23 november 2013

Van die dingen

Iedereen heeft weleens zo'n dag waarop verschillende mensen aan je vragen hoe je je voelt. Niet mensen die je daadwerkelijk kent, mensen die je als vriend beschouwd, maar gewoon de mensen in de wandelgangen. De vage kennis of iemand die geheel toevallig in hetzelfde gebouw moest zijn als jij. Of gewoon iemand online, iemand met meer nieuwsgierigheid in de medemens dan jij ooit kan opbrengen. Iedereen kent dit soort mensen en iedereen heeft dezelfde vraag wel voor de kiezen gehad.

Meestal kies je ervoor om de waarheid te verbloemen. Het is toch een onbekende die het vraagt en dan ga je niet vertellen dat het niet zo lekker loopt. Je gaat zeker niet uitleggen dat je gisteren nog met een beteuterd gezicht naar je plafond stond te kijken, omdat de bout die je erin gedraaid had je gewicht nooit kon dragen. Dat je nog geen andere plaats hebt gevonden om je touw aan vast te maken hou je helemaal voor jezelf. Je staat eigenlijk nog steeds te kijken naar een goede plek. Het is een missie in je leven geworden, die je niet deelt met iedereen. Sterker nog, er is niemand die weet dat je soms met een touw in je handen naar je plafonds staat te staren. Hopen op een ingeving, een moment van helderheid waarop je weet dat het touw jouw gewicht kan dragen. Maar je hebt dat moment nooit. Altijd zie je weer een dingetje, de houvast dat je lichaam te zwaar is voor alles wat je in het plafond kan draaien. Je vraagt ook geen hulp. Dat doe je niet. Je verteld het gewoon aan niemand en zeker niet aan mensen die je helemaal niet zo goed kent.

Weet je nog dat je een keer, enkele dagen geleden, in het medicijnenkastje keek en alleen paracetamol zag liggen. Paracetamol en pleisters, iets anders had je niet meer en de pleisters hadden niets met je doel te maken. Die telde niet eens mee. Je stond te kijken naar de paracetamol, denkend aan de witte ronde pilletjes binnenin het doosje. Met die dingen zou het nooit lukken. Hoeveel je er ook tussen je tanden kapot beet, het ergste wat je kon overkomen was een pijnlijke maag en misschien een duizelig gevoel. Voor het gevoel haalde je één wit pilletje uit het blister en wierp het op je tong. Je voelde het dingetje liggen in je mond. Langzaam oplossen op je smaakpapillen. De vieze smaak van de pil in je mond en het speeksel dat ontstond om het weg te krijgen. Je kauwde de restanten weg met je kiezen. Het droge gevoel in je mond negeerde je en je ging op de bank zitten. Je vroeg geen hulp en je vertelde het aan niemand. Je zat gewoon op de bank te kijken naar de muren. Niets bewoog en jij nog minder. Je bleef zeker een uur of twee staren naar de muren, voordat je weer in het medicijnenkastje keek. Niets veranderd. Nog steeds alleen paracetamol en pleisters, niets dat echt nuttig was. Het touw lag al een tijdje onaangeroerd half onder de bank. Zelfs dat bracht je geen vreugde meer, omdat je wist dat je het nergens aan vast kon binnen. Dat je niets in huis dat stevig genoeg was om je gewist te dragen.

Het duurde niet lang voordat iemand weer aan je vroeg hoe het met je ging en je weer loog over alles. Je vertelde dat het goed ging en dat je bezig was met mooie plannen. Dat je elke dag je hoofd diep onder de dekens stak en de plannen bestonden uit het bevechten van de duisternis onder de dekens liet je maar achterwegen. Je vertelde dat je je moeder als anderhalve maand niet meer hebt gesproken, maar dat het niet erg was. Jullie gingen toch altijd uit van "geen bericht, goed bericht!" maar je vertelde er niet bij dat je zelf ook nooit contact opnam met je moeder. Dat je haar niets te zeggen had en niet zo goed wist wat je er verder mee moest, omdat je moeder nooit bij je op bezoek kwam. Je knikte als iemand tegen je zei dat je goed bezig was en dat jouw pootjes wel terecht zullen komen. Zoveel talent als jij hebt, dat zou iemand toch moeten opvallen. Dan knikte je weer, lachte wat en ging weer verder met wat je aan het doen was. Je kon ze niet vertellen wat er echt speelde.Ze zouden toch niet luisteren of met raad komen die je zelf ook allemaal wel wist. Het was ook het punt waar je elke dag tegenaan liep. Je wist precies hoe het hoorde, kende elke brokje raad uit je hoofd en toch kon je het niet toepassen. Je gedachten wilden wel, maar je hoofd kreeg je lichaam niet aangestuurd en daarmee de duisternis in licht. Het waren van die dingen.

