26 september 2006

Gedreven door demonen

Vele fantasyboeken zijn mijn handen gepasseerd, nog meer heb ik er ook daadwerkelijk gelezen. Ik hou ervan om fantasy te lezen. Ik hou er ook van om horror te lezen, maar ik hou er nog meer van om naar te kijken. Niet omdat ik in dat soort dingen geloof, maar omdat het gewoon even een momentje van ontsnapping is. Even in het hoofd van iemand anders duiken die het nog slechter heeft dan jij je op dat moment kan voorstellen. Het is gwoon heerlijk om te lezen of te zien hoe iemand door demonen, monsters en ander onderwerelds ongedierte aan stukken wordt gescheurt. De leden van het lichaam worden getrokken en de geestelijke gezondheid dusdanig op de proef wordt gesteld dat elk normaal denkend mens allang drie keer krankzinnig was geweest. Ik hou gewoon van fantasy en horror. Simpel.

Maar toch vraag ik me wat af. Ik vraag me soms wel eens af of demonen echt niet bestaan. Duivels, demonen, onderkruipsels uit de hellen, noem het zoals je wilt. Mij boeit het niet, ik geloof er niet in. Ik heb al moeite om te geloven dat er een spook huist in het oude huis van mijn overbuurvrouw, dus geloven in een demonische aanwezigheid gaat me net even een stapje te ver. Zelfs geloven in een god vind ik een loze bezigheid, dus laat ik me met de andere zijde al helemaal niet meer in. Al lees ik er wel graag over natuurlijk, maar ja... daar staat tegenover dat ik ook honderden keren over god of een god heb gelezen terwijl ik niet eens de bijbel opensloeg. God, demonen, spoken, kabouters, het zijn allemaal één pot nat. Verzonnen door de mens, maar weet ik dat wel zeker? Durf ik dat wel hard te maken?

Vandaag zat ik dat verhaal te lezen over die vrouw die een andere vrouw vermoordde door haar ongeboren kind uit de buik te knippen. Tevens had ze ook nog de andere drie kinderen van de zwangere vrouw vermoord, waarschijnlijk doormiddel van verdrinking, en ze in de wasmachine en -droger gestopt. Een beetje een plastische vertelling op deze manier, het is beter als de nieuws-site waar ik het zat te lezen het zelf verteld. Hier drukken voor het nieuwsverhaal

Het zat me in ieder geval aan het denken. Wat zou zo'n vrouw bezield hebben. De twee vrouwen waren sinds hun jeugd vriendinnen van elkaar, ze woonde samen in een huis. De vrouw paste zelfs op de drie eerder geboren kinderen van de vermoordde vrouw en heeft waarschijnlijk nooit eerder verontrustend gedrag vertoond. Tenminste ik neem nu aan dat ze nog nooit eerder verontrustend gedrag vertoond heeft, ze had zelf namelijk ook twee kinderen. Vijf kinderen in een huis waar een toekomstige moordernares rondliep, als er eerder signalen geweest waren zou iemand toch wel ingegrepen hebben? Ondanks dat het in het verderfelijke Amerika gebeurt is geloof ik toch dat er iemand ingegrepen zou hebben, maar zelfs dat maakt niet uit. Wat bezield zo'n vrouw?

Hoe kom je in vredesnaam van een jeugdvriendin, oppas van kinderen en moeder tot een persoon die iemand bewusteloos slaat en met een schaar een zeven maanden oude baby uit de moeders buik knipt. Een moeder die je beste vriendin is ook nog. Waarom zou ze überhaupt die baby uit haar buik geknipt hebben? Later beweerdde ze dat het haar eigen baby was, dat ze het kind in het park had gekregen. In het park heeft ze het kind inderdaad gekregen, het viel zomaar uit iemand's buik nadat ze even een schaar erin gezet had. Ergens heeft ze daar wel gelijk in, maar toch kreeg ze wroeging. Op de begrafenis van het kind vertelde ze haar vriend dat het niet van haar was. Dat het kind van haar jeugdvriendin was welke korte tijd later opengeknipt in het park werd gevonden (of daarvoor al, doet dat er toe?) Dan heeft ze dus haar jeugdvriendin opengeknipt, haar ongeboren baby eruit gehaald, mee rondgelopen door het park waarna het waarschijnlijk gewoon stierf omdat het nog te onvolgroeid was en het vervolgens laten begraven als haar eigen kind. Tot zover volg ik het eigenlijk nog wel.

