19 januari 2014

Writers Unlimited - een impressie van een zaterdagavond

"Gefeliciteerd! U heeft twee kaartjes gewonnen voor de zaterdagavond van Winternachten - writers unlimited"

Een beetje verbaasd lees ik deze zin in mijn mailbox. Ik heb iets gewonnen. Heb ik ergens aan meegedaan dan? Ik kan het mij niet meer herinneren. In de mail zit een link naar de prijsvraag waarin ik aan meegedaan heb. Ik klik erop en inderdaad, daar staat mijn naam en het goede antwoord. Opeens zie ik ook waarom ik hieraan meedeed. Milo Manara komt praten over dingen, vooral mode en films en dingen. Nu vind ik de strips van meneer Manara nogal saai, vooral omdat ik niet van erotische strips hou, maar zijn tekenstijl vind ik prachtig. Hij tekent de vrouw zoals ze hoort te zijn, mooi, soms breekbaar, sexy en vol kracht. En ik ben benieuwd naar de man achter de strips en tekeningen. Ook zal Theo van den Boogaard een acte de precense geven, wat volgens mij ook best leuk is. Niet dat ik wel fan van zijn strips en tekeningen ben, maar de keren dat ik de man eerder meegemaakt heb vond ik altijd leuk. Hij is in mijn ogen de vereenzelviging van de creatieve Nederlander, trots op wat hij doet maar stiekem het toch een beetje raar vinden dat mensen het leuk vinden. Ik voel mij een klein beetje verwant met meneer Van den Boogaard, al zal hij dat waarschijnlijk afdoen als onzinnigheid.

Ik heb dus kaartjes gewonnen. Twee stuks om precies te zijn, dat betekend dat ik iemand mee kan nemen. Dat is wel gezelliger, beter dan iemand dwingen iets van € 25,- te betalen omdat ik graag ergens heen wil en een gratis kaartje heb. Maar wie neem je dan mee? Ik durf best toe te geven dat ik niet veel vrienden heb, al ken ik wel heel veel mensen. Alleen ga ik geen mensen meenemen die ik toevallig heb. Ik wil wel dat dit kaartje goed besteed wordt, niet zomaar aan iemand die wel meewil en dan de rest van de avond zich gaat doodvervelen. Iemand die literatuurwetenschap studeert lijkt mij wel een persoon die deze avond kan waarderen. Het is tenslotte een avond met schrijvers die vertellen over hun ideeën over de wereld, literatuur en het volschrijven van boeken. Ik zal je verder niet vermoeien met mijn aanvankelijke vergissing waarin ik dacht dat ik helemaal niet zou kunnen en de kaartjes wilde weggeven aan haar. Iets met hebben van kinderen, gescheiden ouder en weekenden, maar uiteindelijk kwam het allemaal goed. Ik was een beetje in de bonen en had de weekenden door elkaar gehaald. De afspraak was gemaakt, we zouden er samen heengaan en plezier hebben van de woorden die uitgesproken gingen worden. Voorpret is tenslotte ook pret.

Zaterdagavond
"Ik zit in de achterste coupe" stuurt J. naar mijn whatsapp. Dat is makkelijk en scheelt zoeken in een trein die best lang is. Van voorpret gaan we naar echte pret, al is precies degene voor wie ik naar Writers Unlimited wilde gaan geschrapt. Milo Manara kan, vanwege familieomstandigheden, niet komen. Een uitermate vaag bericht, familieomstandigheden. Dat kan vanalles zijn, van overleden oma's tot doodgereden katten die nog met één zijden draadje proberen vast te houden aan hun negen levens. We zijn het eens, het is vaag. Ook weet ik even niet wat te doen op Writers Unlimited, maar dat mag de pret niet drukken. Het is een goed gevuld programma waar we binnenlopen, dus er zal altijd wel iets te doen zijn. Iets wat ook zeker waar was, er was meer dan genoeg te doen, maar we zijn er nog niet. In de trein zijn J. en ik het erover eens dat Conny Palmen een nogal vreselijk mens is. Haar doen, laten en onderwerpen die ze beschrijft staan mij totaal niet aan. J. heeft een soortgelijke mening over mevrouw Palmen. Vervelende is dat ze praktisch overal aanwezig is, maar we gaan onze best doen haar te vermijden.

