30 mei 2006

De dogma's vandaag

In een ververleden ver van mij vandaag verzon ik de groepering Dogma 40-45 met de bedoeling hier ooit iets mee te gaan doen. Het was op een Wave Gothic Treffen dat ik de eerste grondbeginselen van Dogma 40-45 voor het eerst publiekelijk maakte en hiermee de eerste reacties probeerde uit te lokken. Nu was in eerste instantie om van de organisatie niets meer dan een platform voor het verzamelen van extremen binnen de samenleving. Eigenlijk was de eerste doelstelling het verzamelen en in discussie brengen van extreme ideeën binnen onze samenleving. Dat was toen.

Inmiddels is Dogma 40-45 verder gerijpt in mijn hoofd. Ik realiseerde me later dat het verzamelen en in discussie brengen van extreme uitingen en ideeën in onze samenleving totaal geen voedingsbodem zou kunnen hebben. Extreme ideeën kunnen niet met elkaar in discussie gebracht worden omdat ze nooit tot een compromie of überhaupt een volwaardige manier van praten tot elkaar kunnen komen. Beide kampen ziet de ander als vijand en zijn niet in staat op een normale manier te praten tegen de ander. Alleen de mensen die hun naar de mond praten kunnen rekenen op normale manier van spreken, tegen elkaar zou het niet meer dan een ordinaire internetoorlog worden. Iets waar ik bij nader inzien totaal geen zin had en Dogma 40-45 verdween in de vriezer. Ik durf het niet eens meer koelkast te noemen aangezien ik het per onmiddellijke ingang doodverklaarde.

Maar Dogma 40-45 is weer terug, in een gehele andere vorm. De doelstelling is helemaal veranderd naar een veel ouder idee dat ik had. Eigenlijk is het gebaseerd op een uitspraak van goeroe Timothy Leary die eens stelde dat mensen na hun veertigste gevaarlijk worden. Mensen die hun veertigste levensjaar bereikt hebben raken verstrikt in hun starre denken, aangezien naar mate iemands geest zich ontwikkeld de flexibiteit die adolecenten en jong volwassenen nog hebben steeds meer begint vast te roesten in patronen. Met het veertigste levensjaar is deze verroesting tot een star patroon geworden en kan men niet meer denken zoals men vroeger kon. Het denken verrechts zich, vrijheidsdenken wordt omgezet in maatschappij-verantwoord denken en men probeert elke vorm van vrij denken te smoren in regels en wetten. Zoals Leary zei "Veertigers zijn de mensen met gevangenissen, handboeien en maken hier gebruik van door wetten toe te passen die door andere veertigers opgezet zijn" Ik gebruik zijn woorden een beetje vrijelijk, mar het komt daar ongeveer op neer.

Het dogma van de veertiger is niet alleen het verstarren van het denken, het is nog meer. Waar de geest eerst openstond voor andere mensen en hun problemen kunnen deze plotseling doodvallen. Een veertiger zal in eerste instantie willen zorgen voor de eigen persoon en de geliefden in de omgeving, terwijl dezelfde persoon in de adolesente vorm nog een maatschappij-kritische houding durfde aan te houden. Zelfs ten koste van de eigen persoon en verworvenheden. Een veertiger zal altijd eerst behouden zijn naar de verworvendheden voordat er ook maar een maatschappij-kritisch woord over de lippen komt. Maar er zou geen dogma zijn als dit het enige was, niet elke veertiger verstart in het denken. Soms blijkt er iemand in de maatschappij op te staan die wel de verworvenheden durft op te geven om problemen in de maatschappij aan de kaart te stellen, die wel durft in te zien dat er misstanden zijn of gewoon dingen aan de kaak steld waarmee de veertiger het niet mee eens is. Dit alles zonder na te denken over de plaats in de maatschappij en zonder angst het opgebouwde imago te schaden. Deze veertigers vormen het dogma waar Dogma 40-45 een platform voor wil zijn.

Maar de letters 40-45 hebben ook een klank die ruikt naar de tweede wereldoorlog. Iets waar ik totaal niet omheen kan en zal willen gaan. De letter 40-45 zijn opzettelijk gekozen om naar deze periode te wijzen omdat hier ook het dogma van de veertiger in voorkomt. De tweede wereldoorlog was een verschrikkelijke periode, vele misstanden uit de menselijkheid zijn in een hele korte periode waarheid geworden. Massa's mensen zijn in vernietigingskampen ten dood veroordeeld en vonden deze daar ook. Het was een periode die nooit meer terug mag komen, maar toch heeft deze periode ook zijn goede kant gehad. Hiermee weer het dogma terug roepen in Dogma 40-45. Maar waarom zou ik de verstarring van de veertiger willen samenbinden met de goede kanten van de tweede wereldoorlog?

Goede vraag. Het antwoord is wat moeilijker. Persoonlijk ben ik een tegenstander van de democratie. Ik kan me niet voorsteller dat een verstarde veertiger een weloverwogen keuze kan maken over het welzijn van zijn medemensen. Daarom vind ik dat er één leider moet opstaan die de keuzes voor de bevolking maakt, niemand kan meer kiezen maar de keuzes worden voor de persoon gemaakt. In de tweede wereldoorlog bleek deze manier van werken tot genoegen van de bevolking goed te werken. De leider bracht het land van de rand van de afgrond uit tot een welvarende natie die kon wedijveren met de rest van de wereld. Een goed leider kan dat, alleen zonder misbruik te maken van de toebedeelde macht. Eigenlijk zou er een manier van regeren zoals in het oude Rome moeten komen. Een groot leider die alle macht heeft, maar uiteindelijk wel door het volk op die plek verkozen kan worden. Een regeerperiode van vier jaar waarbij de leider alle macht heeft om de keuzes voor het volk te maken en na die vier jaar kiest het volk weer een andere grote leider. Een dogma zonder weerga, maar wel eentje waar ik achter wil staan.

Een verstarde veertiger alle macht toebedelen zoals ze die in de tweede wereldoorlog hadden is ook niet mijn idee van een ideale wereld, maar de democratie waarin we nu leven maakt nog veel minder goed. De vele verstarde veertigers die nu de ultime macht in handen hebben maken meer kapot dan slechts één man zou kunnen doen. Dogma 40-45 wil zich inzetten om een dictoriale staat te bereiken. Eén man zal de leider zijn en het volk zal die leider kiezen!

Tot die tijd kunnen we discusseren op het Dogma 40-45 Forum. Binnenkort maak ik de lay-out hiervan wel even tot eentje die er beter bij past. Veel plezier.

Medische wetenschappen


We gaan naar de dokter om te wachten in de wachtkamer. Helaas genoeg mag dit niet lang genoeg duren, ze kijkt voordat we het maar doorhebben naar het voorgewende probleem. "Ja" zegt ze "daar kan ik niets aan doen, daarvoor moet je toch bij de eerste hulp zijn." en voor we het doorhebben heeft ze gebeld of er plaats is om ons op weg te sturen naar het dichtbijzijnde ziekenhuis. Iets wat eigenlijk makkelijker gezegd is dan gedaan, maar met vereende krachten lukte het ons toch om bij de eerste hulp in de wachtkamer plaats te kunnen nemen. Hier kon het echte wachten beginnen.

Het bleek wachten voor gevorderden te gaan worden. Wachten zoals het hoort, met gratis koffie, water en thee. Zoals begrijpelijk vloeide deze vloeistoffen in rijkelijke vorm al waren de gebruikte plastieken bekertjes wel een mindere factor, maar het mocht de pret van het wachten niet drukken. We konden onze lol niet op tot er aan het wachten ook een einde moest komen. Helaas genoeg werden we door een eerste hulp-zuster naar de behandelkamer geroepen. Een arts kwam het probleem bekijken en concludeerde dat hij er wel een oplossing voor kon bieden. Slechts twee kleine prikjes te verdoving en een klein sneedje was wat er nodig was. Licht geschonden, maar bevrijdt van het probleem zouden we naar huis gaan. Tenminste dat was het voorgelegde plan geworden. De dokter verdween en werd ingeruild voor een co-assistente. Hierop begon ik me dingen af te vragen.

Altijd als je een ziekenhuis binnenloopt om een dokter te spreken. Eigenlijk loop je altijd een ziekenhuis binnen omdat je een oplossing zoekt voor een probleem waar de huisarts geen mogelijkheid toe heeft. Nu is de huisarts waar je heen gaat om een probleem te laten oplossen altijd een arts, medisch onderlegd en alles. Maar wanneer je een ziekenhuis binnenstapt wordt alles anders. Plotseling krijg je te maken met co-assistenten, artsen in opleiding die theoretisch perfect onderlegd zijn maar nog op zoek zijn naar praktijkervaring. Praktijkervaring waarvoor jouw probleem uitermate geschikt blijkt te zijn. Er is wel een arts aanwezig, maar altijd op de achtergrond. Altijd alleen om ondersteuning te bieden voor het probleem wanneer de co-assistent even geen oplossing meer kan vinden in de theoretische kennis en praktijkervaring benodigd is. Persoonlijk vind ik helemaal niets mis met deze gang van zaken, een arts in opleiding moet alle mogelijkheden krijgen om ervaringen op te doen en in de meeste gevallen zijn de de artsen die ruggesteun bieden zeer bekwaam in hun vak. Maar toch vraag ik me wat af.

Ziekenhuizen lijken wel bevolkt te worden door verpleegsters, co-assistenten en artsen op de achtergrond. Het eerste wat je te zien krijgt is een co-assistent die je probleem beoordeeld, ruggespraak houdt met een arts en het daarna gaan oplossen (of in ieder geval een oplossing gaat bieden) De verpleegsters zijn er altijd bij om de artsen en co-assistenten hulp te bieden waar nodig. Maar altijd zijn het co-assistenten die medische problemen aanpakken. Hier zijn er ook altijd genoeg van voorradig, laten we zeggen vijf co-assistenten op één arts. Wat ik dan niet begrijp is waar al die co-assistenten blijven nadat ze genoeg praktijkervaring opgedaan hebben. Ziekenhuizen hebben tenslotte plaats genoeg voor co-assistenten maar wanneer ze afgestudeerd zijn worden ze arts en daar zijn weer minder plaatsen voor. Co-assistenten zijn tijdelijk en kunnen altijd vervangen worden door de nieuwe lichting, maar arts zijn is een baan. Daar stop je niet zo snel mee, een baan is voor langere tijd. Waar moet je als afgestudeerde arts dan heen? De plaats van co-assistent kan je niet innemen, want medische problemen worden alleen als ruggespraak door een arts opgelost. Hoe doen ze het dan? Er blijven artsen afstuderen.

Het frusteert om te weten dat de medische wetenschap veel minder ondoorzichtig lijkt te zijn dan het op het eerste zicht lijkt. Ik heb geen zin om weer een lange tijd in een wachtkamer te vertoeven om slechts deze vraag beantwoord te krijgen. Derhalve besluit ik hierbij om het te laten voor wat het is en mijn ingebeelde toekomst als medicijnenstudent geheel te vergeten. Ik kan beter blijven doen waar ik goed in ben en me niet storten in een toekomst waarvan de uitslag na het afstuderen onzeker lijkt te zijn. Misschien dat ik het de volgende keer dat ik een ziekenhuis bezoek om een medische oplossing te zoeken het vraagstuk aan een co-assistent zal voorleggen, maar ook dit heeft een hoge onzekerheidsfactor. De toekomst zal het leren.

28 mei 2006

Keuzes die we maken

Mag je spijt hebben van wegen die je ingeslagen bent? Ik vind van wel, soms lijkt een keuze die je gemaakt in eeste instantie vor de volle honderd procent de juiste maar als je er een tijdje mee aan de slag begint te raken blijkt het helemaal niet zo perfect te zijn. Als het jezelf betreft is het makkelijk, dan stop je gewoon met wat je aan het doen bent en ga je een andere weg in. Geen enkel probleem daar, laten vallen en doorgaan. Ik zou me geen betere voorstelling van zaken kunnen wensen, als een keuze niet werkt maak je een herweging en ga je op een andere manier door. Rondrennen als een kip zonder kop heeft natuurlijk geen enkele zin en je hoofd verliezen over een keuze die je gemaakt heb is natuurlijk gewoon stom. En dat is wat het is.

Maar het wordt anders als je de keuze voor een ander maakt. Personen die vertrouwen op je dat jij weet wat het beste voor ze is. De keuzes die je maakt voor je kinderen. Wat moet je kiezen, ze vertrouwen op jou omdat ze zelf nog niet goed in staat zijn een weloverwogen keuze te maken. Ze overzien de grote plaatjes nog niet dus moet jij voor ze kiezen. Jij moet zorgen dat de weg die ze inslaan de juiste is en dat is moeilijk, maar iets wat elke ouder moet doorstaan. Het begint bij de geboorte en blijft doorgaan tot ze oud genoeg zijn om hun eigen keuzes en wegen te bepalen. En zorg dan maar dat je de juiste keuzes maakt, ze zijn bepalend voor de rest van hun leven. Niet alleen de kleine keuzes zoals de kleding die je voor ze koopt maar ook de scholing die ze ontvangen. Met kinderen kan je niet als een kip zonder kop gaan rondrennen, dan moet je je hoofd ferm op je schouders geplant hebben en de consequenties kunnen overzien.

