achter hem aan terwijl hij zijn eerste rondje over het ijs schaatste. Hij gaf een teken dat de muziek opgestart kon worden. Heel voorzichtig liet iemand de naald van de platenspeler op de plaat zakken. De muziek begon. Nog nooit had iemand zulke muziek gehoord, het was prachtig en afgrijselijk vreemd tegelijkertijd. Niet onaardig, maar iets wat ergens niet helemaal lekker zat. Vandaar dat het natuurlijk nooit aangeslagen was, was de algemene gedachte over de muziek. De man op de schaats had hele andere gedachten. Hij schaatste rond terwijl de muziek speelde. Hij zou de trip van zijn leven krijgen. Een ervaring die hem naar de Goden zou brengen en verder. Dit zou hij zijn leven niet meer vergeten. Hierna was hij een ander mens. Dat waren zijn gedachten toen hij de eerste tonen hoorde, maar voor hij er erg in had vervlogen de gedachten. Hij voelde helemaal niet. Alleen de wind die om hem heen vloeide en de vreemde muziek die door de ruimte schalde. Geen andere staat van bewustzijn, geen blik op de Goden. Helemaal niets. Alleen schaatsen en zeer vreemde muziek. Muziek die wel mooi was, maar ergens ook de gehoorgangen wist te irriteren. Compleet verbijsterd bleef hij rond schaatsen terwijl de elpee helemaal afgespeeld werd. Onze schaatsmuziek-man.

1 mei 2009

Koninginnedag 2009

Wat moet je er eigenlijk over zeggen? Of nog beter gezegd... moet je er überhaupt wel iets over zeggen? Aan mij moet je het niet vragen. Gisteren was ik met mijn telgen en lieve vriendin niet aanwezig om het nieuws van gisteren mee te krijgen. Wij waren net als vele Nederlanders bezig om over de straten te slenteren langs uitgestalde rommel, troep en oude spullen die van eigenaar willen wisselen. Dat is wat Koninginnedag, de 30e van april voor mij ook is. Gewoon een dag waarop kinderen en andere mensen straffeloos op kleedjes langs de kant van de weg kunnen gaan zitten om van hun oude, afgedankte en niet gewenste spullen af te komen. Het merendeel van de spullen is ook daadwerkelijk rotzooi, maar heel soms zit er wel iets leuks tussen. Het is altijd zaak om even te kijken. Stel je voor dat je iets leuks gemist heb doordat je binnen bent blijven zitten...

Dit jaar was net als vorig jaar, alleen waren dit jaar mijn telgen mee maar we gingen naar Amsterdam. In Amsterdam gebeurt het tenslotte allemaal en dat mogen we nooit vergeten. Nu hadden we van te voren al de beslissing genomen om naar het Vondelpark te gaan. Daar gebeurt het weer allemaal op het gebied van kinderen en zooi die kinderen proberen van de hand te doen. Daarbij was dit jaar het eerste jaar dat het Vondelpark weer volledig (soort van) toegankelijk was en ik was ergens ook wel benieuwd hoe het park er tegenwoordig bij lag. Enig probleem met het laatste was alleen de grote hoeveelheid mensen die waarschijnlijk hetzelfde idee hebben gehad, in ieder geval heb ik weinig van het vernieuwde park kunnen opvangen. Overal waar ik maar keek zag ik massa's mensen, het merendeel ook nog in een of ander oranje wangedrocht gekleed ook.