In Den Haag op het Spui staat een of andere Klezmer-band vreselijke klanken uit te braken. De gezelligheid druipt eraf, je ziet de mensen bijna van blijdschap dansen. Ik vind het vooral griezelig, eng zelfs. De maakbare vrolijkheid. Ik ben ook blij dat we elders moeten zijn en er geen band vrolijk staat de doen voor de deur. Het is wel druk bij de deur, een cordon van mensen verspert onze weg. Maar als ik de deur voor J. openhoud en ze naar binnen wandelt verdwijnt de hele groep in het gebouw. Ze lossen op als inkt in water zou doen. Fascinerend gezicht, maar ik krijg niet lang de tijd om erover na te denken. Ze willen de kaartjes zien die ik gewonnen heb. Iets wat niet makkelijk was, mijn tas is chaotischer dan de handtas van de gemiddelde vrouw. Vooral doordat ik werkelijk alles bewaar wat ik op dit soort gelegenheden in mijn handen gedrukt krijg, maar ik vind de kaartjes nog redelijk snel. We zijn binnen!

Binnen
"Wat zullen we eerst doen? " vraag J. aan mij. Ik haal mijn schouders op, ben ook een beetje beduusd van de hoeveelheid mensen, activiteiten en dingen die er te zien zijn. J. oppert om naar "Koop mij!" te gaan, een tafelgesprek met Herman Koch, Anna Provoost en meneer Thomése over de marketing van het schrijversvak. Oftewel de vercommercialisering van de literatuur, wat een zeer boeiend onderwerp is en iets waar ik (als wannabee-schrijver) ook iets aan kan hebben. Iets wat laat stappen we de zaal binnen, een suppoost verzoekt ons om stilte en houdt de deur voor ons open. We nemen plaats op de eerste de beste vrije stoelen die we zien. Herman Koch krijgt het woord. Hij leest een stuk voor uit zijn nieuw-te-verschijnen boek. Nu heb ik nog nooit een letter van Herman Koch gelezen, dus ik ben benieuwd wat hij eigenlijk schrijft en waarom hij zo'n goed-verkopende schrijver is. Ik dacht zelf altijd vanwege zijn naam, hij is toch een soort van televisiebekendheid maar hij blijkt te kunnen schrijven. Het stuk dat hij voorleest heeft een hoog amusementsgehalte, al ben ik niet nieuwsgierig naar de boeken van meneer Koch geworden. Hij kan schrijven, maar ik raak er niet warm van. Wel heeft hij interessante dingen te vertellen over de commercialisering van de literatuur, van het schrijversvak. Ik steek wat dingen op over schrijven zelf en hoe je als schrijver ook gedwongen bent om je boek te verkopen. Jammer dat mevrouw Provoost het weet te duiden op een mannen-probleem, terwijl de algemene mening aan tafel juist was dat het huidige marketing-klimaat in de boekenwereld komt door mensen die alleen verstand van verkopen hebben. Kwaliteit telt niet meer, verkoopaantallen wel. Iets wat je niet alleen in de boekenwereld ziet, maar overal in de maatschappij. De creatieve sector loopt wat dat betreft mooi in de pas.

Als tussendoortje, nadat het tafelgesprek met de heren Koch, Thomése en mevrouw Provoost afgelopen is luisteren we naar Simone van Saarloos die een tirade houdt tegen de lichtgewicht minnaar. Midden in de lobby, tussen tafels en de bar staat ze op een zeepkist haar verhaal te doen. Ik heb geen idee waar ze het over heeft, haar (ontzettend) lelijke laarzen leiden mij af van alles wat ze verteld. Het bier smaakt ook niet, het blijkt ook heineken te zijn.