Dat is natuurlijk een onmogelijkheid. Het is volstrekt onmogelijk om te overzien wat het gekozen onderwijs met je kind zal gaan doen. De buitenwereld bestaat uit zoveel onberekenbare factoren dat het volslagen onmogelijk is om een weloverwogen keuze te maken en toch doen we het. We kiezen op basis van onze eigen normen en waarden omdat we die willen overbrengen op onze kinderen. En we hopen op het beste. Vooral dat laatste is het enige wat je soms kan doen als ouder zijnde, hopen op het beste.

Nu dacht ik ook het beste voor mijn kind gekozen te hebben, maar inmiddels ben ik daar niet zo zeker meer van. We kozen voor een school waar individuele aandacht hoog in het vaandel staat, waar niet zozeer het onderwijsprogamma maar meer de ontwikkeling van de kinderen voorop staat. Ik dacht serieus dat dit het beste onderwijs zou kunnen zijn wat mijn kinderen zouden kunnen ontvangen, maar inmiddels begin ik te twijfelen. Doordat de kinderen zoveel individuele aandacht krijgen en er vooral gelet wordt op de ontwikkeling van de kinderen zijn er héél veel hulpverlenende types aan de school aangesloten. Allemaal die binnen een bepaald gedachtegoed hun werk doen, op zich niets mis mee. Integendeel juist, het zou heel positief kunnen werken omdat problemen vroegtijdig gesignaleerd kunnen worden en daardoor beter aangepakt kunnen worden. Tenminste dat zou in theorie zo moeten werken, helaas genoeg begin ik het vermoeden te krijgen dat de praktijk anders uitwerkt.

Kijk, mijn zoon heeft een sensorische stoornis. Niets ergs, niets waardoor hij niet kan opgroeien tot een volwaardig lid van onze maatschappij maar hij heeft gewoon een handleiding gekregen. Eentje waar we de precieze beschrijving van kwijt zijn, maar wel hard naar op zoek zijn. Nu hebben ze op school uiteraard gemerkt dat er iets niet goed zat en dit aangegeven. Wij waren hier heel blij mee, ze kwamen zelfs met therapieën aanzetten die hij zou kunnen volgen en op basis daarvan konden we dan weer verder in ons traject naar de juiste hulpverlening of eigenlijk handleiding voor zijn stoornis. Hij werd achtereen volgens onderzocht door een creatief therapeut, logopediste en een pedagoge. Allemaal bij school aangesloten en allemaal hardstikke meegaand in hun werkwijze, oplossingen en manieren van doen. Alleen begon bij mijn pasgeleden de twijfel toe te slaan, nadat we een beetje kennis kregen van de naam van de stoornis kochten we een boek aan. Een boek dat ik inmiddels grotendeels gelezen heb en waarbij ik veel geleerd heb van de inhoud van het probleem. De aanpak is een geheel ander verhaal omdat dit specifiek op het kind toegesneden moet worden, maar gezien het traject waarin we zitten heb ik daar goed vertrouwen in.

Alleen de school niet meer. Ik krijg het idee dat ze zo ver zijn doorgeslagen in hun manier van aanpak dat ze helemaal niets doen aan de induviduele ontwikkeling van de kinderen. Laatst werd geopperd dat het beter was als hij naar speciaal onderwijs zou gaan. Onderwijs voor moeilijk lerende kinderen of iets dergelijks omdat hij daar beter af zou zijn. Zijn geestelijke ontwikkeling zou te ver afwijken van de andere kinderen in de klas, zou te ver achterlopen en toen begon ik te denken. Ik weet natuurlijk niet wat er gebeurt in de klas, maar ik weet hoe mijn zoon is. Ik weet ook dat hij een handleiding heeft, maar verder een redelijk normaal kind is. Hij heeft moeite met de verwerking van sensorische prikkels en kan daardoor moeilijker dingen doen. Het kost hem moeite om zijn wereld op een logische manier in te delen. Ik dacht dat het onderwijs waarin hij zat juist goed voor hem was omdat ze zoveel aandacht hebben voor het individue en de onwikkeling daarvan. Maar blijkbaar zien zij dat anders, alles wat afwijkt van bepaalde normen moet aangepakt worden en als dat niet gaat lukken kan het maar beter verdwijnen in een andere hulpverleningssetting.

Niet dat ze het slecht bedoelen, in tegendeel juist ze willen zo graag dat het kind op de perfecte manier ondersteund wordt in de ontwikkeling dat ze het ongewild in de hulpverlening duwen. Ongewild duwen ze kinderen en hun ouders in hulpverleningssituaties waarin ze helemaal niet horen. Nu zeg ik niet dat mijn zoon niet op speciaal onderwijs thuis hoort, misschien is dat inderdaad het beste voor hem maar ik zie niet in dat de argumenten die zijn geven steek houden. Het beeld dat zijn hebben is namelijk een geheel ander beeld dan ik zie, maar zoals ik al zei. Ik weet niet hoe hij op school is, al kan ik me er wel een goede voorstelling van maken. Hij is heel teruggetrokken en kan zich moeilijk uiten waar anderen bij zijn. Hij kan ook moeilijk dingen loslaten en houdt van structuur zo niet bepaalde rituelen, eigenlijk zoals elk kind maar dan ietsje erger. Ik herken heel veel van mijn broer in hem en met hem is ook alles perfect terecht gekomen. Alleen zat hij op een andere basisschool die een andere insteek hadden in het onderwijs en ik denk dat daar de schoel wringt. Ik denk dat daar mijn twijfel vandaan komt.

Wat ik in eerste instantie als een zegen zag begint nu steeds meer op een vloek te lijken. De individue en ontwikkelingsgerichte aanpak werkt niet bij kinderen die uit de pas lopen, daar kunnen ze niet mee omgaan dus gaan ze naar oplossingen zoeken die in hun straat passen. De hulpverlening in zijn enge vorm. Plaatsen waar heel veel kinderen helemaal niet thuishoren en wanneer deze kinderen op een openbare basisschool geplaatst waren er helemaal geen sprake van zou zijn. Dat zijn tenminste mijn gedachten, mijn gevoelens over dit hele gebeuren. Ik weet ook wel dat de stoornis zijn hulpverleners nodig heeft om tot een goed werkbare oplossing te komen, maar ik ben bang dat we door de school hierin te ver gaan doorslaan en dat dit uiteindelijk meer schade gaat toebrengen dan het oplossingen biedt. Ik ben bang dat ik mijn hoofd verloren ben en mijn keuze de verkeerde geweest is, maar wie ben ik.... Ik probeer ook maar zoveel mogelijk mijn hoofd erbij te houden en dit was iets wat we niet van te voren konden voorzien. Niemand treft blaam, maar zorgen maak ik me nu wel. Wat is nu het beste?

Het zijn van bruin

Via het weblog van Araglin werd ik weer eens geconfronteerd met de hedendaagse bekrompenheid van het Neerlandsche Volk. Iemand had daar wat reacties achtergelaten die rechtstreeks onttrokken waren uit het onderbuik gevoel wat Pim Fortuyn heeft achtergelaten nadat zijn hersenen over een Hilversumse parkeerplaats verspreidt waren. Nu is het enige probleem dat ik die onderbuik gevoelens perfect kan begrijpen, sterker nog ik zou ze net zo goed als iedere willekeurige Neerlander kunnen hebben maar omdat ik toevallig verder durf te kijken weet ik dat het totaal ongegrond is. Al kan het me verder eigenlijk weinig schelen, het is niet mijn probleem. Het is totaal niet mijn probleem, ik woon tussen twee vluchtelingen en heb daar vrede mee. Laat iedereen maar zijn mening spuien en zijn gal verspreiden over de wereld. Ik lach dan en weet dat onwetendheid soms een zegen kan zijn, maar wanneer de zegen een vloek wordt er alleen maar gelachen kan worden.

Eigenlijk kwam ik erop door het bandje Prussian Blue, het inmiddels alom bekende bandje van de wit-nationalisten tweeling Lamb en Lynx die met hun jeugdige leeftijd van dertien jaar de glorie van het witte ras en christendom bezingen. Een beetje neo-nazitische gedachtengoeden schuwen ze ook niet, maar sinds ze publiekelijk zijn gegaan in een amerikaanse talkshow hebben ze de wereld aan hun blanke voeten gekregen. Hierdoor ben ik uiteraard ook in het bezit gekomen van hun materiaal, niet in de orginele vorm natuurlijk aangezien er ook grenzen zijn aan het sponseren van bepaalde gedachtengoeden. Het neerladen van hun muziek vond ik meer dan genoeg, ik was nieuwsgierig naar de hele ophef en vond dat het tijd werd dat ik het met mijn eigen oren ging testen. Daarbij had ik een stuk uit de amerikaanse talkshow gezien en dat deed me erg hard lachen om de ideeën die deze mensen uitdragen. Iets waar ik eigenlijk ook wel weer kan inkomen, maar dat komt meer omdat ik overal wel een positief punt in kan vinden, dus waarom niet in nationalisme gericht op het blanke ras. Nu mag het van mij net zo goed zwart of islamitisch zijn, onderscheid maak ik persoonlijk niet. Iedereen heeft wel gelijk.

Vele maanden geleden kwam ik in het bezit van de eerste ceedee van Prussian Blue. Lynx en Lamb waren op dat moment nog niet ouder dan elf, misschien twaalf en dat is duidelijk aan het materiaal te horen. Twee kinderen met een gitaar die teksten van Ian Stuart aan het vertolken zijn, eigenlijk is de eerste een beetje triest maar omdat het kinderen zijn die nationalistische teksten gericht op het blanke ras aan het zingen zijn heeft het een zeer hoog camp gehalte. Een zeer bruin-camp gehalte, maar dat mag de pret niet drukken. Nu kwam ik enkele maanden geleden de tweede ceedee van Prussian Blue op het grote boze internet tegen en aangezien ik de eerste wel amusant vond heb ik die ook neergeladen. De dames zijn wat ouder geworden en de publiciteit die ze gekregen hebben na hun eerste heeft ze absoluut geen wind-eieren gelegd. Het is duidelijk dat ze weten waar ze mee bezig zijn of beter gezegd er zitten nu mensen achter die weten waar ze mee bezig zijn. De knulligheid waarmee de eerste ceedee doorspekt is begint steeds meer naar de achtergrond te verdwijnen. Inmiddels maken de dames vrolijke pop-rockliedjes met teksten die het niet zullen halen in de hitlijsten, maar ondergronds een hoop medestanders zullen vinden. Sterker nog, ik heb totaal geen last van wit-nationalisme maar dit album kan ik toch echt waarderen. Het is gewoon lekker bubblegum-muziek met een bruine rand.

Eigenlijk valt me dat wel erg op. De muziek waar een bruine rand aan zit heeft veel meer humor en bubblegumgehalte dan links ooit kan maken. Waarschijnlijk is dat ook precies de reden waarom rechts steeds meer grond aan de voeten begint te krijgen in onze wereld. Ze weten veel beter hoe ze in de harten van de mensen moeten komen. Je raakt de mensen in je omgeving niet met demonstraties, acties en grote toespraken. De mensen willen vermaakt worden en wat is een beter medium dan muziek? Muziek is voor iedereen, iedereen luistert naar muziek. Overal is muziek en als je de muziek beheerst kan je het volk beheersen. De mensen met een bruine rand weten dat en daardoor zullen mannen als Pim Fortuyn steeds meer een plaats in de harten van de mensen in je omgeving innemen. Prussian Blue is natuurlijk net even te extreem voor de meeste mensen, maar wat zij maken staat niet zo ver af van wat er tegenwoordig door de hitlijsten zwerft. Als de dames hun teksten een beetje anders inpakken zouden ze zo een hit kunnen scoren in eigen land.

Maar de beste bruine muziek blijft toch uit Duitseland komen, eigenlijk zijn wij Europeanen de enige die de muzikaliteit tot een niveau kunnen tillen waarbij het niet meer uitmaakt waar de teksten over gaan. Het zit zo goed in elkaar dat geloven in God voor iedereen weggelegd is, zelfs al weet je dat dit de grootste onzin is. Europa staat bovenaan in de wereld, Europa zou de wereld moeten leiden als een strenge doch rechtvaardige vader. Het wordt tijd dat iemand muziek gaat maken die de glorie van Europa bezingt, dat nationalisme en ophemelen van het blanke ras is ook maar een gimmick die na verloop van tijd zijn glans verliest. Europa is het enige wat voor altijd is.