Dingen zoals het touw dat je nergens kon vastmaken, het medicijnenkastje dat helemaal leeg was, het gebrek aan hoogte als je uit je raam keek.. Er was altijd wel wat. Beren op de weg die zelfs zichzelf in de weg liepen. Je wist precies wat het was en ook wat je eraan kon doen, maar dat vertel je niemand. Dat kan je ook aan niemand vertellen. Ze zouden het niet begrijpen. Denken dat je een grapje maakt of zeggen dat het allemaal zo erg niet is. Dan gooien ze de goede raad dat je je schouders eronder moet zetten en door de zure appel heen bijten. Je hoort het ze allemaal zeggen, omdat je het allemaal al eerder gehoord heb. Niet één keer, maar honderden keren. Je moeder was geen uitzondering en ondanks je haar al een tijd niet gehoord hebt weet je wat ze zal zeggen. Je laat het allemaal meer. Het hoort erbij en met het touw in je handen loop je weer door het huis. Misschien dat je iets over het hoofd gezien hebt. Misschien dat er toch iets stevig genoeg is. Misschien... maar er is nooit iets te vinden. Het zijn namelijk van die dingen.

17 november 2013

Waarom ze jagen..

Een foto van een vrouw die een leeuw doodgeschoten heeft schuift over mijn beeld. Enkele uren laten verschijnt precies dezelfde foto weer langs. Ze zit bovenop een grote leeuw, haar rechterhand diep in de mannelijke manen gestoken, in haar linkerhand een jachtgeweer. Trots kijkt ze in de camera, het onderschrift vermeld ook dat ze uitermate trots op haar "kill" is en dat het haar zoveelste leeuw is. Ze schaamt zich niet voor haar daden. Dat blijkt uit de foto en de verhalen die ze over het doden van dieren verspreidt.

De vrouw organiseert jachtpartijen voor rijke mensen in Zuid-Afrika. Voor veel geld kunnen ze weerloze leeuwen, olifanten, zebra's, gnoes en andere grote (gevaarlijke) dieren uit Afrika opjagen en doodschieten. Het is in Afrika een industrie die veel geld oplevert. Geld dat besteed wordt om de wildparken in stand te houden. Parken waar wilde Afrikaanse dieren in alle vrijheid en rust kunnen rondlopen. Hier hebben ze minder last van stropers die wilde dieren zien als wandelende geldzakken en ze net zo lang opjagen tot ze volledig uitgestorven zijn. De zwarte neushoorn is pasgeleden dit lot ondergaan. Helemaal uitgestorven in het wild, omdat er mensen waren die dachten dat de hoorn van deze beesten hen ongekende seksuele krachten zou geven. Een afrodisiacum op poten, stoken in een nogal gepantserde huid en genoeg kracht om bomen te vellen. De hoorn bracht zoveel geld op dat er mensen waren die ze liever dood zagen, dan ronddwalend tussen de wildernis en het gras onder z'n voeten. Wat dat betreft zijn mensen stompzinnige wezens en zullen ze dat altijd blijven. Mocht de mensheid ooit op dezelfde manier (of een andere) uitsterven zal geen diersoort er een traan om laten. Niet dat ze de intelligentie hebben om te beseffen dat er geen mensen meer zijn, maar het zal voor de gehele fauna op aarde een verademing zijn.