Op naar het volgende onderdeel. Aangezien de dingen die mij wel interessant lijken, namelijk Tom Layone leest voor uit Tom Layone of de film van Xiu Xiu allemaal pas om elf uur beginnen hebben we nog meer als een uur te vullen. J. lijkt het grappig om bij schrijvers aan te schuiven die de tekst van hun leven voordragen en verder toelichten. Ik zie dat Theo van den Boogaard daar op het programma staat, wat mij weer aanspreekt. We hobbelen de trap op, krijgen een stempeltje en zoeken een plaatsje op de kartonnen krukken die in foyer staan. De gespreksleiders zitten al op hun stoel, meneer van den Boogaard schuift niet veel later aan en we krijgen allemaal een a4-tje met de tekst. Een tekst uit Sjef van Oekel (uiteraard) van Wim T. Schippers is uitgekozen door meneer Van den Boogaard. Hij weet van een gewoon grappige tekst met een leuke spitsvondigheid iets heel diepzinnig te maken. Ik mag dat wel. Al is hij wel een beetje een vreemde eend in deze bijt. Hij is tenslotte illustrator, geen schrijver.

We blijven nog even bij de teksten van het leven. Theo van den Boogaard verdwijnt weer in de menigte en de volgende schrijver schuift aan. Internationaal gelauwerd schrijfster Aminatta Forna om precies te zijn, geheel toevallig iemand waar ik nog nooit van gehoord heb. Gelukkig is het een erg mooie vrouw, dus mocht het een saai verhaal worden heeft het oog toch nog iets. Maar we worden niet teleurgesteld. Mevrouw Forna weet passievol te vertellen over haar schrijversvak, waarom ze een fragment uit een boek van Gabriel García Márquez koos en meer dingen. Ze is iemand met passie voor het leven, haar vak en duidelijk niet tevreden wanneer ze niet precies weet hoe iets werkt. Ik zal (waarschijnlijk) nooit een boek van haar lezen, maar ik genoot van haar manier van vertellen.

Als meneer Thomése als volgende kandidaat voor de tekst van zijn leven wil aanschuiven knijpen wij hem er snel tussenuit. J. vind het een vervelende, vooral saaie man. Al kan hij wel goed voorlezen, schijnt. Ik geloof het wel, bij het tafelgesprek over vercommercialisering was hij ook niet het toonbeeld van boeiende gedachten. Op naar het volgende onderdeel, iets waar we geen van beide een idee hebben wat het zal opleveren. We zijn ook gedwongen om te gaan luisteren naar Conny Palmen die haar stempel op het idee van liefde, verrukking en zoetgevooisde woorden gaat leggen. Ze wordt hierbij vergezeld door Sabri Saad el Hamus en Fouad Laroui. De eerste is een mooie man, acteur en iemand van wie mevrouw Palmen best gecharmeerd is. Überhaupt zorgen beide heren dat mevrouw Palmen goed uit de verf komt. Het levert een leuk tafelgesprek over het verschil tussen versieren in de Arabische en Nederlandse wereld op. En over de glorie van Hollandse vrouwen. Alleen jammer dat het moet eindigen met een vreemde dans, vooral jammer voor meneer El Hamus dan. Hij wilde graag dit doen met het publiek en ik dans niet, al doet het hele publiek mee (sorry)

Door het dansen (bewegen was meer het woord) hebben we helaas de tekst van het leven van Anna Provoost gemist en staan we weer in de gang. Inmiddels is het elf uur geworden, de tijd dat de dingen die ik leuk vind gaan beginnen. Ik roep dat ik graag Tom Lanoye wil zien, waarna J. enthousiast vertelt over de keer dat zij hem zijn boek over zijn moeder zag voordragen. Ik zit zelf nog te denken waar ik hem van ken. Een boek heb ik nooit van hem gelezen, maar ik weet dat ik hem eerder gezien heb en hem een geweldige persoonlijkheid vond hebben. Op het podium wordt een lage tafel gezet, twee plastic stoelen ernaast en meneer Lanoye legt enkele boeken opengeslagen op tafel. Hij gaat een bloemlezing uit zijn oevere doen, korte stukjes uit vijf van zijn boeken. Over Tom Layone kan ik wel een heel blog gaan schrijven, maar ik vind dat je de man zelf moet gaan zien. Hij is een meester-verteller. Een boek in zijn hand, voorlezend en intussen het verhaal smakelijker maken door de personages een stem te geven. Hij leeft echt op het podium. Lopend over de tafel, als een veldheer op de tafel of zachtjes aan de rand gaan staan en zijn verhaal vertellen. De rode draad door zijn bloemlezing was seksualiteit, seks en toch ook een beetje de lulligheid van de man. Als een ware virtuoos leid hij ons door een jeugd vol masturbatie tot een volwassen leven waar ook niets koek of ei is. Het laatste stukje, precies het boek wat J. hem eerder heeft zien voordragen moeten we door mijn toedoen missen. Over twintig minuten gaat mijn laatste trein en daarna wordt het lastig thuiskomen.