27 mei 2006

De liefde voor een man

Als heterosexuele man praat je niet over de liefde die je voor een man kan voelen. De enige liefde voor een man kan hebben is voor je vader, maar dat is al iets waar ik niet over kan meepraten. Alleen over afgewezen liefde van een vader kan ik over meepraten, alleen is het hier een geheel andere liefde waar ik over spreek. Iedereen heeft vroeger de onbereikbare verliefdheid voor een ster gehad. Een grootheid in de muziekwereld (of een andere kunstuiting) die levensgroot in de kamer hing en waar je elke dag verliefd naar kon kijken. Het is totaal niet vreemd om dat te hebben en zelfs kon deze liefde de grenzen van de eigen sexuele geaardheid overschreiden, vooral waar het vrouwen en meisjes betrefd.

Ikzelf dacht dat ik hier nooit last van gehad had. Ik had geen idolen, wel mensen wiens muziek ik graag hoorde en bewonderde maar ik had geen last van de onbereikbare liefde. En zeker niet voor een man, ik ontkende dat aan alle kanten. Tenminste dat dacht ik tot het moment daar was dat een van mijn jeugdhelden stierf. Ik kan me de dag nog goed herinneren dat John Balance's zijn dood over het internet verspreidt werd. De grote man achter Coil was niet meer. Zijn stem, muziek en creaties zouden nooit meer verder gaan, nooit meer kon er een nieuw album van Coil te wereld komen. Alleen het allerlaatste album van Coil genaamd The Ape of Naples zou nog het levenslicht te zien krijgen en daarna was het afgelopen met de constante stroom of nieuwe Coil uitgaven.

In eerste instantie was ik in schok doordat John Balance overleden was. Ik ben drie dagen in een soort rouwtoestand door het leven gegaan zonder dat ik eigenlijk wist waarom. Op dat moment had ik de genialiteit van Coil en John Balance wel weer herontdekt, maar meer dan iemand uit mijn verleden was hij toch niet? Ik beschouwde hem tenminste niet als meer dan dat. Wat kon ik me meer vergissen dan dat. Toen ik Coil voor het eerst hoordde lang geleden was het alsof ik thuiskwam. Eindelijk hoorde ik muziek die voor de eeuwigheid gemaakt was. Muziek die ik nooit zat zou kunnen worden, hoe oud ik me ook zou voelen. Ik dacht dat ik dit wel met elke band zou kunnen hebben, maar Coil is een van de weinige gebleken die daadwerkelijk de tand des tijds heeft kunnen doorstaan. Niet door hun muziek, maar doordat John Balance zijn geest in de muziek goot. Coil was John Balance en John Balance is liefde. Ik kan er eigenlijk niet meer van maken dan dat. John Balance is liefde, liefde in de meest pure vorm. Niets sexueels of iets dergelijks maar gewoon de onbereikbare liefde die je voor een kunstenaar kan voelen. Bewondering en liefde.

Het is vreemd dat ik me dat nu pas realiseer als hij al bijna twee jaar dood is en ik zijn muziek al sinds de jaren tachtig luister. Al meer dan twintig jaar luister ik naar zijn stem, heb ik op een gegeven moment de dag dat bepaalde platen uitkwamen ze vervloekt voor die uitgaven en muziek om ze na een flink aantal jaar weer te herontdekken. Maar nooit ben ik gestopt de muziek van Coil te beluisteren, altijd vond ik wel een momentje om het op te zetten. Altijd was er wel een nummer dat ik wilde horen en toen kwam internet. Toen herontdekte ik de genialiteit van Coil, de briljantie van John Balance en barstte de liefde voor hem pas echt goed los. Alleen wist ik dat toen nog niet, maar ik raakte verliefd op de stem van die man. Eigenlijk ben ik vanaf het eerste moment dat ik zijn stem gehoord heb verliefd geweest op hem. Niet op zijn uiterlijk, maar puur gericht op zijn stem en teksten. Misschien dat de muziek ook een grote rol gespeeld heeft, maar zijn stem was honing voor mijn oren. Zijn stem is nog steeds honing voor mijn oren. En nu is hij dood.

Jaren later ben ik me pas gaan realiseren hoe ik John Balance in mijn leven gemist heb toen ik geen Coil-platen luisterde. Ik kan me nu geen dag meer voorstellen dat ik niet even naar zijn stem geluisterd heb. Niet even snel een nummertje opzet om hem weer even te horen zingen, om even zijn teksten te luisteren. The Ape of Naples is het laatste wat John Balance ooit zal uitbrengen, de plaat waaraan hij met Coil werkte voordat hij doodging en eigenlijk wist hij het. Eigenlijk is het de ultime afscheidsplaat, waardiger kan ik het me niet voorstellen. Hoe vaker ik het album luister, hoe mistiger mijn ogen worden als ik de laatste tonen hoor wegsterven. John Balance is dood, maar in mijn hart leeft hij nog altijd door. Hij zal altijd in mijn hart doorleven en hij zal de enige man in mijn leven zijn waarvan ik als heterosexuele man hou. Ik zal nooit meer een man liefhebben zoals ik John Balance in mijn hart heb gesloten. Hij was mijn vader, mijn mannelijke minaar en mijn voorbeeld. Ik eer John Balance en luister nog een keer naar zijn stem terwijl de tranen over mijn wangen stromen. Moge de gieren je gunstig gezint zijn.

Was all in vain? Or did you cry?
No need to ask, my tears have run dry
This is the end of my pity
I await to die

You now the living, me now the dead

To prove that you loved me
Mere words could not have said
Bitting into skin, into flesh, into me
Taking all you could
Oh, I'd still give you blood

Just to paint your lips
If you should wish them red
My desires your kiss completed
But only now I can see
The vicious joy when you took delight
Behind each kiss your poison bite
And when my all was given
And you had taken
Oh dog-like Judas
You did disappear

Was all in vain? Or did you cry?
No need to ask

You now the living, me now the dead

Coil - The tenderness of Wolves

26 mei 2006

Monsters in het gras

Verscholen in het gras zie ik een zwarte kat. Klaar voor een sprong sluipt het rond, de rug gekromt terwijl zijn kop laag bij de grond is. Een sprong en de kat verdwijnt geheel in het gras. Ik sta langs de rand om het tafereel te bekijken. Daar is de kat weer, nog steeds rondsluipend op zijn kattenmanier. Plotseling kromt de kat zijn rug nog verder. Hij begint te groeien, zijn pels scheurt open in rode strepen. Steeds verder groeit hij uit terwijl bloedrode vlerken uit zijn lichaam beginnen te groeien. Verstijft kijk ik toe hoe de kat uitgroeit in een afschrikwekkend monster. Zwarte vacht worden strepen tegen de bloedrode achtergrond van zijn huid. De reusachtige vlerken klapperen in de wind en het gras. Klauwen scherp als messen boren zich in de grond en tanden als ijzeren naalden groeien uit de bek.

De ogen keren zich naar mij. Ik word zijn prooi terwijl ik verstijfd daar sta. Wat ik ook doe, ik kan niet meer vluchten. Mijn benen weigeren dienst, een schreeuw verstild in mijn keel terwijl het kattenmonster zich opricht in zijn volledige lengte en met behulp van zijn bloedrode vlerken het luchtruim kies. De grond waar hij eerst stond leeg laten als een smet op de wereld. Ik volg zijn vlucht terwijl hij met krachtige slagen mijn richting opvliegt. Op dat moment kom ik in beweging. Ik ren met alle kracht die in mij rest weg van het monster, naar het monster toe. Weg van de plaats waar ik sta. Het mag niet baten.

De klauwen dringen zich in mijn vlees. Een nagel doorboort mijn buikwand waarna ik registreer dat mijn maag geperforeerd word. Maagzuur stroomt samen met het bloed mijn buikwand in om de rest van mijn ingewanden te verteren. De pijn hiervan is onverdragelijker dan de klauwen en nagels in mijn vlees, maar gelukkig dringt een andere nagel zich mijn linkerlong binnen. Bloed stroomt binnen als het leven uit mijn lichaam verdwijnt. Het laatste wat ik voel is dat mijn ontzielde lichaam opgetild word om te verdwijnen in de lucht. Nooit laten de klauwen me los als we het luchtruim kiezen.

Ik ontwaak op een zandvlakte. Maagdelijk wit zand zover het oog reikt. Als een vlakte van gedroogde yoghurt ligt alles voor me. Niets beweegt, niets dat de witheid doorbreekt. Slecht wit, leeg en berooft van elke vorm van regelmaat. Ik lig daar onwetend, onverklaart. In de verte verschijnt een zwarte vlek. De enige kleur in deze witheid. Het is de monsterkat, mijn enige vriend in deze wereld. Ik blijf liggen en wacht tot de klauwen weer mijn lichaam binnendringen.

23 mei 2006

Verlies van de boot

Het werk verschafte vandaag ons met een cursus. Meestal is het onderwerp van de cursussen best interessant, maar voor vandaag was het extra spicy gemaakt. We gingen praten over de diefstallen van boten, motoren van boten en het registreren van deze gehelen. Op de agenda stonden een speciaal overgevlogen bootdiefstallen-onderzoeker en -expert uit Zweden en twee zeer jolige mannen van de Neerlandse bootcriminaliteit-politie. Waarna de dag vervolgd zou worden op een geheime locatie waar inbeslaggenomen voertuigen en zaken heen gebracht werden voor technisch onderzoek. Allemaal zeer boeiende zaken die op het progamma stonden, maar het belangrijkste van allemaal was de zeer uitgebreidde lunch die we op kosten van den baas aangeboden kregen.

Om niet te zeggen, het was een productive dag waar een lichte lunch niet mocht ontbreken. Nu had ik persoonlijk weinig op met het hele concept van bootregistratie, -diefstal en de mogelijkheden om de hele criminaliteit hierom heen een halt toe te roepen, maar toen ik een klein kwartiertje te laat de precentatie binnenliep overviel mij de honger naar deze informatie. De zweedse spreker wist met zijn amerikaanse accent en zijn zeer duidelijk, maar nogal vreemde uitleg mijn interesse te wekken voor dit onderwerp. Vreemd eigenlijk aangezien het hele concept boot mij werkelijk gestolen kan worden, maar om iemand te ervaren die vol passie en vuur kan vertellen over boten en oprecht kwaad wordt over het stelen van die dingen of überhaupt de motor die er vaak aanhangt was nieuw voor mij. Hij sprak ook veelvuldig over "de vijand" in plaats van het criminelen te noemen, voor hem was het werkelijk een oorlog tegen mensen die zich met bootcriminaliteit bezig hielden. Iets wat trouwens veel verder gaat dan alleen het stelen van een boot of een achterhangende motor. Maar wisten wij veel...

Nu blijken de zweden de experts te zijn op het registreren, informatie zoeken en uitwisselen van deze gegevens aan politie en onderzoekers te zijn, dus was het ook niet vreemd dat deze man voor ons stond om zijn praat te houden. Boten was het, boten en buitenboordmotoren. En de ellende die bootfabrikanten geven met identificatienummers aan die dingen hangen, waarbij we over de buitenboordmotoreren maar helemaal niet gaan praten. Ik wist werkelijk niet dat het allemaal zo complex was en zeker niet dat het met enkele simpele internationale wetgevingen de chaos grotendeels terug gebracht kan worden. Weer een punt erbij voor de globalisering! En nu blijkt het hier in Nederland ook al niet veel beter geregeld te zijn. Sterker nog, de chaos die de nederlandse regering ervan gemaakt heeft is werkelijk huilen met een pet op. Daar wil ik niet eens op ingaan. Lunch is een beter onderwerp.

En toen stonden we in een hal in Haarlem. Tenminste daar zouden we moeten staan als we niet verkeerd gereden waren. De afslag die we moesten hebben op de snelweg bleek drie komma zeven kilometer achter ons te liggen toen we er al voorbij waren, waarna je natuurlijk de volgende afslag neemt. Dat was dus de verkeerde en om de een of andere vreemde reden bevonden we ons plotseling in Westpoort. Werkelijk nog nooit van gehoord en vele mensen waarschijnlijk met mij. Lege straten, verlaten en wijdse grasvelden met in de verte een glims van industrie. Industrie die langzaam begon uit te groeien in haven gerelateerde industrie waardoor ik op het idee kwam dat we onszelf in het nieuwe havengebied bij Amsterdam rondreden (ook bekend als voormalig natuurgebeid Ruigoord) Ik bleek het helemaal bij het rechte eind te hebben en door een zeer verlaten weg op te rijden op mijn teken kwamen we plotseling aan bij de hal waar we moesten zijn. De geheime locatie, waar iedereen in de buurt van wist waarvoor het diende en waar het was. Zo geheim zijn bepaalde locatie toch ook weer niet.