Alleen zagen we niet wat ik wel verwacht had. Namelijk uitgestalde kinderzooi en aanverwante troep van hun ouders die op grote uitgespreide dekens en lakens over de grond lag. Er waren wel kinderen en een enkele ouder die rommel aan de man probeerde te brengen, maar er waren ook veel lege plaatsen. Heel veel lege plaatsen zelfs. Het was zo erg dat ik er een opmerking over durfde te maken. Een opmerking als "Koninginnedag is niet meer wat het geweest is, als het zo doorgaat is het over een paar jaar geheel overleden...." Een beetje sikkeneurig liepen we door de compleet vernieuwde paden van het Vondelpark. Het begon er naar uit te zien dat het hele begip van een vrijmarkt totaal op niets begon uit te lopen. Ik zag al hele volksstammen kinderen hun oude rommel gewoon in de prullenmand mieteren in plaats van te bewaren om op de enige dag dat het mag te verkopen aan onwetende ouders en andere kinderen. Voor mij was Koninginnedag zo goed als gestorven toen we een groot gebrek aan uitgestalde spullen zagen. Het was nu werkelijk een feest van oranje idioten en hun inname van bier geworden. Dronken idioten in oranje kleding die hard schreeuwend en luidruchtig door de straten zwierven op de 30e dag van april. Ik begon al te verlangen naar volgend jaar waarop ik heerlijk rustig thuis zou blijven. Tenslotte is het enige leuke aan Koninginnedag het hele idee van vrijmarkt en de uitgestalde spullen, maar als die er niet meer zouden zijn... Dan heeft het überhaupt geen zin meer.

Die gedachten achtervolgde mij terwijl we een tentje binnenliepen om een hapje te eten. Onderwijl we stonden te wachten op de patat en bijbehorende broodjes hoorde ik een nieuwslezer spreken over een of andere tragedie. Ik keek op. Een tragedie? Doordat we al een hele tijd door het Vondelpark hadden gestruind wisten we totaal niet wat er in de wereld gebeurt was. Niet dat we de enige waren die totaal niet op de hoogte waren, hele volksstammen liepen nog onwetend door het park en de straten. Opeens werd het mij duidelijk waarom er zo weinig kinderen, ouders en uitgestalde zooi waren. Vele mensen met spullen waren natuurlijk al ingepakt en weggegaan. Waarschijnlijk om het nieuws te gaan volgen of op een andere manier een bijdrage te leveren aan het idee van sympathie leveren. Voor het eerst in de geschiedenis van Koninginnedag had iemand besloten om met een auto op de menigte in te rijden. Kans is groot dat de bedoeling iemand van de Oranje Nassau's te verwonden met deze poging is natuurlijk aanzienlijk, maar daar is nooit zekerheid over gekomen. Zal ook nooit meer zekerheid over komen, maar dat terzijde. Mijn eerder bedachte redenen om Koninginnedag geheel dood te verklaren bleken allemaal op een gebrek aan informatie te liggen. Wie had ook kunnen verzinnen dat zoiets zou kunnen gebeuren op een dag als deze. In Apeldoorn nog wel. Gelukkig wisten we nog iets te maken van de resterende dag, al werd het niet meer hetzelfde.

Inmiddels zijn we een dag en een dode verder. Overal op internet en andere plaatsen beginnen de meningen te rijpen en krijgen ze een stem. Niemand mag zeggen dat het een goede zaak is dat iemand eindelijk eens tegen het hele idee van een Koningshuis optreed en dat ga ik ook niet doen. Ik mag dan een republikein in hart en nieren zijn, dat wil niet zeggen dat ik het Koningshuis iets naars toewens. Waarom zou ik ook, het zijn net als mij ook maar mensen. Niet meer en niet minder. Daarom is het ook een tragedie voor wat er gebeurt is in Apeldoorn, niet voor de mensen van het Koningshuis maar voor de getroffene. De mensen die op straat kwamen te liggen en hun familieleden. Maar het is ook een tragedie voor de bestuurder van de auto. Niet dat zijn daad daarmee minder erg wordt, maar hij is al veroordeeld voordat hij maar ooit zijn zegje heeft kunnen doen. De algemene tendens is dat hij moet hangen voor zijn daad. Hij moet een vreselijke dood sterven voor wat hij heeft gedaan. Niet dat iemand precies weet wat hij heeft gedaan, iedereen gaat er maar van uit dat ze het weten. De bestuurder is fout en hij moet boeten. Op zich hebben ze gelijk, als iemand zo'n gruwelijke daad begaat dient diegene daarvoor gestraft te worden. Maar we zullen nooit weten waarom hij het gedaan heeft.