Maar waarom heeft ze de drie andere kinderen van haar jeugdvriendin verdronken en in wasapperatuur verstopt? Wat hebben die kindern te maken met het feit dat zij graag de nieuwe baby van haar vriendin wil bezitten, al is dit natuurlijk alleen maar een grove aanname. Maar waarom die kinderen vermoorden? Ik vraag me ook af of ze dat voordat ze haar vriendin opengeknipt had heeft gedaan of dat ze eerst nog met baby (dood of levend) nog naar huis is gegaan om ze daarna te verdinken. Eigenlijk hoop ik wel dat ze het ervoor heeft gedaan, want een moeder die kinderen van één, drie en zeven jaar alleen thuis laat verdiend het om opengeknipt in een park teruggevonden te worden. Maar dat soort vragen worden ook al niet beantwoord. Belangrijke vragen zijn het wel, maar triviaal in de hoofdvraag hier. Wat bezielde deze vrouw?

Door dit soort vreemde moorden durf ik het bestaan van demonen en andere duivels ongedierte niet uit te sluiten. Een vrouw die uit het niets vier, zelfs vijf, brute moorden op haar geweten heeft is in mijn optiek een zaak met een luchtje. Eigenlijk zou ik een heel onderzoek moeten starten naar de achtergrond van deze vrouw. Gewoon om te weten te komen of er aanwijzing geweest zijn die naar deze bizarre daad geleden hebben, maar waarom zou ik dat doen. Ik laat de demonenwereld gewoon in het middel liggen. Misschien bestaat die, misschien bestaat die niet. Ik weet één ding zeker; ik moet nog een recentie schrijven over de nieuwe Stalaggh en daar komen al meer dan genoeg demonen in voor om een avond te vullen.

23 september 2006

Dansen met de gewone mensen

Na de maaltijd gebeurde het allemaal. Een maaltijd in een restaurant aan zee, niet dat zee te zien was maar met drie keer vallen en vier keer opstaan zou je kunnen struikelen over het strand. Geen gebouw lag er in de weg, slechts een overdreven grote leefkuil vol hangjeugd en afschuwsprekende bejaarden. Daar aten wij onze maaltijd, op zich was het geen restaurant waardige maaltijd. Ik bestelde vlees, gemixte stukken vlees waarbij patat en salade geserveerd werd. Ik kreeg gemixte stukken vlees waarbij patat en een salade geserveerd werd. Het was veel, nogal veel. Het vlees was vreemd, stukjes die bij nadere determinatie bleken te bestaan uit een klein uitgevallen kipschnitzel, pepersteak (een heel klein stukje), een minispearrib en een brokje kipfilet. Totaal niet wat ik zou willen zien bij een bord mixed vlees, maar aangezien ik het besteld had at ik het op. De patat smaakte goed, de pepersteak ook maar die was veel te vlug op. En de rest... de rest was niet noemenswaardig. Dit restaurant mocht mijn geld best ontvangen, ze hadden het verdiend maar ik zou er nooit meer komen. Al was hun koffie uitmuntend, sterker nog hun koffie was uitstekend. Een tien op de schaal van branders.

Maar de avond was nog niet ten einde. Het restaurant aan zee werd verlaten om te gaan naar een bar-dancing in de buurt van de rand van de zee. Gelegen aan de weg, de boulevard die langs de zeereep liep zat de gelegenheid die we zouden gaan bezoeken. Eerst tot de grond toe afgebrand en weer opgebouwd met vereende krachten was het weer enkele weken geopend. Nu was dit ook de tent waar een collega zijn tweede baan (of is mijn werk zijn tweede baan?) heeft en vandaag ook achter de bar zou staan. We kwamen even kijken. Kijken deed ik inderdaad, niet naar het interieur maar naar de gelegenheid zelf. De mensen, de muziek en de hoeveelheid bier. Ik keek mijn ogen uit.