Om binnen te komen was het een ander geval. Drukken op de intercom, het juiste wachtwoord spreken en vervolgens wachten in de sluis tot een politiebeamte afgedaald was naar de diepte van de grond om die deur te openen. En daar lag voor ons een kleine loods afgeladen vol met auto's. Auto's en een paar boten op trailers welke onlangs geconfisceerd waren bij een grote inval. De boten, de auto's kwamen we niet voor dus daar wisten we ook niets van en mochten we ook niets van weten. Hier werden de technische onderzoeken gedaan. Hier zouden de mannen van Crime Scene Investigation hun handen vuil moeten maken. Iets wat ze waarschijnlijk alleen zouden doen aan het vuil op de vloer en de voertuigen. Niets gebeurde er, het was niets meer dan een opslagloods. Spinnenwebben sierde de rondslingerende voertuigen en andere apperatuur. Niemand deed wat er en er kwam pas leven in de zaak toen er een nieuwe auto binnengebracht werd. Ook deze werd geparkeerd tussen het geheel waardoor de loods nog voller kwam te staan en enige mate van onderzoek nog verder de grond in geboord zou worden.

Nu was er wel wat gedaan met de voertuigen en spullen. Alles had een sticker gekregen. Een unieke sticker waarop de basisgegevens van de terugvind-locatie stonden en waar het om ging. Waarschijnlijk zouden de onderzoeken vanachter het bureau plaats vinden. Vingerafdrukken zoeken waren hier niet nodig, die hadden ze natuurlijk al van de verdachten afgehaald. En wij kwamen naar boten kijken, niet naar de opsporingspmethoden die de polite gebruikt. Dan zouden we maar van baan moeten wisselen en aangezien ik al niet geschikt voor het leger bevonden ben lijkt het me niet zinnig om voor een baan bij de politie te solliciteren. Ik kan ook geen snor laten groeien zoals onze olijke uitleg-agenten hadden, dus heb ik alweer een minpuunt erbij. Ik ga liever voor de globalisering dan ik agent wil worden.

En we kregen nog een sticker te zien. Een valse sticker die op motoren geplakt worden. Een sticker met een serienummer en ander motorgegevens erop. Blijkbaar is er iemand die die dingen produceerd, er gaat dus genoeg geld in dit donkere circuit rond om zo iets op te kunnen zetten. Weer wat geleerd, net zoals de idioterie die bootdieven uithalen om een boot onherkenbaar te maken. Dat was wel grappig om te zien. Een soort slapstick zonder acteurs, alleen de rommel die ze achtergelaten hadden konden we nog zien. Ik lachtte en toen werden we vrij gelaten. Vrij om naar huis te gaan. De cursus zat erop, ik weet nu meer van boten dan ik gisteren had kunnen denken.

22 mei 2006

Slapen als middel

Terwijl je vreselijk moe bent de slaap niet kunnen vatten is vreselijk. Tenminste dat lijkt me vreselijk, het is iets waar ik persoonlijk nooit last van heb gehad. Ik val altijd binnen vijf minuten in een diepe slaap als ik mijn moede hoofd op mijn kussen heb gelegd. Alleen is bij mij het probleem om in slaap te blijven wat groter. Meestal is dit probleem niet aanwezig en kan ik gedurende de gehele nacht genieten van mijn welverdiende nachtrust. Een nachtrust met veel en vreemde dromen, maar een nachtrust zonder onderbrekingen het is. Nu is het de laatste tijd weer raak, mijn nachtrust vertoond kuren. Ik slaap niet meer aan één stuk door om verschillende redenen.

Het begon allemaal een paar dagen geleden. Ik droomde dat ik bezig was willekeurige acties van niet zinvol geweld uit te voeren. Ik vond er plezier in om mensen die ik tegenkwam op straat hard tegen het hoofd te slaan en hiermee door te gaan totdat ze bloedend op de grond lagen. Het gaf me zeer groot plezier om de mensen te zien kruipen voor mijn voeten terwijl ik ze nog een beetje natrapte. De ribben liet kraken met behulp van mijn stalen neuzen en de vingers vertrapte onder mijn met schroeven bedekte zolen. Het gaf mij plezier in mijn droom, terwijl mijn werkelijke geest walgde van deze acties en vooral het plezier dat mijn droompersoonlijkheid eraan beleefde. Alleen wist ik het nog bonter te maken door mijn oudste zoon op zo'n tocht mee te nemen. In een vervolg droom begon ik hem te laten zien wat de beste plaatsen op iemands hoofd waren om iemand met één klap tegen de grond te werken en zoveel mogelijk pijn te bezorgen. Het feit dat ik dit zelfs lachend deed werd me te veel. Ik dwong mezelf wakker te worden.

Ik werd wakker en elke keer dat ik in slaap viel keerde ik terug naar deze geweldadige kant mijn mijn droompersoonlijkheid. Mijn zoon kwam er niet meer in voor, maar ik heb legio mensen mijn vuisten laten voelen. Nog meer met mijn stalen neuzen tot bloedens toe getrapt en volgens mij zelfs één persoon naar een volgend leven geholpen. Elke keer ondernam ik pogingen wakker te worden om te ontsnappen aan deze verschikkelijke beelden en elke keer lukte het weer om vervolgens er weer naar terug te keren bij de volgende droomsessie. Het was een nare nacht, ik werd vermoeider wakker dan ik ging slapen. Niet alleen was de nacht doorbroken geweest, ook nog moest mijn geestelijke gezondheid het ontgelden met mijn brute kracht en gedachten aan bloed door pijn. Die hele volgende dag heb ik in een roes doorgebracht, de dromen waren vergeten maar mijn gedachten erover niet. Ik wil niet dromen dat ik geweldadig ben geworden, ik wil niet weten wat er gebeurt als ik mijn schoenen op iemand's arm druk en doordruk. Ik wil het geluid van brekende ribben helemaal niet horen. En ik wil helemaal niet grijnzen als ik iemand's hoofd tegen een regenpijp ram waardoor de regenpijp openknalt en de losse stukken schrammen op de wangen maken.

Gelukkig was dat slechts één nacht. De nachen daarna ben ik vrij ongeschonden doorheen gekomen in de zin dat ik geen idee heb wat ik gedroomd heb. Ik weet nog alleen dat ik de gebruikelijke post-apocalyptische wereld weer bezocht had. De woestijnplaneet van Mad Max zonder dat er van dat soort volk rond liep. Een regelmatig terugkerend thema waar ik meestal wel plezierig uit ontwaak omdat het me eigenlijk geen bal interesseerd wat er met de wereld is gebeurt. Het is mijn wereld en ik woon daar op mijn gemak. Het heeft ballen en avontuur. Dingen die ik leuk vind gebeuren daar en soms moet ik ook daar geweld gebruiken, maar in tegenstelling tot de andere dromen is het dan altijd noodzakelijk en hoef ik er niet van te genieten. Het zijn maar dromen.

Vannacht was opeens een ander verhaal. Om onverklaarbare redenen werd ik regelmatig gewekt uit mijn slaap. Geen personen die aan mijn bed stonden om dingen te vragen. Geen aanwezigheden in mijn buurt die mijn aandacht nodig hadden. Geen dromen die mij de juiste nachtrust ontzegde. Helemaal niets, alleen werd ik om de zoveel tijd wakker. Wakker om helemaal niets en dat is eigenlijk nog erger. Moe worden zonder dat er een aanleiding toe is. Moe zijn terwijl je eigenlijk had willen slapen, maar gewoon niet kon. Het was een vreselijke nacht. Ik hoorde de regen vallen, de wind waaien om het huis. Katten die zich omdraaide in hun welverdiende slaap. En het verstrijken van de tijd, vooral het verstrijken van de tijd. Dat was het ergste. De digitale klok die oorverdovend de seconden aftikte en ongenadeloos doorging naar het moment waarop de radio zou gaan spelen. Het moment waarop ik zou moeten gaan opstaan en van een verder slaapmogelijkheid helemaal geen sprake meer zou kunnen zijn. Ik wilde heel graag dromen van toegebracht geweld. Ik zou zelfs willen dat ik weer droomde dat ik dood ging, maar niets van dit alles. Alleen maar een nacht waarop ik wakker werd. Wakker werd, ging slapen en weer wakker werd. Het bleef doorgaan tot de wekker afging en ik vermoeid mijn ogen opsloeg. Ik bid nu tot morpheus om mijn ogen te sluiten. Ik hoop dat hij me hoort.

21 mei 2006

Current 93 en de afghaanse chauffeur

"Heb je de fotocamera meegenomen?" vroeg ze onderweg. Ik kon me wel voor het hoofd slaan. Ne, die was ik vergeten. Alles had ik klaar gelegd, spullen om mee te nemen. Rommel, ceedee en de belangrijke dingen zoals de fotocamera, maar precies die laatste vergeet ik in de tas te doen. Nee, ik had de camera niet meegenomen. Edoch mocht dit de pret niet drukken, we gingen naar Current 93. Een band die al sinds 1986 op mijn lijstje met bands stond die ik graag een keertje live wilde zien optreden en gisteren was het eindelijk zover. Niet dat ik Current 93 nog zo geweldig vind zoals vroeger of zoals de oude elpees (die ik nog graag mag luisteren) maar wederom mag dit de pret niet drukken. Current 93 het was! Alleen dus zonder fotocamera.

De avond begon met een koude pastasalade in een gezellige woning en gezellige mensen. Om vervolgens in achtervolging naar het Antwerpse land te rijden terwijl gezellige (en minder gezellige) muziek uit de ceedeespelers schalde. We zongen mee, we deden een belspelletje en we aten een ijsje uit de hand. Toch kwam aan de rit een eind, zelfs de Avond van de Pintjes kon daar niets aan veranderen. We waren gearriveerd in Antwerpen. De avond van de optredens kon beginnen, we waren in hetzelfde gebouw als Current 93 en daar kwamen we voor. Zoals het in België betaamd mochten we langer wachten dan de uiterste toegangstijd aangaf, maar dat gaf mij mooi even de tijd om de gereedstaande platen- en ceedeebakken door te struinen. Gelukkig voor mij had ik totaal geen behoefte om een nieuwe uitgave van Current 93-materiaal te kopen. Zelfs de tour-only singleceedee kon me gestolen worden. Al blijven het mooie uitgegeven albums, die werken van Current 93 alleen de muziek kan me niet vreselijk meer bekoren. Neen, ik ging voor de bakken die ernaast stonden. Gewoon een willekeurig Antwerps winkeltje met albums om hebberig van te worden. Met kwijl op de tong ging ik door de platen en ceedees, eigenlijk wilde ik teveel kopen maar ik moest een weloverwogen keuze maken. Het geld was beperkt. Ik wist de keuze terug te brengen tot Ö Paradis & Novy Svet of Mushroom's Patience. Beide bands die ik zeer kan waarderen, maar eigenlijk deed de prijs mij de keuze bepalen. Mushroom's Patience laatste album "Water" was de goedkoopste en een album dat ik al een tijdje wil hebben dus die mocht als aanvulling op mijn ceedeeverzameling gaan dienen. De rest, ja... de rest komt later wel een keertje.

En toen naar binnen, dringen de trap op. Rennen voor een mooi plekje en tot de conclusie komen dat we de verkeerde trap genomen hadden. De mooie plekken waren al bezet. Maar edouch was er genoeg zicht op het podium. Oude bioscoopgebouwen zijn gebouwd op vrij zicht op wat voor je afspeelt waar je ook mag zitten. Toch was het een afstand dat tweede rangs-zitten, maar we kwamen voor Current 93 en er was geen pret die dat kon drukken. Pink Floyd's Animals leidde de avond in, leidde de mensen naar hun plekken totdat Joolie Wood haar nummers kon spelen. Een dame met een viool begeleid door Simon Finn, Baby Dee en Maya Elliot (welke eigenlijk zou spelen, maar om onverklaarbare reden dit niet deed) Haar geluid leek het meeste op sprookjes-folk, elfenmuziek voor de liefhebbers van fantasy en aanverwantte. Helaas genoeg was er geen samenspel met het publiek, ze stond op het podium alsof ze zichzelf in een kroeg bevond. Zo'n amerikaanse kroeg met kippegaas rond het podium en boers bierdrinkend volk in de zaal. Eigenlijk zou je er gewoon doorheen moeten praten, ze gaf de ruimte ertoe. Ze bleef spelen alsof het er niet toe deed en daarmee werd ze saai naast het eerder genoemde afstandelijk.