Ik ben in ieder geval groot fan van Tom Layone geworden en hoop hem nog een keer in een avondvullend programma te mogen zien. In ieder geval zal ik van hem wel een boek gaan lezen. Op de terugweg praten J. en ik nog na over de glorie van de literatuur, het schrijversdom en wat we gezien hebben. En dat dit soort avonden voor herhaling vatbaar zijn, omdat het gewoon ontzettend leuk is. Ik wil hierbij nog toevoegen dat het net was alsof we naar een avond live-televisie aan het kijken waren. Pratende hoofden die onderwerpen aansneden die wél interessant waren, alleen jammer dat je ze niet meer kan terugkijken op uitzending gemist. Had je er toch bij moeten zijn, je hebt iets gemist.

14 januari 2014

De naakte mens

"Nog even snel boodschappen doen" denk ik bij mijzelf en ik spring naar buiten. Het is lekker weer voor een dag in januari, een graadje of 12 en de zon schijnt. Totaal niet wat je hoort te verwachten midden in de winter, maar het kan mij niets schelen. Ik heb niets met winter en van mijn part is het elke dag zomer, een zomer waar het alleen 's nachts regent en elke dag een warm zonnetje aan de hemel heeft. Ik ben voor!

Al ben ik momenteel vooral bezig met mijn boodschappen en wat ik nog meer nodig heb. In ieder geval koffie, dat is ook de reden dat ik op stel en sprong naar buiten ben gegaan. De dag beginnen zonder koffie is niet te doen. Dat is roepen om problemen en een hoofdpijn waar de vogels geen brood van lusten. Nu weet ik best dat de hoofdpijn die ik krijg door geen koffie te drinken waarschijnlijk ingebeeld is, maar ik drink graag koffie dus is elk excuus om koffie te halen welkom. Ik kijk naar de blauwe lucht, voel de zon op mijn huid en voel mij eventjes gelukkig. Zelfs zonder een bak koffie gedronken te hebben voel ik een blijheid door mijn lichaam gaan. Ik fluit voorzichtig een melodietje en groet een willekeurige voorbijganger op straat. Hij groet niet terug, maar kijkt mij met grote ogen aan. Alsof ik in de brand sta of volledig gekleed in brandnetels zijn pad gekruist heb. Het is vast een rare man, iemand die voor het eerst buiten komt en nog nooit iemand gezien heeft die blij is zonder koffie gedronken te hebben. Ik haal mijn schouders op. Het is tenslotte mooi weer en ik begin het een beetje als mijn dag te beschouwen.