Om binnen te komen moesten we ons een weg banen door een verwarmd terras bevolkt met bejaarden, mensen op semi-stand en ander volk dat een biertje dronk aan de zeereep. Twee uitsmijters verwelkomde ons bij de deur. Uitsmijters.... Lang niet gezien dat soort mensen. Oortje in, deftig jasje met het uitsmijtersgilde erop aan en maar breed staan doen. Uitsmijters... Ik vermijd tenten die uitsmijters hebben altijd, meestal wil ik daar niet binnen zijn en nu ging ik zonder pardon naar binnen. Naar binnen om een gezellige avond te hebben, een gezellige avond zonder de muziek die ik zo goed heb leren kennen de laatste twintig jaar. Ik wist wat me te wachten stond en toch bleek ik verbaasd over hoe het werkelijk was. Hoe het er nu aan toe gaat in een tent met uitsmijters voor de deur. Wat was ik verbaasd.

Daar stond ik dan, gekleed in stemmig zwart met even stemmige zwarte laarzen aan mijn voeten. Een bandshirt van een band waar slechts weinig mensen kennis van hebben genomen en een hoofd gevuld met rosé en redelijk smakelijk voedsel. Het gezelschap was goed, dat was een groot voordeel anders was ik gelijk rechtsomkeerd gegaan. Een lege bar-dancing lag aan mijn voeten, veel te harde top-veertig muziek schalde in mijn oren. Ik kreeg een heineken in mijn handen gedrukt terwijl ik de weinige mensen die binnen waren opnam. Dezelfde mensen die ook op het terras zaten, bejaarden en semi-omhooggevallen rijken. Niets bijzonders, gewoon mensen van alledag. De mensen die je elke dag in de bus, op straat en in de winkel tegen komt. Hier gaan zij uit, in deze gelegenheden met uitsmijters voor de deur zijn hun tenten. Hun kragen omhoog, hun handen om een drankje gevouwen en de armen omhoog wanneer ze een bekend deuntje horen. Dat was tenminste het beeld dat ik bij zulke tenten had, het beeld klopte wonderwijl ook aardig maar toch gaat het verder.

Weer kreeg ik een heineken in mijn handen gedrukt. Inmiddels begon ik van bier te spreken, mijn smaakpapillen vergald door de smaak van alcohol. De vloer begon langzaam vol te stromen met mensen. Jongeren van hetzelfde slag als de rest van de aanwezigen, de normale mensen van alledag maar dan de jeugdige variant. De muziek werd harder en harder, nog veel meer top veertig hits werden erin gegooid en de nummers volgde elkaar steeds sneller op. Het ene nummer was nog niet afgelopen of de volgende begon al weer. Waar was de tijd gebleven dat een nummer het einde nog mocht halen? Begon dit nummer wel? Waarom heb ik nu weer een bier in mijn handen? Ik hoor nu twee nummers door elkaar, maar nooit hoorde ik een bekend nummer. Ik werd voor gek uitgemaakt. Hoe kon ik dat nummer nu niet kennen, dat was de zomerhit van dit jaar en weg was die weer. Net zo vluchtig als de muzieksmaak van de aanwezigen. Ik had weer een biertje in mijn handen. De handen gingen omhoog en het nummer was weer afgelopen. Waar was ik? De tent was inmiddels goed gevuld, overal stonden jongeren tegen elkaar te schreeuwen om een gesprek gaande te houden. De drank ging van hand naar hand en soms zelfs omhoog. Was dit wat de normale mensen deden als ze uitgingen, deze vluchtige contacten met muziek. Deze bijeenkomsten bezoeken waar het alleen ging om zien en gezien worden, muziek die te luid staat om een gesprek op normaal niveau te kunnen volgen en vooral veel jeugd. Jeugd in kleur. Niemand, bijna niemand was er in het zwart en wie in het zwart was deed dat bij toeval. Waar was ik terecht gekomen? Ik nam nog een biertje. Inmiddels was ik dronken, het kon me niet meer schelen. Ik paste me aan, mijn armen gingen omhoog bij een bekende deun. Ik deed mijn voetje van de vloer toen ik wegging.