Baby Dee daarin tegen was een grote verademing. Ik kende de muziek van deze dame geheel niet, behalve van verhalen. Maar de verhalen hadden me geenzins nieuwsgierig gemaakt om te gaan luisteren, dus liet ik me maar verrassen. Ik wist al dat ze harp zou spelen en dat instrument was precies hetgene wat me altij tegengehouden heeft om de muziek te gaan luisteren. Ik heb iets tegen harpen, muziek voor kamer en liften vind ik het altijd. Baby Dee beschouwde ik als niets anders. Gelukkig mocht ik mijn mening herzien. De vergelijking met Antony van Antony & the Johnsons is op Baby Dee zeer zeker van toepassing. Maar waar Antony's stem zeer helder is heeft Baby Dee iets aandoenelijkers. Zij is veel grappiger en brengt daardoor veel breekbaarder liedjes dan Antony doet. Baby Dee is gewoon Antony die nog voor zijn grote doorbraak staat. Obscuur, aandoenelijk en breekbaar. Het enige minpunt aan Baby Dee vond ik het gebrek aan einden aan haar nummers. De abruptheid waarmee ze elk nummer afkapte maakte het mooie net iets minder mooi. Maar ik heb goede hoop voor deze dame.

En toen kwam Popcorn. Hard en de franse versie van dit nummer. Vooral hard, heel hard. Mensen met vingers in hun oren en wederom dezelfde artiesten die eerder het podium bevolkt hadden als voorprogamma betraden wederom het podium. Nu als de band Current 93, alleen de frontman David Tibet ontbrak nog terwijl Popcorn uit de boxen bleef schallen. Langzaam verstompte het geluid hiervan en begon de band te spelen. Een mij onbekend nummer, waarschijnlijk van het laatste album dat ik tot op de dag van vandaag nog niet geluisterd heb. David Tibet betrad het podium, een paars oudemanne hoedje sierde zijn hoofd. Het publiek applaudiseerde alsof het een levensbehoefte was om hem aan te moedigen. David Tibet begon te zingen, te zingen en te springen. Als een kikker met ADHD sprong hij over het podium terwijl hij zijn prachtige tekst zong. Hij zong zijn tekst en de band speelde een melodie die geheel niet bij de tekst paste. Ik hield mijn hart vast, zou dit het concert worden waar ik voor gekomen was. Prachtige teksten en muziek die er niet bij pastte?

Maar neen, het volgende nummer was mij weer bekend. Alles viel op zijn plaats. De geweldige breekbare stem van David Tibet, zijn wonderschone teksten en de bekende muziek van Current 93. Dit was waar ik voorgekomen was. Dit was de Current 93 die ik al die jaren al had willen zien en terwijl ik luisterde naar de nummers die voorbij kwamen wist ik waar het aan schortte met de hedendaagse Current 93. Alle mensen die de muziek van vroeger nog prachtiger maakte waren verdwenen. Waar was Steven Stapelton, Rose MacDowell, Babs Satini en alle anderen die vroeger Current 93 bevolkten? Eigenlijk was Current 93 gereduceerd tot David Tibet zelf en wisselde de band bij elk album grotendeels. Alleen blijven ze alle nummers spelen die vroeger uitgebracht werden door Current 93. In deze formatie bleven de nummers wonderbaarlijk schoon, maar toch blijf ik weemoed houden naar de oudere incarnaties van Current 93. Ik hoop ooit nog een keertje Current 93 te zien terwijl Steven Stapelton de band versterkt, maar gisteren was hij er niet.

Ik treur er niet over. De springerigheid en schokkerige bewegingen van David Tibet maakte het geheel aandoenlijk. Zijn treurige uiterlijk alsof hij de last van de hele wereld op zijn schouders draagt gaven zijn teksten nog meer gewicht en naarmate het concert vorderde kwam steeds meer de emotie in zijn stem te liggen. Emotie die op de platen ook zo wonderbaarlijk maken. Vooral de aan helaas genoeg overleden Jhonn Balance en de tevens overleden kat van David Tibet opgedragen "Sleep has his House" werd door de emoties die hem overmande nog veel mooier dan het op elpee ooit zou kunnen zijn. Het was terecht dat het publiek bleef roepen om toegiften en het was nog veel mooier om te zien dat Current 93 twee keer terug bleef komen om toegiften te spelen terwijl David Tibet zichtbaar vermoeid was. De afsluiter "Oh Coal black smit" was de waardige oprotplaat, de stememoties, sprongen en gebaren van David Tibet maakten het een waar feest om te zien. Current 93 mag dan gereduceerd zijn tot David Tibet en begeleidingsband, ze zijn nog steeds waardig om live te zien. Het was een mooie performace om over na te denken gedurende de thuisreis.

Wederom in de auto. Onderweg luisteren naar wederom mooie muzieken, noise en gezelligheid. Stoppen voor dropjes, koffie en een klein plasje terwijl er een paar sigaretten gerookt konden worden maakten de vallende regen goed. Het was rotweer op de terugweg, maar dat merkte we niet. Voor we het wisten was de tijd om, Leiden kwam in zicht en verruilden we de ware auto voor een plaast in een taxi. In ons geval werd deze gechauffeurd door een grappige afghaanse chauffeur. Halverwege wilde hij weten wat zijn medelanders gedaan hadden in Ierland, een nieuwsfeit wat in de late uurtjes over het nieuws omgeroepen werd en in te snel nederlands voor hem werd gesproken om te kunnen volgen. Ik luisterde er niet naar, nieuws boeit mij nooit maar waar ik niets gehoord had kon mijn lieve ega alles voor onze taxichauffeur alles herhalen. Hij begreep het en bracht ons netjes naar huis. Het was laat toen we gingen slapen en vroeg toen ik weer opstond. Maar ik heb weer een band van mijn lijst kunnen schrappen van bands die ik nog zou willen zien voordat ik dood ga. Het was blij.

19 mei 2006

Vragen om liefde


Ik koester je hoofd zoals een kind zijn stuiterbal of favoriete pop zou koesteren. Ik hou je hoofd verborgen in een hoekje in mijn kamer om af en toe vast te houden en een kusje op je lippen te drukken. Ik hoop eigenlijk dat je het niet erg zal vinden, maar elke keer als ik het je het vraag wil je geen antwoord geven. Nooit wil je me antwoord geven, maar je blijft wel bij me. Je blijft gewoon liggen in het hoekje van mijn kamer waar ik je elke dag weer neerleg alsof je niets meer dan een pop bent. Levenloos, stil en niet meer dan plastic.

Maar voor mij ben je veel meer dan alleen een pop. Ik koester je hoofd zoals een volwassene zijn geld en status koestert. Ik leg je elke dag weer terug wanneer we de liefde bedreven hebben zoals het ons betaamd. Die momenten zijn voor mij extra speciaal omdat ik weet dat je dan nog van me houdt. Dat zijn de momenten dat ik weet dat ik nog van jou hou. Ik voel elke dag weer het speciale gevoel dat ik kreeg toen ik je voor het eerst zag, toen ik je voor het eerst ontmoette.

Je lag daar weggestopt in de hoek van een kast. Bij iemand die we allebei niet meer kende en jij wilde weg. Weg uit dat huis, weg uit die kast en weg uit het leven. Ik nam je mee naar huis, gaf je een mooie plaats in mijn kamer en kreeg ruzie over het feit dat jij er was. Niemand vond je aardig, iedereen vond je verschrikkelijk. Maar ik hield vol, ik hield aan en bewaarde je hoofd omdat ik wist dat je speciaal bent. Zonder jou zou ik niet meer willen leven. Ik koester je alsof je mijn eigen arm bent. Ik hou van je alsof je bij mijn eigen lichaam hoort. Ik laat je nooit meer gaan en ik hoop dat je nooit meer weg wilt. Ik koester je, ik hou van je.

18 mei 2006

De weg verloren

Waarom denk ik da laatste tijd zoveel na over de dood. Niet over het zelf willen sterven, maar gewoon over de dood. De dood van de maatschappij waarin we leefden, de dood van mijn idealen, de dood van het leven dat we hadden. Alles veranderd langzaam, maar in tegenstelling tot verandring ten goede gaat alles de verkeerde kant op. Niets veranderd ten goede, alles is aan het afsterven op de meest smerige manier die ik me kan indenken. Alles ligt te rotten in verlaten kamers, als lichamen die dagen, weken, maanden in een woning liggen zonder dat iemand er naar omkijkt. Niemand behalve de vliegen en kakkerlakken. Zelfs als de stank niet meer te harden is zal iemand er naar omkijken. We blijven liever vooruitkijken. Spuiten nog een keertje met onze luchtverfrissers en de wereld om ons heen blijft hetzelfde. Hetzelfde op het oog, maar dat is genoeg. We willen de uitgezakte, smerige massa verrotting niet zien. We willen niet weten dat we langzaam bezig zijn onszelf te vergiftigen tot we niet meer verder kunnen.

En ik zie het met lede ogen aan terwijl ik nadenk over de dood. Over de schoonheid van het verrottingsproces. Over de toestromende vliegen, de maden die het vlees gaan bevolken en de schimmels die het zullen kleuren. Ik denk na over de overblijfselen die nagelaten worden als werkelijk al het leven uit het karkas verdwenen is. Als de maden het laatste stukje rottende vlees verorberd hebben en de schimmels een herinnering zijn op het tapijt van de wereld. Daar denk ik over na, misschien zelfs met een bepaald verlangen. Een morbide verlangen terwijl ik zie hoe de wereld om me heen het hoofd aan het verliezen is. De nek doorgesneden door het mes in de eigen hand. Het bloed verstild in de lucht alsof de hele wereld bestaat uit een foto die we niet willen zien, maar alleen voelen.

Mijn geest voelt zich verlamt door deze gedachten. Ik wil niet alleen maar herinnert worden aan de dood, aan verrotting en de stank van de wereld. Ik wil ook de zon kunnen zien en niet alleen het mes dat de slagaderen doorsnijdt. De zon die glinstert op het lemmet en het bloed op de grond. Ik wil niet wachten op de vliegen en weten dat niemand echt alleen dood gaat. Dat wil ik allemaal niet, maar toch gebeurt het. Toch gebeurt het elke dag weer opnieuw omdat de wereld vervuld is van vervuiling, nare gedachten en een overweldigend gevoel van sterven. We zullen hier nooit meer bovenop komen. We zakken langzaam weg in de duistere put waarvan de wanden ons graf zullen worden. De duisternis zal zwarter en zwarter worden terwijl we het weg proberen te jagen met onze zwakke lampen. Nooit zullen we de lijkenlucht ruiken die we verspreiden omdat we niets meer kunnen ruiken. Niets meer kunnen ruiken is het enige wat onze redding is.

Ik wil er eigenlijk niet meer aan denken, maar elke dag zie ik de levende doden weer lopen. De uitgevallen gezichten, de donkere wolken tegen een strak blauwe lucht. Ik zie de verrotting om ons heen, ik ruik de lucht die we verspreiden en weet dat ik dit niet langer vol kan houden. Ik moet het kwijt, ik moet et kwijt. Mijn gedachten stapelen zich op als een emmer gevuld met bloed, nog één druppel en de grond raakt doorweekt. Het moet eruit, ik moet het vertellen. Aan iemand, bij iemand neerleggen om er nooit meer naar om te hoeven kijken. Ik heb mijn nek doorgesneden, ik ben mijn maatsschappij en ik heb mezelf dood laten gaan. Ik lig in mijn woning, verlaten van iedereen behalve de vliegen en maden. Ik voel mijn vlees van mijn botten vallen terwijl de losse stukken voer worden voor de groeiende stukjes leven om me heen. Weerzinwekkende stukjes leven die zich als razende voortplanten terwijl mijn wereld aan het verdwijnen is. Ik zie alles wat ik had verkruimelen in mijn handen. Mijn handen...

Ik mis mijn handen. Ik mis mijn wereld. Ik mis de zorgeloze tijd die ik had toen ik nog een kind was. Toen ik nog in geesten geloofde, toen ik nog kon zeggen dat de dood een echt persoon was die iedereen kwam bezoeken als de tijd gekomen was. Ik mis de tijd waarbij ik zei dat God niet bestond en ik alles in twijfel trok. Ik mis de tijd dat politiek me niet interesseerde en dat de wereld nog zinnig was. Ik mis alles wat ik had en ik mis alles wat ik heb. Ik verlang naar de dood en ik verlang naar de vliegen. Ik zal ze aaien en hun kinderen voeren. Ik zal ze nooit missen omdat ik bij ze zal zijn, maar het is niet hetzelfde meer. De wereld is aan het vergaan en niemand kan het schelen.

Anne Frankenstein


Gemaakt door Shaun Partridge
Ik ben verliefd denk ik. Tenminste vandaag even wel...

17 mei 2006

Toen de rookwolken optrokken

Soldaten zijn het voer voor oorlogen zoals oorlogen de monden van de maatschappij zijn. Eigenlijk moeten we een hekel hebben aan oorlogen, aan de zinloze verspilling van menselijk leven, maar ik kan niets anders dan de schoonheid van oorlogen zien. Niet de grote vechtpartijen zelf, het slachten en doodschieten van de soldaten. Het voer van de oorlog ontdaan van hun menselijkheid en persoon. Neen, de vechtende soldaten vind ik niets mooi aan. Ik hou niet van vechten, ik hou van rust en stilte. Het moment wanneer de rookwolken optrekken is het mooiste moment van een oorlog. Als de stilte de herrie overstemd en niemand meer kan bewegen door de levenloosheid, dat is het mooiste moment van een oorlog.