Elk persoon dat ik daarna tegenkom (en dat zijn er best wat) kijkt mij raar aan. Sommige mensen roepen dingen naar mij. Iets als "viespeuk!" en "er lopen hier ook kinderen, perverseling!" is populair. Ik heb geen idee waar die mensen het over hebben. Zou de zon naar hun hoofd gestegen zijn? Last van de warmte, op een dag dat het kouder zou moeten zijn? Ik haal steeds mijn schouders op en loop door naar de supermarkt. Mijn zinnen zijn gezet op koffie en niet de mensen in de buitenwereld. Mensen kunnen mij überhaupt weinig schelen, dus wat zij van mij vinden nog veel minder. Het weerhoud mij in ieder geval niet om een liedje te fluiten. Ik begin er zelfs iets meer zelfvertrouwen in te krijgen tot er een politieauto naast mij stopt. Twee agenten springen eruit en de dichtstbijzijnde vraagt aan mij: "Wat denken wij te gaan doen?" Ik kijk hem alleen aan, vervolgens de andere. "Ik weet niet wat jullie gaan doen, maar ik ga naar de supermarkt. Moet boodschappen doen!" Ik kijk hen een beetje triomfantelijk aan nadat ik het gezegd heb. Het gezicht van de eerst agent vertrekt in boosheid. "Ik doel op het feit dat u geen kleding draagt, meneer" zegt jij ijzig. Ik kijk naar beneden. Mijn naaktheid is wel heel erg aanwezig. Meer dan een paar schoenen heb ik eigenlijk niet aan en ik heb er niets van gemerkt. "Dus?" antwoord ik nonchalant, alsof het heel normaal is dat je poedelnaakt naar de supermarkt gaat om boodschappen te doen. Ik krijg geen antwoord. De agenten grijpen mij bij de armen en ik mag mee naar het bureau. Nu begrijp ik in deze het woord 'mag' niet, ik had weinig keuze. Ik moest mee naar het bureau. Ik werd opgepakt vanwege openbare onzedelijkheid, een overtreding van een of ander artikel in het burgerlijk wetboek. Gedwee ga ik mee. Ik kan ook niet anders.

Op het bureau word ik in een cel geduwd. Niet letterlijk geduwd natuurlijk, maar het klinkt lekkerder als de politie je ergens induwt. Een beetje als nodeloos politiegeweld, zoals ik ook vind dat ik volstrekt nodeloos meegenomen ben. Ik heb wel een deken gekregen. Dat was wel prettig. Zo'n harde deken, niet meer dan een laken van dubieuze kwaliteit dat ik om mijn naaktheid kan trekken. Met die deken om mij heen zit in die politiecel te denken. Nadenken over naaktheid en hoe belachelijk we er eigenlijk mee omgaan. Als ik op het strand gelopen had, natuurlijk dan wel in een zwembroek, was er niets aan de hand geweest. Op het strand kan ik in niets meer dan een verhullend lapje stof rondlopen. Daar loopt iedereen in minuscule stukjes stof rond. Je ziet vrouwen topless rondlopen, de borsten parmantig in het zonlicht. Niemand die er raar van opkijkt of iets van zegt. Je kijkt wel naar elkaar, maar ziet het niet echt. Terwijl hetzelfde op straat doen kan rekenen op negatieve reacties en zelfs de benaming pervers. Op straat lopen kinderen rond, zeggen ze dan. Kinderen die je naaktheid niet hoeven te zien, niet aan blootgesteld hoeven te worden. Iets waar ze ook gelijk in hebben, maar op het strand lopen ook kinderen rond. In zwembaden eigenlijk precies hetzelfde. Mogen we kinderen dan wel blootstellen aan de naaktheid van andere mensen?

Ik vind het een vreemde zaak en aan de andere kan begrijp ik het ook. Op straat wil ik ook niet geconfronteerd te worden met het uitgezakte lichaam van een bier-zuipende kerel. De vette pens van een friet-vreter of de pokdalige huid van een willekeurige huismoeder met van die vervelende schreeuw-kinderen. Ik wil die lui op het strand niet eens zien, in het zwembad ook niet. Als ik ze van straat kon weren zou ik het doen, maar het idee dat ik ze zou zien zonder kleding doet mij een beetje in de mond overgeven. De mensen die mij daarnet kwaad aankeken op straat kan ik goed begrijpen. Misschien ben ik niet uitgezakt of gevuld met een pokdalige huid, mijn naaktheid hoeft niet iedereen te zien. Ik weet ook niet goed hoe ik het nu moet oplossen. De agenten geloven nooit dat ik zomaar, zonder na te denken naar buiten ben gegaan. Ze geloofden niet eens dat ik onderweg naar de supermarkt was om koffie te halen. Ik trek de deken nog wat dichter om mij heen. Het is niet koud, maar ik voel mij naakt. En ik heb nog steeds geen koffie gedronken.

2 januari 2014

Protest!