Vandaag wist ik het allemaal nog. Ik heb gedanst met de gewone mensen. Ik heb gedronken in een tent met uitsmijters voor de deur en ik heb een ski-hutachtige muzikale aangelegenheid mee mogen maken. Het was een ervaring om nooit meer te vergeten, maar ook een ervaring om nooit meer mee te willen maken. Als ik dit gedroomd had zou ik gezegd hebben dat ik een nachtmerrie gehad heb, maar ik werd alleen wakker met een kater. Dat maakte een hoop goed.

17 september 2006

De zelfbevlekking van veertigers

"Dat vroeger alles beter was, is niet waar. Sinds 1977 – het jaar dat punk 'stierf' – is er om de paar jaar een punkrevival. En bij iedere revival zien de punkers er beter uit. De ouderwetse punk was een lelijkerd. Een beetje waterstofperoxide en spuug in het haar, een kapotte spijkerbroek, een nepleren jackie met een paar veiligheidsspelden erin, wat Bulgaarse speed in je neus en pogoën maar. Tegenwoordig besteden punkers heel wat meer aandacht aan hun uiterlijk. Moderne punkers zien er gezond uit. De hanenkammen hebben meer volume, meer glans, meer kleuren, en ze staan netjes haaks-waterpas op de kruin. En daaronder geen puistige bleke heroïnewangetjes, maar een glanzende rozige multivitaminehuid, een eerlijke open antifascistische blik in de ogen. Reken maar dat die jonge gasten die oude punkers helemaal zoek pogoën. En ze hebben nog een negen voor maatschappijleer ook. Ze weten wat de hoofdstad van Senegal is, en hoe de Europese bank om moet gaan met Afrika als economische factor. Het haarspeeksel is vervangen door perfect werkende Nasa-technologie. Verstenende haarspray, die goed uitwasbaar is, en voedende Manic Panic Haargel in synthetische kleuren: Atomic Turquoise, of vlammende Fuchsia Shock. Ook verdwenen zijn de lelijke zelfbedrukte T-shirts ('Smeer poep aan je militaire oproep'). De moderne punker draagt shirts van goed materiaal, en geinig morbide statements in meerkleurendruk. Een Goodbye Kitty T-shirt met een cartoonkat, dood aan een touw. Of een roze konijn: 'Cute but psycho.' De veiligheidsspelden hebben plaatsgemaakt voor body-art, een rits, met sluiting op je navel. Of een 14-karaats wenkbrauwpiercing. Er bestaat inmiddels een gezonde punkindustrie, die dergelijke kleding, antimetaalallergiezalfjes, felle haarverven, ultrastrakke haarlak, Buddy Holly-brillen, halsbanden, oorkettinkjes, fluorescerende bodyart, doodshoofdschoenveters en... eh... punkmuziek levert. Geen amateuristisch 'do it yourself'-gedoe meer, maar een professionele 'fuck you'-attitude, van l'Oreal."

(Uit: 'Zeepaardje met een hoed op' van Bas Albers en Gerard Janssen, oftewel de Easy Aloha's. Uitgeverij Nieuw Amsterdam, ISBN 90 468 0036 9 / NUR 303/660.
)

Eigenlijk zou ik er helemaal niet om mogen lachen. Ik zou dit stukje zelfreflectie en muziekkennis uitermate serieus moeten nemen. Tenslotte gaat het hier om een stel eerlijke muziekjournalisten die een gedegen stuk boekwerk hebben geschreven over de jeugdculturen in Nederland. Mannen die kennis van zaken hebben en weten waar ze over praten. "De punk is hardstikke dood, lang leve de punk!" en meer van dat soort dingen. Ik zou er mijn broek van moeten bevlekken door zoveel wijsheid en inzichten. Eigenlijk zou ik nu onmiddellijk naar de dichtbijzijnde boekwinkel moeten rennen en eisen dat ze me dit boek gaan verkopen. Ik moet de andere inzichten van deze mannen tenslotte ook kunnen consumeren.

Maar ik denk niet dat ik het zal doen. Ik denk dat ik toch bij mijn eerdere mening blijf. Dit boekwerkje mag dan geschreven zijn door muziekjournalisten, mannen die de jeugdculturen al die jaren gevolgd hebben. Mannen die de jaren tachtig punkers door de straat hebben zien lopen en die nog steeds zien lopen. Maar ik zie alleen maar de zelfbevlekking van de stel veertigers die werkelijk geen kaas gegeten hebben van waar ze over schrijven. Ik zie mannen van veertig die aan de zijlijn gestaan hebben toen de jeugdculturen om hen heen zich ontwikkelden en zich verbaasde over wat er allemaal gebeurde. Mannen die veel zagen, maar minder begrepen. Nu zijn het veertigers, veertigers die nog minder begrepen van wat ze toen gezien hadden en heden tendaage nog zien.