De lichamen die verspreidt door het gras liggen, het bloed dat aarde insijpeld en de grond vruchtbaarder maakt. Ik kan intens genieten van dat soort beelden, de verstilde beelden die de doden achterlaten. Wachten op het moment dat de karkassen vergaan zijn in de grond terwijl het zand bedekt wordt door het zand is weer te ver in de toekomst. Alleen het moment wanneer de rookwolken optrekken en de doden hun stille dans doen is mijn moment. Alleen dan wil ik plaatsnemen op het slachtveld. Alleen dan wil ik een deelnemer zijn aan de strijd. Ik wil de wolken wegblazen, de stilte horen vallen als de laatste strijdkreet verstomd. De laatste kogel inslaat en de laatste soldaat zijn leven geeft voor een zinloze zaak. Dat moment wil ik vangen in mijn herinnering. Voor altijd de mijne maken.



Op die momenten zal ik mijn voeten ontbloten om te wandelen tussen de lichamen, mijn voeten nat laten worden van het rode vocht. Met respect zal ik de doden benaderen en hun verspilde levens eren met mijn bezoek. Ik zal mijn voeten dopen in de plassen die ze achtergelaten hebben. Met mijn tenen voren in de grond maken om het bloed te laten stromen. De aarde zal hun nieuwe thuis zijn terwijl ik hun bloed weer laat stromen. Moeder zal ze omarmen in haar eeuwige omhelzing en ik zal misschien om ze rouwen. Misschien zal ik mijn tranen laten vallen zoals zij gevallen zijn voor de zinloze zaak. Uiteindelijk zal ik wachten op de dageraad die altijd weer komt. De dag waarop de lichamen verdwijnen, weggehaald om de ongeschijnlijke lelijkheid te laten verdwijnen. Maar dit zijn altijd de mensen die de oorlog begonnen zijn. De mensen waar het allemaal om draait. Zij willen niet herinnerd worden aan hun daden, zij willen niet de gevallenen eren met een veld van lichamen. Zij eren met kruizen, eren met grond. Zij willen zand erover, zand dat alles bedekt. Maar in hun harten blijven ze liggen. De lichamen. De doden. In hun harten liggen ze er voor eeuwig en ik zal er altijd zijn. Wandelend tussen de lichamen, kijken, luistert en proberend de schoonheid te vatten. Ik zal altijd proberen de schoonheid te vatten van de soldaten die zijn gestorven. Hun bloed zal mijn verf zijn en hun lichamen mijn canvas, maar ik zal ze altijd eren. Een veld van lichamen zal mijn deel zijn.

Van verleden, heden en niets meer

Een vlinder land op mijn bril en terwijl ik dit zit te typen realiseer ik me dat het al heel lang geleden gebeurt is. Ik moet eigenlijk schrijven: Een vlinder landde op mijn bril. Maar op de een of andere reden wil ik dat de vlinder nu op mijn bril land. In deze tijd, op dit moment terwijl ik binnen zit. Binnen achter een toetsenboard zonder een bril op mijn hoofd, zonder een vlinder in mijn buurt. Überhaupt is de laatste vlinder die ik gezien heb al weer twee weken geleden als ik degene op de televisie niet meetel. Maar mag je eigenlijk beelden van de televisie meetelen als echt?

Soms hoor ik wel eens dat alles wat op televisie gebeurt echt is. Dat er echt mannen op de maan geland zijn, dat er echt een premier van Nederland is die op de figuur Harry Potter lijkt, dat er echt mensen zijn die vinden dat andere mensen niet welkom zijn in hun buurt, dat er echt vlinders rondvliegen door straten. Ik vind het moeilijk te geloven, niet in vlinders want die heb ik vaak genoeg gezien. Zelfs op de hoek van mijn bril, maar de rest. Kan ik daar klakkeloos vanuit gaan? Kan ik werkelijk geloven dat er iemand op de maan gestaan heeft? Kan ik werkelijk geloven dat intolerantie zich een plaats heeft in de mensen in mijn omgeving. Bij mensen die ik verder ook helemaal niet ken en eigenlijk ook niet wil kennen? Kan ik dat geloven omdat het op televisie is? Ik denk liever aan de vlinder op mijn bril.

Een moment verstild in tijd, in mijn herinnering. Het ene moment zat ik daar zonder iets op mijn gezicht. Met een kale neus om het rustig te zeggen en voordat ik het door had verscheen er een vlinder op mijn bril. Nam de vlinder die bril mee? Had ik altijd al een bril gehad? Of was het weer zo'n televisiemoment die voor het nageslacht bewaard moest worden? Een moment van een punt in de geschiedenis dat alleen op televisie werkelijk gebeurt was maar voor de rest elke vorm van realiteit tartte. Eigenlijk kan het me niets schelen en gisteren kon het me niets schelen. Ik heb de herinnering in mijn geheugen staan. Ik weet dat het ooit ergens gebeurt is en dat ik nooit een bril gedragen heb doet er niets aan af. Voor mij is het een herinnering. Iets uit het verleden wat net als op televisie echt gebeurt is. Ik kan het me herinneren en de film nog een keertje afspelen waarmee het momenteel ook gebeurt.

Er land een vlinder op mijn bril. Rood met zwart en gele strepen. Ik zie zijn vleugels langzaam heen en weer slaan terwijl ik hem bekijk vanuit mijn ooghoek. Mijn bril ontneemt me geen hoekje zicht. De vlinder is precies goed geland alsof hij gezien wilde worden. Voorzichtig steek ik mijn hand uit naar de vlinder. Misschien wil ik hem aaien, misschien vliegt hij wel weg als ik hem te dicht genaderd heb. Het maakt me niet uit, het is hier en nu. Mijn bril, de vlinder, het moment, allemaal gebeurt het hier. Hier en nu. De vlinder zit nog steeds op mijn bril. Mijn hand uitgestoken om hem te pakken, hem te aaien en hem plaats te laten nemen op dezelfde hand. Ik doe niets. Ik laat de vlinder op mijn bril zitten, net zo lang tot hij wegvliegt en daarna speel ik de film nog een keertje af.

15 mei 2006

Ontmoetingen op straat

Bij de bushalte sprak ik een man aan die met zijn hondje liep te wandelen. "Meneer, uw hond is dood!" riep ik naar hem. Hij keek me aan. "Nee hoor, er is niets met hem aan de hand. Ik ben pasgeleden nog bij de dokter geweest en Fifi is piccobello in orde." Aan zijn riempje hing een hondvormig ding waar de maden uitkropen en vielen. Een spoor van lijkvocht gaf aan waar de man zijn voormalige hond voortgesleept had. Het was zo'n klein hondje geweest, misschien wit of grijs maar dood was hij zeer zeker.

Waarschijnlijk gestorven aan slechte naamgeving, Fifi is een naam die geen enkele hond in deze moderne tijden zou moeten krijgen. Maar de man was het er niet mee eens, zijn antieke en fermenterende hond kon waarschijnlijk oud genoeg zijn om als een van de eerste Fifi te heten. Ik kon hem hierin niet tegenspreken, mijn bus kwam net aanrijden.

14 mei 2006

Het fenomeen moederdag

Dagen om te vieren dat je moeder of vader geworden bent. Alsof elke dag dat je met je kinderen samen bent niet speciaal bent, alsof je kinderen maar dankbaar moeten zijn dat jij hun moeder of vader bent. Dat ze je maar moeten eren. Tenminste zo komt het hele concept moeder- en vaderdag op mij over. Eigenlijk is het niet meer dan pure commercie gericht om twee keer per jaar wat meer aankopen te stimuleren en niets meer dan dat. Ik kan me gelukkig nog dagen herinneren dat moeder- en vaderdag helemaal geen rol speelde in de wereld, dat vaderdag zelfs niet bestond of iets aan gedaan werd. De laatste jaren heeft het hele concept van speciale dagen een gigantische vlucht genomen, moederdag, vaderdag, valetijnsdag, noem ze maar op en er wordt wel een berg reclame op televisie gemaakt om het te vieren.

Allemaal leuk en aardig natuurlijk, maar meer dan commercie is het niet. Moeder en vader zijn is elke dag speciaal en omdat iemand ooit vond dat er een dag in het jaar speciaal ingericht moest worden om de moeder en de vader te eren is het gelijk belangrijk geworden. Alsof kinderen maar dankbaar moeten zijn, alsof iedereen maar dankbaar moet zijn voor hun moeders en vaders. Natuurlijk moet dat precies op die dag gevierd worden, want moeders en vaders zijn speciaal. Waarom vind ik het dan van die onwijze onzin, waarom kan ik totaal niets zin in het concept moeder- en vaderdag? Waarom toch?

Ik heb er werkelijk niets mee. Als mijn kinderen iets voor mij maken omdat het vaderdag is vind ik dat natuurlijk leuk, maar ik vind het meer leuk dat mijn kinderen iets voor mij maken dan ik überhaupt enige waarde hecht aan dat hele vaderdag. Van mij mogen ze net zo goed iets op een andere dag wat aan mij geven dat ze speciaal voor mij gemaakt hebben. Voor mij is elke dag met mijn kinderen speciaal en ik ben blij dat ze mijn kinderen zijn. Ik heb voor ze gekozen, zij niet voor mij. Ik heb er voor gezocht dat ze geboren werden, daar hebben ze zelf niets voor hoeven doen. Ik zorg dat ze normen en waarden bijgeleerd krijgen, ik zorg dat ze te eten krijgen omdat ik daarvoor gekozen heb. Ik heb gekozen voor kinderen, daar hoeven ze mij niet dankbaar voor te zijn. Maar blijkbaar denkt de maatschappij daar anders over. Blijkbaar moet er één dag in het jaar zijn waarop alle kinderen in de westerse maatschappij hun ouders dankbaar moet zijn dat ze hun ouders zijn. En dat hebben we maar leuk te vinden ook.

Nu heeft het fenomeen "Moederdag" zich zover doordrongen in onze maatschappij dat er werkelijk beledigd gereageerd wordt als er niets aan moederdag gedaan wordt. Dat er geen cadeau gekocht is, dat er geen ontbijt op bed gebracht is. En dan maakt het ook helemaal niets meer uit wat je er tegenin brengt. Moederdag is belangrijk geworden, want een jaar zonder het gevoel moeder te zijn is geen jaar geweest. Maar het wordt natuurlijk nog veel erger, als echtgenoot moet je je echtgenote ook behandelen als moeder. Zij is tenslotte moeder van je kinderen dus moet je haar daarvoor eren met een cadeautje. En als je dat niet doet is de moeder van je kinderen beledigd. Je kan het hele jaar cadeautjes voor haar meebrengen als je haar op die ene dag niets geeft blijkt dat ze geen speciale moeder is. Tenminste op die manier krijg je het idee dat ze naar je kijkt, want het is moederdag. Argumenten worden niet naar geluisterd, want dat is allemaal onzin. Moederdag is belangrijk en daar heb je maar rekening mee te houden, wat je de rest van het jaar ook doet met je tijd. Moederdag is een heilige dag.

En dan zou je denken dat vaderdag ook heilig zou moeten zijn, maar zo werkt het alleen niet, Vaderdag is helemaal niet heilig, vaderdag is gewoon een dag als alle andere want de rest van het jaar krijg je toch al alles wat je wint. Alles wat je nodig hebt en daarbij vind je vaderdag toch helemaal niet belangrijk. Allemaal redenen die zeer plausibel zijn, vaders hechten gewoon veel minder tot geen waarde aan speciale dagen. Vaders hechten veel meer waarde aan dingen als de UEFA-cup, de tussenstanden van de voetbal, de verjaarsdag van zijn vrouw en kinderen, en meer van dat soort dingen. Dat zijn ook wel speciale dagen, maar echte speciale dagen. Dagen die niet in het leven zijn geroepen om commercie even een extra boost te geven. Maar ik zal het wel nooit gaan begrijpen en er is ook niemand die me de waarde van moeder- en vaderdag gaat uitleggen. Ik laat het erbij, mijn tijd zal het wel uitdienen.

Het dragen van zwart

Soms zou ik willen dat ik in een roeiboot de wereld rond kon gaan. Roeien over straat zonder dat ik enig probleem zou ondervinden met wrijving, bodemhardheid en tegenwerkende krachten. Maar ik weet dat het gewoon een dwaze gedachte is dus laat ik het varen. Gisteren zijn we gewoon met de voet gegaan om de boodschappen te halen, de zogenaamde benenwagen. Het weer was goed, niet te warm, niet te koud en er hing een zweem van regen in de lucht die maar niet wilde vallen. Het was winkelweer.