Deze regering breekt de zorg af! Deze regering pakt huizenbezitters keihard aan! Deze regering heeft geen oog voor de zwakkeren in de samenleving! Deze regering laat de oren alleen naar het bedrijfsleven hangen! Die lui in de tweede kamer zijn alleen bezig met hun eigen toekomst! Baantjesjagers en zakkenvullers! Volk dat hun reet aan het pluche laat kleven! Ze knijpen de bevolking uit, ze hebben schijt aan de bevolking! Ze willen beter worden ten koste van de man en vrouw in de straat! De werkeloosheid loopt steeds verder op en de regering lacht zich dood! Mensen in de bijstand worden weggezet als uitvreters en klaplopers. ze worden nodeloos hard aangepakt en uitgeknepen! Deze regering is bezig het land steeds dieper de afgrond in te duwen!

Zomaar wat kreten die over het internet zwerven. De toetsenbord-activisten zijn druk bezig met hun protesten tegen de huidige regering. Hele blogs worden volgeschreven over de wantoestanden in de maatschappij. Over de gevolgen van het huidige beleid op de toekomst en hoe de korte termijn-visie van deze regering niets bijdraagt aan de (zogenaamde) crisis waarin wij ons bevinden. Ook leuk zijn de mensen die hun ongenoegen laten blijken over het Europese beleid, hoe onze regering het land overlevert aan de beleidsmakers in Europa. En dat de politici in het Europees parlement hun oren helemaal laten hangen naar de wensen van grote bedrijven en de rijken der aarde. Überhaupt de rijken der aarde moeten het ontgelden. Graaiers zijn het, mensen die denken met hun portemonnee en niet meer met hun hart. De bonuscultuur is, ondanks de protesten, levender dan ooit. Banken worden gered en hun bestuurders vrijgesteld van vervolging, terwijl ze aantoonbaar zwaar frauduleuze handelingen goedkeurde. Alles voor het geld en alles voor de macht van het geld. En de man in de straat wordt keihard aangepakt. Repressie en drones. Vrijheid is alleen weggelegd voor hen die het kunnen betalen. Privacy bestaat niet meer of we zijn hard op weg naar dat idee. Privacy is een illusie die we graag koesteren en waar we graag voor achter ons toetsenbord kruipen. We uiten ons ongenoegen over alles op het internet en we zijn het er keihard mee eens. Deze regering is het meest slechte wat ons ooit overkomen is. En Europa is een farce die het nog erger maakt!

Allemaal ware woorden. Ik ga het niet ontkennen. Ook ik ben het ermee eens. Deze regering is bezig de sociale zekerheid die we over tientallen jaren hebben opgebouwd, gekoesterd en beleefd af te breken voor de macht van geld. Om de groot-industriëlen nog rijker te kunnen maken en zichzelf een prachtige toekomst toe te bedelen. Politici hebben geen hart meer voor de maatschappij en zitten er helemaal niet meer voor de man in de straat. Volksvertegenwoordiging is een lachtertje, de enkeling die in Den Haag zit om de wens van de gewone man onder woorden te brengen wordt niet meer gehoord. Ze stellen liever kamervragen over de grootste onzin die er bestaat, draineren elk belangrijk vraagstuk of vertragen de boel dusdanig dat een eventuele beslissing te laat komt. Te laat of dusdanig afgezwakt dat het geen impact meer heeft. We hebben een regering die liever blijft zitten, dan toegeven dat ze gigantische fouten maken. De onderbuik heeft het land in zijn macht en die angst regeert ons land. Die angst zorgt dat deze regering elk sociaal stelsel tot de grond toe kan afbreken, dat banken overeind gehouden kunnen worden met belastinggeld en zorgverzekeringen de dienst uitmaken in de medische wereld. Geld en de onderbuik zijn onze gijzelnemers en wij, de gewone man lijden allemaal aan het Stockholm-syndroom.

We houden van klagen. Klagen en op internet roepen dat het allemaal anders moet. Soms helpt het ook, soms worden de protesten luid genoeg om een beslissing die genomen moet worden af te zwakken, maar meestal is het niets meer dan roepen in de ruimte. Protesteren op internet helpt eigenlijk alleen bij de grote bedrijven, omdat zij wel bang zijn voor hun goede naam. Een bedrijf dat als graaiende, mens-onteerd of milieuvervuilende organisatie te boek komt te staan verliest klanten. En geen klanten is geen inkomsten, wat weer leidt tot geen winst en geen bonussen. Bedrijven zijn doodsbang voor slechte kritieken en doen er alles (echt alles) aan om dit te voorkomen.