Misschien hadden ze er goed aan gedaan om eerst een klein beetje in de cultuur van punk te duiken voordat ze met zulke boute uitspraken kwamen. In de jaren tachtig was punk namelijk al een ontwikkelde stroming. Mensen als Malcom Maclaren en Vivienne Westwood zijn schatrijk geworden van de punkbeweging. Maclaren door het creeëren en op de markt brengen van de Sex Pistols, een band die door vele nog steeds gezien worden als de grondlegger van de punkbeweging. (Dat ze het niet zijn doet geen meter ter zake, het gaat om wat de massa denkt) En uiteraard Westwood die de hele punkbeweging gekleed heeft, zij heeft alles bedacht. De vieze gescheurde spijkerbroeken, de veiligheidspelden, de hanekammen en de ranzige t-shirt. Niets daarvan is orgineel bedacht, alleen gekopieerd door iedereen die achter Westwood aanliep.

Er is geheel niets orgineels aan Punk geweest. Punk is altijd een fashionstatement geweest. De muziek is altijd een in elkaar gedraaide zooi geweest, allemaal kopieën van de zogekroonde grondleggers van de Punk. Natuurlijk heeft het zijn creatoren ontgroeit, werd het op een gegeven moment een stroming van krakers, vieze kinderen en ongewassen kleding. Maar wat het in de basis is zal het altijd blijven, een gecreeërde soepzooi die het tegenwoordig weer is. Daarbij is er geen tijd, plaats en mogelijkheid meer voor ongewassen, vieze kleren en kinderen. Er moet met de bus gereist worden, met i-podsdopjes in de oren en piercings in elk mogelijk lichaamsdeel. De jeugd heeft geld, dat is de enige reden dat ze er netjes uitzien. Geld en ouders die zelf punker geweest zijn dus hun kinderen gewoon hun gang laten gaan. Ouders die de kleren geregeld wassen omdat punkers nog thuis wonen.

Maar dat zal je als veertiger waasrchijnlijk even vergeten zijn. Het zal me niets verbazen als ze zelf ook kinderen hebben die zich gewrongen hebben in een of andere subcultuur. Iets waarvan ze het allang best vinden, tenslotte zijn ze zelf ook jong geweest en weten ze dat opstand hier tegen alleen maar het tegenover gestelde effect heeft. De jeugd heeft de toekomst en dat weet de commercie al jaren en jaren. Alleen hoef ik een veertiger dat niet te vertellen, veertigers zijn de commercie. Zij maken de commercie. De Punk is dood, lang leve de Punk!

15 september 2006

Muziek; omdat het moet

Iedereen kent ze waarschijnlijk wel. Van die websites of eigenlijk zijn het meer weblog-achtige dingen die verhandelen over de vreemdere zaken in de muziekwereld. Laat ik het zo zeggen dat ik er in ieder geval genoeg van ken en eigenlijk hebben ze allemaal hetzelfde idee van opzet. Allemaal beweren ze muzikale connaisseurs te zijn, mensen die diep in de gewelven van de muzikale geschiedenis duiken en daaruit de pareltjes uit opduiken. Tenminste dat is wat ze beweren. Maar verder dat de geschiedenis van de Krautrock uit Duitsland, de wereld van de engelse psychedelica en wat bij elkaar geraapte onbekendere klassieke componisten komen ze niet. Ze zijn eigenlijk de mensen die zichzelf "cultureel onderlegt" durven te noemen, maar te bang zijn om hun handen echt vuil te maken.