Terwijl we ons tussen de pastasauzen en kipkruiden bevinden worden we aangesproken door een oude kennis van ons samen. Iemand die we in het verleden veelal tegenkwamen in een uitgaanssetting waar het tegenwoordig niet goed vertoeven meer is. Ze is inmiddels moeder van twee kinderen waarvan de jongste niet ouder dan vijf maanden is, maar dit alles doet niet terzake. We kwamen haar en haar jongste telg hangend aan haar lichaam tegen in de supemarkt. Vergezeld door kipkruiden, pastasauzen en instandnoedels raakte we aan de praat. Ik iets minder dan mijn lieve ega, maar toch raakte we aan de praat. En waar praat je over als je elkaar maanden, misschien al een jaar niet meer gezien heb, degene die je aanspreekt een zeer jong kind meedraagt in een buikzak? Uiteraard, dan gaat het gesprek over kinderen. Altijd gaan de gesprekken over kinderen als twee mensen elkaar treffen die "in de kinderen zitten." Het lijkt een ongeschreven regel te worden, zo gauw je kinderen hebt moet je met andere ouders over de kinderen praten. Over de kinderen en alles wat daar omheen hangt. Nu levert dat meestal niet een echt interssant gesprek op, het zal mij dus werkelijk worst wezen hoe je het ouderschap ervaart of ik moet je daadwerkelijk aardig vinden. Maar in dit geval hoorde ik iets opmerkelijks.

Het gesprek veranderde langzaam naar kleding. Zo vertelde ze dat ze steeds burgelijker begon te worden. Vroeger droeg ze veel zwart (werkelijk?) en tegenwoordig alleen nog maar gekleurde kleding, want zwart is helemaal niet handig als je kleintjes hebt. Daarbij voelde ze zich helemaal niet thuis meer in die kleur want ze voelde dat ze volwassen aan het worden werd. Nu moest ik aan mijn kledingkast denken, aan mijn voorkeur voor een bepaalde kleur (of kleuren) en moest constateren dat ik dan niet volwassen zou zijn. Ik draag nog steeds zwart en zal dat waarschijnlijk op mijn crematie ook doen. Ik snap werkelijk niet waarom je geen zwart meer mag dragen als je kinderen hebt, het is alsof zwart dragen staat voor een onvolwassen leven en een eeuwigdurende jeugd. Het zijn duidelijk gedachten van mensen waarvan het brein tot rigide structuren begint te vormen en langzaam hetgene worden waar Timothy Leary altijd tegen agegeerde. Ze werd een persoon die waarde hecht aan regels, macht en het misbruiken van regels en macht. Ik wil hier verder niet eens op in gaan, het zijn mensen zonder creativiteit. Mensen die altijd langs dezelfde lijnen blijven denken en vergeten zijn hoe hun jeugdgedachten eruit zagen. Mensen die ontkennen dat ze ooit idealen, dromen en waanideeën hadden. Mensen die ontkennen dat ze leven, ze is een onderdeel van de grijze massa geworden. De grijze massa met hun gekleurde kleding en uniforme, rechtlijnige gedachten.

En toen dacht ik weer terug aan een gesprek dat ik een aantal weken geleden had. Precies over hetzelfde onderwerp, mijn kledingkeuze. Mijn muzieksmaak en mijn gevoel dat ik over de wereld had. Op een gegeven moment werd ik beticht van de eeuwige jongere uit te hangen terwijl dit na je vijfentwintigste zou moeten ophouden. Dan zou je volwassen moeten worden oftewel dan zouden je denkpatronen rigide moeten worden. Dan zou je moeten conformeren aan de grote massa en kleding moeten dragen die past binnen de huidige tijdsgeest. Maar ik doe dat niet, ik ben de vijfentwintig allang gepasseerd en denk nog net zo over de wereld als tien jaar geleden. Ik verander regelmatig mijn ideeën over dingen terwijl dat helemaal niet zou moeten, ik zou een bepaald idee moeten gaan aanhangen en daaraan vasthouden. Maar dat kan ik niet. Mijn brein, mijn gedachten blijven flexibel. Zou ik werkelijk een eeuwige jongere zijn?

Ik vind van niet. Ik denk dat het met hele andere dingen te maken heeft. Ik weiger gewoon mijn dromen op te geven. Ik weiger mezelf vast te pinnen in een bepaald beeld dat ik zou moeten hebben. Ik werk, ik leef en ik reis naar de toekomst, maar ik doe dit allemaal met een open blik. Ik kijk niet verder dan volgende week. Volgend jaar weet ik niet wat er gaat gebeuren en dat kan me ook niet schelen. Ik heb dromen in mijn hoofd die ik nog steeds aan het najagen ben. Altijd zal ik die blijven najagen, ook al zegt iedereen tegen me dat ze onzin zijn. Eigenlijk kan het me ook niet schelen wat anderen van me vinden, wat ze over me denken. Ik leef, ik droom en ik ga vooruit. Dat is het enige wat telt. En het belangrijkste van alles, ik draag zwart. Waarom? Omdat ik altijd al het gevoel heb gehad dat zwarte kleding bij me hoort. Als klein jongetje al wilde ik zwart dragen, alleen maar zwart en niets anders dan zwart. Nu draag ik ook wel eens een ander kleurtje, maar de hoofdmoot van mijn kleding is zwart en zal altijd zwart blijven. Ik ben een eeuwige jongere in de ogen van de rigide massa, maar ik ben gewoon flexibel. Flexibel in alles behalve in mijn kledingkeuze. Die is uniform.

12 mei 2006

De Downloadmaffia

Aangespoord door de woorden die ik elders al gesproken had ben ik weer verder gegaan met denken. Of eigenlijk niet verder gegaan met denken, maar ik ben me bezig te verdiepen in het download verhaal. Nu ben ik ook niet heilig, ik downlaod ook. Ik download muziek, progamma's en eigenlijk alles wat er maar gratis te verkrijgen is en op mijn computer past download ik. Nu bewaar ik niet alles, ik ben een gebruiker en een verzamelaar. Als ik muziek download is dat om te luisteren, kritisch te luisteren omdat ik graag muziek mag horen, mag kopen en mag bezitten. Alleen zijn de muziekschijven van tegenwoordig erg goed geprijst en heeft mijn portemonnee een bodem. Ik moet wel kritisch zijn op wat ik ga kopen dus wil ik het eerst horen voordat ik iets ga kopen. Tenslotte word er al veel te veel troep op de markt gebracht die overal in je gezicht gesmeten wordt door goede marketing.

Ik ga ook niet naar de platenzaak om daar een stapeltje willekeurige albums te kopen omdat ze toevallig in het juiste vakje geplaatst zijn. Ik koop ook geen dingen omdat het er toevallig leuk uitziet, een muziekdrager moet uiteraard een mooi uiterlijk hebben maar uiteindelijk draait het allemaal om de muziek die erop staat. Dus voordat je tot een aankoop overgaat luister je eerst naar welke geluiden de artiest produceert. Nu kan je in een winkel slechts kleine stukjes luisteren en wat aanvankelijk geweldig lijkt kan bij thuiskomst zwaar tegenvallen. Andersom kan natuurlijk ook aangezien ik daar inmiddels ook voorbeelden van heb gehoord, maar dat ik het winkelgedrag. Het internet maakt het mogelijk vanuit je eigen huiskamer de muziek te luisteren. Te luisteren op de eigen installatie waar je al je muziek op afspeelt waarmee je gelijk kan horen hoe het in je huiskamer klinkt. Dat is in mijn ogen een heel groot voordeel, een heel erg groot voordeel. Enkel verdiend een artiest geen kont met het gedownloadde album, maar als ik in een winkel het album zit te luisteren verdiend deze ook helemaal niets. Dus blijf ik platen downloaden om ze te kunnen luisteren voordat ik ze ga kopen. Hiermee kan ik kritisch zijn waaraan ik mijn geld uitgeef en dat vind ik prettig.

Maar aan de andere kant kan ik zeggen dat ik behoor tot een klein groepje. De meeste mensen die downloaden kopen daarna het album niet dat ze zo goed vinden. Zeker in de meer gangbare muziekstromingen is het downloaden en niet-kopen gehalte veel groter dan de muziekstromingen waarin ik me begeef. Is hiermee downloaden slecht geworden? Nee, helemaal niet. De platenindustrie pakt het gewoon helemaal verkeerd aan en dat doen ze al sinds de cassette op de markt was. Mensen zullen altijd muziek kopiëren en beveiligingen maken om dit tegen te gaan zijn ook onzin. In plaats van de consument tegen te werken kunnen ze beter met de consument meegaan werken. Zorgen dat ze geld verdienen op een andere manier, downloaden gebeurt toch wel. Dat is iets wat nooit tegengehouden zal kunnen worden, zelf mij zouden ze niet tegen kunnen houden om eerst muziek te kunnen luisteren voordat ik het ga kopen. En de dingen die ik niet goed genoeg vind laat ik inderdaad op mijn computer staan tot dat ik het helemaal zat ben geworden en er echt nooit meer naar luister. Maar dat terzijde.

De wereld is aan het veranderen. De computer, technologie en het internet begint een steeds belangrijkere plaats in de wereld in te nemen. Ik voorzie een wereld waarin op een gegeven moment niet alleen muziek en progamma's van internet gehaald worden. Op een gegeven moment zullen boeken en andere kunstuitingen ook gewoon van het net gehaald worden. Is het geen feit dat de nieuwste Harry Potter al op het internet te vinden was voordat het boek in de winkel lag? Met deze ontwikkeling op het gebeid van computers zal over een aantal jaar iedereen met een handzaam laptopje boeken van internet halen en op dezelfde laptop gaan lezen. Uitgeverij zullen hun inkomsten hierdoor drastisch zien dalen mits ze voortijdig inspringen op deze markt, maar waarschijnlijk zullen ze dit net als de platenindustrie nalaten. Het zijn molochen die moeilijk tot verandering te dwingen zijn. Ze zullen hopeloos ten ondergaan in deze nieuwe ontwikkelingen en ik kan daar niet rauwig om zijn. De ontwikkelingen op het gebied van internet vragen een hele nieuwe manier van marketing en een nieuwe manier van verkopen. De consument heeft door het internet een veel kritischere stem gekregen en weet deze te gebruiken ook. Een nieuwe manier van geld verdienen moet gezocht gaan worden en ik ga eens denken wat deze manier zou kunnen inhouden. Hoe zou een artiest, een kunstenaar nog geld kunnen verdienen in een wereld waarmee alles in één knopdruk op de computer te verkrijgen is. Zelfs zonder veel moeite ervoor te doen? Dat moet mogelijk zijn en dat gaat ook zeker lukken. Ik ga daar eens rustig over nadenken.

Donderwolken op Texel

Mijn dag begon slecht, heel slecht. Ik werd te vroeg wakker met een hoofd vol donderwolken en kon pogingen wagen bliksemschichten met mijn ogen te schieten. Gedurende de ochtend werden de donderwolken zwaarder en zwaarder om langzaam te veranderen in regen en nattigheid op de grond. Ik voelde me als een modderfiguur dat langzaam wegzonk in de blubber en puree, maar zoals altijd is er een oplossing. Er is altijd een oplossing. Ik moest een verhaal vertellen. Eigenlijk moest ik gewoon hét verhaal vertellen. Het verhaal van Texel. Een vertelling doorspekt met ellende, eilandbewoners, bestialiteit met schapen, vleselijke lusten en rauwgeslagen vlees. Het is gelukkig niet mijn verhaal, ik ben nog nooit op Texel geweest en was het ook niet van plan. Neen, dit verhaal gaat over een dame die Marianne heet en vroeger op Texel gewoond had. Om precies te zijn woonde ze in het plaatsje Cocksdorp, wat niet vernoemd is naar de gelijknamige detective-serie van Baantjer.

Eigenlijk is het een verhaal wat nooit verteld mag worden, dat te gruwelijk is om te vertellen. Nu is té gruwelijk ook weer een groot woord, het is het gewoon niet waard om te vertellen. Wie zit er nu te wachten op een verhaal van schapenneukers. Het rondzwaaien van dildo's in de open lucht en bezwetende lichamen die elkaar nemen op plaatsen waar beschrijvingen zelfs mij tarten. Ik hou het liever bij dingen die echt interessant zijn, het verhaal van Marianne is gewoon te ranzig om zo maar te gaan vertellen. Ik hoef niet zo nodig terug te denken aan die periode. Eigenlijk kan ik er gewoon niets interessants in vinden. Het is het verleden en het verleden laten we rusten. De schapen worden nog steeds geneukt op Texel, dat was vroeger al zo en dat zal altijd zo blijven. Waar de vrouwen gewillig zijn, zijn de schapen nog gewilliger. Maar alleen een Texelaar kan een schaap klaarmaken zodat een vrouw nooit meer behoefte heeft aan iets anders en dat is toch iets wat tot een prestatie gerekend mag worden. Hiermee heb ik de grote lijnen van het verhaal van Marianne al uit de doeken gedaan. Ze woonde op Texel, kwam daar in aanraking met de rondneukende boeren van het eiland en werd meegezogen in orgie van besialiteit en lusten over wol op poten. Ze heeft het zelfs verschillende keren aan de lijve mogen ondervinden. Hierna raakte ze zo hevig gepassioneerd van een schaap en haar geliefde dat ze dit nooit echt meer te boven is gekomen. Niet lang daarna heeft ze het eiland verlaten en hing ze haar liefdesleven aan de wilgen. Nog steeds liggen haar herinneringen aan het eiland te verstoffen in het nachtkastje. Zo kan het ook lopen, maar dat is allemaal in het verleden.