Hoe anders werkt het bij regeringen. Zij zijn niet afhankelijk van de man en vrouw in de straat. Eenmaal gekozen als volksvertegenwoordiger kunnen ze doen wat ze willen, indienen wat ze zelf leuk vinden en de oren laten hangen naar elke toekomstige werkgever die ze paait met grote bonussen of nog dikkere salarissen. De tweede kamer is een proeftuin voor toekomstige CEO's en bestuurders van publieke sectoren die bonus na bonus binnengraaien. Volksvertegenwoordigers zijn niet bang voor negatieve kritieken op het internet. Ze lezen wat er geroepen wordt en halen hun schouders op. De woorden lachen ze weg, omdat ze zelf mogen beslissen of ze blijven zitten. Het pluche is sterker dan het woord. En toch blijven we op internet ons ongenoegen uiten. Dat we het zo slecht hebben en dat de crisis (welke crisis?) helemaal niet opgelost wordt. Intussen worden de rijken rijker, de armen armer en stijgt de werkloosheid tot zulke hoogten dat ze de uitkeringsgerechtigde als slaven kunnen gaan inzetten. En wij maar protesteren op het internet. Woord na woord rijgen we aan elkaar, roepen dat we het zat zijn en dat de regering weg moet.

En wat levert het op? Niets dan nog meer afbraak van het sociale stelsel en belastinggeld dat verdwijnt in zakken van bestuurders die vrijgesteld worden van vervolging bij fraude. We zijn lui geworden. Internet heeft ons lui gemaakt. Het is makkelijker om achter een toetsenbord ons ongenoegen te uiten dan de straat opgaan en eisen dat de regering oprot. Eisen dat er verkiezingen komen en we bestuurders willen die echte volksvertegenwoordigers zijn. En als het alsnog gebeurt, als we alsnog mogen stemmen luisteren we alleen naar de onderbuik. Of degene die de beste one-liners kan produceren. We leren niets van onze fouten en gaan door met protesteren vanachter ons toetsenbord. Ze zeggen weleens dat de onderbuik de straten regeert en daar hebben ze ook gelijk in. Dat is een feit. Niet alleen hier in dit land, maar over de hele wereld zien we hetzelfde. Overal heeft de onderbuik de grootste bek en zijn we gedwongen daar naar te luisteren. De toetsenbord-activist heeft het hoogste woord, maar bereikt het minste van allemaal.

Het wordt tijd dat we opstaan en naar buiten gaan. De stenen uit de straat trekken en die lui in Den Haag aan de hoogste mast ophangen. Grof-graaiende bestuurders van zorgverzekeringen de winsten afpakken en terugschoppen in de modderpoel waaruit ze gekropen zijn. Banken laten omvallen en de bestuurders opsluiten tussen vier betonnen muren met iemand die Bubba heet en best bereid is te laten zien wat het betekent om keihard in de reet genomen te worden. Het wordt tijd dat we onze maatschappij terugeisen van de groot-industriëlen en de macht van het geld afzwakken. Revolutie, dat moeten we hebben. Terug naar een maatschappij waar we opkomen voor elkaar en de buurman naast ons op de barricaden kruipt. Dat moeten we hebben, maar dat is een utopie. Er zal nooit iets veranderen, niet zolang we onze boodschappen kunnen doen en het vuilnis in de straten opgehaald wordt. We willen namelijk helemaal niet veranderen. We willen alleen klagen dat we niet genoeg geld hebben, dat de mensen die rijker zijn dan wij het beter hebben. We luisteren liever naar rijke mensen die roepen dat wij wel even de boel gaan resetten, dan zelf actie ondernemen. Het toetsenbord is geduldig en om internet krijg je altijd gelijk. Ik ga weer verder slapen en daarna boodschappen doen. Weltrusten iedereen en succes met klagen vanachter je toetsenbord. Protest!