Als je wilt graven moet je ook daadwerkelijk je handen vuil maken. Er liggen absoluut parels in het maaiveld van de muziek, maar je moet wel weten waar je moet zoeken. Grasduinen tussen de dingen die misschien een beetje raar klinken, maar verder de inhoudelijkheid van The Beatles hebben is alleen leuk voor mensen die nog nooit verder gekomen zijn dan Jodi Bernal en Madonna. Het is me weer duidelijk geworden dat wanneer ik wil graven en grasduinen in de werkelijke geschiedenis van de muziek, er geen plaats is voor de weblog-achtige sites die de AVRO's van onbekende artisten behandelen. Ik ben veel verder dan Krautrock en zijn aanverwante broertjes en zusjes. Het is ook beter om zelf op zoek te gaan, zelf de handen vuil te maken en flink te gaan graven.

Zo was ik al Stalaggh tegen gekomen en daar had ik al eerder over geschreven. Daardoor was ik weer in email-contact gekomen met de producent/uitgever van Stalaggh en heb ik vervolgens de enige ontbrekende ceedee in mijn collectie kunnen kopen. Ik ben nu de trotse bezitter van :Projekt Terrror: en hiermee heb ik mijn verzameling vervolmaakt tot het nieuwe album verschijnt. Stalaggh is absoluut een band waarvoor je de handen flink vuil moet maken. Toch blijf ik bewondering hebben voor deze band, met hun eerste album wisten ze een zekere cultstatus te bereiken door het aanmeten van een nogal extreme bandstatement. Tenslotte is het hebben van psychiatrische patiënten in je band een zekere gang naar bekendheid, waarmee het mij weer verwonderde dat geen van de weblog's die ik wel eens lees een woord repte over Stalaggh. Blijkbaar is een bepaalde mate van cultstatus nog geen reden om de extreme ideeën en uitspraken van een band onder de loop te gaan nemen. Daarbij heeft nog nooit iemand in de Neerlandse media de moeite genomen om Stalaggh te noemen ondanks dat ze resideren in ons mooie vlakke land. Blijkbaar blijkt ook een extreme metal-achtergrond ook dodelijk om een plaats te krijgen in de muziekale geschiedenis van de zelfbenoemde connaisseurs.

Terug naar :Projekt Terrror: Het tweede album van Stalaggh, na het uitbrengen van :Projekt Nihil: moest er een tweede komen. Nu staat in het enige interview dat Stalaggh ooit gegeven heeft ook te lezen dat de Projekt-serie uit drie albums komt te bestaan, dus dat ik nu met het tweede album in mijn handen zit is ook niet zo gek. :Projekt Nihil: kenmerkte zich door zwaar experimentele metal in de zin van trage drums, lang aangehouden gitaarnoises, feedback en geschreeuw. Het kraakt, glijdt door de lucht als stroop en is vooral uitermate gezellig van naargeestigheid. Het tweede album :Projekt Terrror: doet daar nog een schepje bovenop. Het album begint niet zo sterk als "Projekt Nihil: en daar kan je als luisteraar toch snel mee in de mist gaan. Er staat maar één nummer op, dus even snel luisteren is er niet bij. Je moet het gehele nummer beluisteren om een oordeel te kunnen vellen en het minder sterke begin kan wel eens funest kunnen zijn wanneer je onbekend bent met Stalaggh's muziek. Je zou maar erdoor afhaken...

Toch komt het nummer Projekt Terrror na een minuut of vijf op gang. De schreeuwers zijn diverser, waarschijnlijk omdat er meer mensen zijn in de studio die even hun stembanden komen verzieken voor Stalaggh. Hoe verder we doordringen in het nummer des te trager en lomer wordt de muziek. Het is geen stroop meer dat uit de boxen stroomt. Een zwartheid, donkerder als de nacht omringt je voeten terwijl de hoge uithalen van een vrouwelijke schreeuwer de gezelligheid verhoogd. Nog steeds zijn de gitaardrones aanwezig, krijsen de feedbacks door de ruimte en maakt Stalaggh kortgezegd uitermate mistroostige muziek. Hun imago past perfect bij hun muziek en het is absoluut jammer dat er zo weinig mensen zijn die aandacht durven te besteden aan deze band van Neerlandse bodem.

Over enkele maanden komt de derde en laatste in de project-serie van Stalaggh uit en gezien de verbeteringen die de band gemaakt heeft op de tweede ceedee ben ik erg benieuwd naar het geluid van deze. Ik zeg op naar :Projekt Misanthropia: en snel een beetje!