In tegenstelling tot de dag van vandaag, de dag van de donderwolken. De dag van regen, puree en modderfiguren. Ik wilde vandaag niet opstaan. Ik wilde de deken over mijn hoofd trekken en hopen dat de wolken vertrokken uit mijn hoofd. Ik kon me niet concentreren, me niet focussen op de taken die voor me lagen en ik moest mijn brood nog smeren. Rookworst en kaas. Paardenrookworst om precies te zijn, want andere rookworsten vind ik niet echt lekker. Vol goede moed en met bzwaard gemoed begon ik met het besmeren van mijn boterhammen. Niet lang daarna zou ik naar mijn werk vertrekken en iets ter vulling van de maag is erg prettig. Ik sneed rustig een paar plakjes af en deed dit lustig omdat er nog een klein stukje restte. Eigenlijk was ik van plan het hele stukje op mijn boterhammen te krijgen terwijl ik al wist dat het te veel zou zijn. Ik sneed en sneed en sneed tot plotseling de worst begon te bloeden. Werkelijk te bloeden alsof ik een bloedvat had doorgesneden. Ik sneed vervolgens nog een plakje af omdat de bloederige massa nog niet echt goed in mijn brien doorgedrongen waren en het bloeden verhevigde zich in veelvoud. De aanrecht begon langzaam rood te kleuren terwijl de vlek zich langzaam uitbreidde. Eindelijk drong de bloedende worst mijn brein binnen, walgend liet ik alles vallen. De worst, het mes, alles viel met een splash in de groeiende plas bloed. De worst golfde nog een extra beetje eruit terwijl het over de aanrecht rolde. Verschrikt stapte ik achteruit, walgend.

Wat was hier gebeurt? Een bloedende worst, nog nooit had ik zo iets vreemd meegemaakt. De donderwolken konden me niet meer boeien, walging had nu de overhand genoemen. Wat was er met deze worst aan de hand? Een van de katten kwam polshoogte nemen, altijd kien op een plakje worst willen deze diertjes de voorste rang hebben en nu ik enkele meters van de aanrecht verwijderd was zag ze haar kans schoon om dichterbij te komen. Ze zag de plas bloed, de plakken worst en het resterende stuk. Vol overgave begon ze de groeiende plas te lijf te gaan met haar tong. Met smaak begon ze de boel op te likken wat mij sterkte in het idee dat het daadwerkelijk bloed was. Een worst die bloedde, het moest niet gekker worden. Mijn eetlust was gelijk tot een dieptepunt gekelderd, voorlopig zou ik boterhammen met paardenworst maar op mijn buik gaan schrijven. Deze herinnering is niet zo makkelijk uitwisbaar. Dit is niet zoals het verhaal van Marianne dat ik kan besluiten om niet te gaan vertellen. Dit heb ik met mijn eigen ogen gezien. Ik zag het bloed uit de worst stromen. Ik heb gezien hoe de groeiende plas mijn boterhammen bereikte, hoe de kat begon met het oplikken van het geheel en hoe de restanten van de worst doorrolde terwijl er een grotere hoeveelheid uit kwam golven. Ik heb de walging in mijn maag gevoeld, het plotselinge vertek van de hnger. Ik heb het daadwerkelijk gezien en vond het niet leuk. Ik vond het niet leuk. Marianne wel, Marianne heeft genot beleeft in haar verhaal. Ik niets meer dan walging.

En de dag was nog niet ten einde. Mijn boterhammen werden me wreed door de neus geboord, mijn eetlust werd me ontnomen en hedenavond werd ik met mijn neus op de feiten gedrukt. Hoe goed ik ook dingen kan doen, dingen kan verwoorden en kan opschrijven, ik ben gewoon laks met mijn dingen. Ik laat mensen die afhankelijk van mij zijn in de steek terwijl andere daar weer misbruik van kunnen maken. Anderen die ik helemaal niet ken, helemaal niet wil kennen en totaal ongeschikt zijn voor hetgene waar ik voor aangenomen ben. Mensen die pretenderen te zijn wat ze alleen zijn in naam, niets meer dan in naam. Grootspraak en een gave op een ander gebied, maar ze weten mij wel onderuit te halen door mij op feiten te wijzen waar ik me allang van bewust ben. Al heel lang van bewust ben en nog steeds niets aan doe. Ik doe er niets aan terwijl ik weet dat ik het zou moeten doen. Ik zou het moeten doen, maar ik doe het niet. Nu ben ik met mijn neus op de feiten gedrukt en diegene weet dat niet. Dat weet hij niet en zal hij zich ook nooit realiseren, maar wat hij pretendeert te zijn is hetgene wat alleen ik als waarheid kan zien. Zijn gave ligt elders, de mijne ligt hier. Alleen jammer dat ik laks ben, dat ik alles veel te laat inzet. Maar daardoor krijgt het wel hetgene wat het nodig heeft, dat is dan mijn excuus. Dat is mijn excuus en ik weet dat het niet waar is. Ik weet dat ik het ook kan als ik eerder, op tijd mezelf eraan zet. Maar ik ben laks en zelfs daarin ben ik laks wat aan te doen. Eigenlijk zijn de donderwolken nu weer terug, maar ik heb mezelf weer beloofd er iets aan te gaan doen. Ik heb het mezelf weer beloofd en misschien hou ik me er deze keer wel aan. Misschien, paardenworst eet ik morgen toch ook weer.

Maar Marianne... zij is Texel nooit meer te boven gekomen. Texel, met je schapenneukers. Texel met je boerenjongens en grazende weiden. Texel, plaats waar ik nooit zou willen zijn. .

10 mei 2006

De blauwe gorilla

"Ik had een blauwe gorilla wonen in mijn oor" begon ze te vertellen de eerste keer dat ze me zag. Ik keek haar aan terwijl ik er het mijne van dacht. "En nu?" vroeg ik haar. "Nu is hij weg. Ik stopte met in hem te geloven omdat iedereen tegen me zei dat een gorilla niet in iemands oor kon wonen en al helemaal geen blauwe gorilla." Ze keek me een beetje verdrietig aan. "Nu is hij weg." zei ze nog een keertje. Ik zei niets. Ik staarde een beetje voor me uit en dacht er het mijne van. Vanavond als ze sliep zou ik wel even polshoogte gaan nemen. Ergens geloofde ik helemaal niets van haar verhaal, ze had me al vaker dingen op de mouw willen spelden in de korte tijd dat we elkaar kende. Dit was ook typisch zo'n verhaal van haar. Maar misschien had ze echt een blauwe gorilla in haar oor wonen. Misschien was het wel waar.

Voor ik het wist belandde we in bed en deden de dingen die we moesten doen. Ze viel in slaap. Ik keek haar aan terwijl ze vredig in haar slaap verzonken was. Ik moest niet te gretig zijn, dat zou de band kunnen verstoren. Sterker nog dat zou haar slaap kunnen verstoren en dan zou ik het nooit te weten kunnen komen. Geduld is een schone zaak en voor iemand die zoch niet vaak douched was een schone zaak van essentieel belang. Ik wachtte af, rustig. Om een lang verhaal kort te maken. Ik wachtte tot buiten de duisternis volledig ingetreden was en alleen de nachtelijke dieren de rust konden verstoren. Op kousevoeten sloop ik naar binnen en probeerde de woning van de blauwe gorilla te vinden. Ik hoefde niet lang te zoeken, haar gehoorgang was niet vreselijk lang en voordat ik het doorhad stond ik in een woonkamerachtige ruimte.

Verlaten spinrag hing aan muren en plafons. Een laag stof van jaren bedekte de tafel en meubelementen, hier was duidelijk al heel lang niemand meer geweest. Dit bewees wel dat er iemand in haar oor gehuisd had, maar een blauwe gorilla was nog een groot woord. Ik zocht naar verdere aanwijzingen waarbij ik het stof van jaren verstoorde. Niets verried de achtergrond of indentieteit van de vroegere bewoner, helemaal niets. Alleen stof en oude meubels stonden er nog. Geen foto's, geen achtergelaten maaltijden of zelfs ingeblikt voedsel. Het zou iedereen geweest kunnen zijn die daar gewoond had. Echt iedereen, zelfs ik zou de bewoner kunnen zijn. Het gaf me geen goed gevoel, ik wilde haar graag geloven maar dan moest ik zekerheid krijgen. Ik liep verder de kamer in naar een viezige achterwand. Licht doorschijnende en bedekt met krassen en vlekken. Ik veegde over een redelijk schoon gedeelte en legde een spiegelend oppervlak bloot. Zou dit haar trommelvlies zijn? Het zou zich wel hier ergens moeten bevinden, dus ik nam gewoon aan dat ik het bij het rechte eind had. Maar een spiegelend trommelvlies had ik nog nooit van gehoord. Kon dat wel?

Ik wierp een blik op de spiegel en zag dat het helemaal geen spiegel was. Het was een raam op een andere wereld. Een wereld vol vleselijke lusten en sexuele handelingen. Ik zag een man zich aftrekken in een snackbar. Zijn pik tegen de glazen counter geduwd terwijl de snackbarhulp frikandellen pakte uit de vitrine. Op een tafel achter hem lag een vrouw die in missionarishouding gedwongen werd om ter bevrediging van een andere man te dienen. Ze at friet. Ik keek een andere kant op waarna ik merkte dat het raam zich in een bus bevond. De stoelen waren bezet door vrouwen, alleen maar vrouwen. De enige andere man in de bus op mij na was de chauffeur. Niemand lette op mij, iedereen keek onverschillig voor zich uit of zat te lezen in een krantje. Ik deed mijn oordopjes van mijn discman in. Drones en geluid stroomde mijn gehoorgangen in. Ik liet me meevoeren op de klanken, zen in muziek. Het was heerlijk terwijl de bus door de nacht voorvloeide. Ik keek weer en de bus was leeg. Slechts een enkeling zat verspreid over de banken. Niemand bewoog, alles was stil terwijl de bus voortging. Ik had mijn bestemming nog niet bereikt.

De bus stopte. Een ongelovelijk mooie vrouw stapte in en liep op mij toe. Mijn richting op. Ik wist mezelf geen houding te geven. Deze vrouw was te mooi, een modeprinces die elke cover van elk modeblad zou kunnen sieren. Haar haar golfde terwijl ze liep, stralend als de zon. Manen van een leeuw. Ze keek me aan, ze keek dwars door me heen en ging zitten. Voor me, drie stoelen verder ging ze zitten waar ik haar geur kon opsnuiven. Ze rook zoals ze eruit zag, goddelijk. Een godin in menselijke vorm. Het werd met teveel, ik braakte tussen mijn knieën door. Zoveel schoonheid kon ik niet verdragen. Ik moest mijn maag ledigen terwijl ik nogmaals haar geur opsnoof, haar geur zo zoet als honing. De geur van bloemen in het maanlicht. Ik braakte nog een keertje en sloot mijn ogen. Ik wilde niet meer.

Zonder mijn ogen te openen wendde ik mijn blik naar het raam en zag de blauwe gorilla wegscharrelen in de bosjes. Hij liep weg tussen de bomen. De blauwe gorilla die niet kon bestaan, waar niemand in wilde geloven. Ik liep hem achterna, de bosjes voor me uitduwend alsof ze deuren waren. De blauwe gorilla, hij moest wel eenzaam zijn. Niemand die in hem geloofde, niemand die zijn bestaan wilde erkennen. En plotseling wist ik het, hij was net zo eenzaam als ik. Als mij die daar in de bosjes, tussen de bomen stond. Ik was net zo eenzaam, maar in mij geloofde mensen nog. Ik had nog mensen die mij bestaan wilden erkennen. De blauwe gorilla had niemand meer, hij kon niet bestaan. Hij was niet echt, hij was nooit echt geweest. Ik voelde me triest terwijl ik naast haar lag. Het was de zoveelste leugen die ze me verteld had, de zoveelste leugen in ons korte bestaan. Ik stond op en verliet het huis. Ik wilde niet meer bij haar zijn. Mijn benen konden alleen mij dragen en voor haar leugens was geen plaats. Dat was de laatste keer dat ik de blauwe gorilla gezien heb.