Misschien was het gewoon een fout. Verloor de beste man gewoon de macht over het stuur, wist hij niet hoe te remmen of had hij totaal geen rijbewijs noch enige kennis van autorijden. Allemaal mogelijkheden die van verzachtende omstandigheden kunnen spreken, al acht ik de kans dat dit daadwerkelijk waar is ook zeer klein. Maar hoe je het ook wendt of keert, onfortuynlijk ongeluk buiten beschouwing latend, ik vind niet dat we hier kunnen spreken van een daadwerkelijke aanslag op wie dan ook. Het was meer een wanhoopsdaad. Wie stapt er dan ook in een Suzuki Swift om dwars door een menigte te rijden met de bedoeling om een paar mensen in een open touringcar te raken. Zoiets doet geen normaal-denkend mens. Sterker nog, een normaal-denkend mens die zo'n plan wil uitvoeren zal een stuk stevigere wagen nemen. Iets van een Hummer bijvoorbeeld, dat is tenminste een auto waarmee je dingen kan raken. Raken en zorgen dat het pijn doet. Maar een Swift.. Het was nog zijn eigen auto ook. Daarmee zeg je eigenlijk alles al, het was een wanhoopsdaad. Waarschijnlijk van iemand die zelfmoord wilde plegen, iemand die niet alleen dood wilde gaan en toch nog herdacht wilde worden.

Ondanks alles ben ik toch weer bezig om aannames te maken. Aannames waarom iemand met een auto op een samenscholing zou willen rijden. Ik moet daar niet over nadenken. Wat veel belangrijker is dat half Nederland nu op de kop staat omdat iemand een aanslag probeerde te plegen op de leden van de familie van Oranje Nassau. Niet de mensen die overhoop gereden zijn zijn belangrijk, maar juiste de plaats waar het gebeurt is. Er waren bekende Nederlanders bij betrokken en opeens wordt het dan erger. Erger dan het normaal al is, alleen is er nu een soort familielid bij betrokken. Het Koningshuis is van ons allemaal dus maakt zo'n gebeurtenis veel meer indruk. Sommige mensen zeggen al dat Koninginnedag nooit meer hetzelfde zal zijn. Persoonlijk vind ik dat een beetje onzin, het leven gaat door en ondanks dat er doden zijn gevallen heelt de tijd wel wonden. Wie weet andere wanhoopsdaden nog op te noemen? De gijzeling van de Philipstoren weet ook bijna niemand meer te herinneren. De treinkaping in de jaren zeventig? De vader die met zijn kinderen onder de trein springt? Allemaal zaken die weggezonken zijn in het collectieve geheugen en deze gebeurtenis is geen ander lot beschoren. Tenslotte zullen we nooit weten wat de achterliggende redenen waren om zoiets te doen. Dat maakt het allemaal veel meer ongrijpbaar en daardoor zullen we het sneller willen vergeten.

Volgend jaar zal er weer een Koninginnedag zijn en ook dan zal heel Nederland weer feest vieren. Net als dit jaar zal het weer een vrije dag zijn, een totaal onbelangrijke feestdag omdat er niet echt iets te vieren is maar vrij zullen we zijn. Ik ga mijzelf maar een opmaken voor de komende 5e van mei. Bevrijdingsdag is dan weer aangebroken. Een dag die daadwerkelijk een punt in de vaderlandse geschiedenis aangeeft, maar waar we met alle gemak overheen stappen omdat we geschiedenis liever vergeten. Liever een volledig onbelangrijke dag tot een van de belangrijkste feestdagen uitroepen dan de bevrijding van onze streek herdenken. Ik kan mijzelf nu opeens goed indenken dat mensen overgaan tot wanhoopsdaden. Vraag mij alleen af waarom het niet vaker gebeurt. Gelukkig niet vaker gebeurt...