Terug naar de vrouw op de foto en de leeuw die ze doodschoot. Het jagen op deze dieren, het zogenaamde big-game-hunting brengt ook veel geld op. Heel veel geld, wat ook de reden is dat ze deze jachtpartijen organiseren. Enig verschil is dat ze juist niet willen dat de dieren waarop ze jagen uitsterven. Grote dieren die uitsterven zijn slecht voor de business, heel slecht zelfs. Een dier die er niet meer is kan je niet meer op jagen en waarop je niet kan jagen brengt geen geld in het laatje. Geen geld bekend niets mogelijkheden meer om de wildparken te onderhouden en nog veel meer dieren die zullen uitsterven, vanwege de stropers die vrij spel krijgen in de (beschermde) wildparken. Maar jagen mag niet. Jagen op dieren met grote geweren is zielig, want de dieren zijn weerloos tegen een kogel die met grote snelheid hun ingewanden doorboort. En dat is het ook. Het is ook uitermate zielig, onsportief en ronduit treurig dat mensen op wilde dieren jagen. Dat zal ik nooit ontkennen, alleen is het een noodzakelijk kwaad. Zonder deze jachtpartijen zouden we helemaal geen wildstand meer hebben. Dan kunnen we in Afrika nog alleen genieten van stokstaartjes die als een plaag over de savanne rennen of van gras dat zo hoog staat dat je de eenzame boom in de verte niet eens meer ziet. Ik ben tegen jagen op groot wild, maar probeer het wel in het grotere licht te zien. Liever dat één leeuw sterft, dan de hele leeuwenpopulatie verdwijnt onder de handen van stropers.

Wat dat betreft kunnen we het jagen ook naar de Nederlandse bodem trekken. Hier wordt ook op dieren gejaagd. Herten, vossen, konijnen, fazanten, allemaal dieren die weleens overhoop geschoten worden door de kogel van een jager. Ook hier kan je schande van spreken, want ook dit is zielig. Het is ook ronduit zielig om dieren dood te schieten, maar in de natuur van Nederland moeten we wel. Nederland heeft geen echte natuur, alles is gemaakt. Gefabriceerde natuur hebben we in Nederland en dat moet onderhouden worden. We kunnen herten, wilde zwijnen, konijnen en weet ik wat niet vrijelijk tussen de bomen laten lopen. Als de populaties ongemoeid worden gelaten groeien ze in korte tijd tot gigantische proporties, vreten ze alles kaal en uiteindelijk sterven ze van de honger. Iets wat ze een paar jaar geleden deden, als proef in de Biesbossen en iedereen op de achterste benen ging staan toen de eerste beelden van uitgemergelde en verhongerde herten de krant haalde. Je kan het namelijk nooit goed doen in gecreëerde natuur, ergens moet er gekozen worden voor een noodzakelijk kwaad.

Laten we nog even teruggaan naar de foto en de stroom van verontwaardiging die over de vrouw op de foto uitgestort wordt. Het is namelijk vrij gemakkelijk iemand te veroordelen die in een ver land met een groot geweer schiet op leeuwen, terwijl er enkele dorpen verder varkens, kippen en koeien in benauwde hokken opgekweekt worden voor het vlees. Daar hoor je niemand over, behalve enkele dierenactivisten die sinds Volkert van der G. helemaal gezien worden als staatsgevaarlijke idioten. We houden ons activisme liever ver verwijderd van ons bed en daarom veroordelen we een vrouw die gewoon nogal treurig is, maar wel een legitieme reden heeft om zo treurig te moeten zijn. Ik hoop nu alleen dat het stukje vlees dat vanavond op je bord komt te leggen net zoveel aandacht krijgt als er besteed wordt aan het veroordelen van big-game hunting. Het hersteld mijn vertrouwen in de mensheid niet, maar we stellen wel de prioriteiten een beetje bij. Dichtbij huis gebeuren namelijk veel ergere dingen met dieren en die hoeven niet onzichtbaar te blijven, omdat jullie ze niet willen zien.

12 november 2013

De Sinterklaas-discussie

Dit jaar was de discussie er vroeger bij dan voorgaande jaren. Nog voor de eerste pepernoot in de supermarkt gesignaleerd was had ik al de eerste tegenstander van de knecht van Sinterklaas horen leeglopen. Net als pepernoten, klagen dat ze te vroeg in de winkel liggen en taaitaai-poppen is de discussie een onlosmakelijk onderdeel van de Sinterklaas-viering geworden. Zonder klagen over de kleur van de knecht, de kleding van de knecht en het feit dat je een radicaal bent als je durft te klagen over de knecht is het geen Sinterklaas meer. Elk jaar opnieuw begint het weer. Ooit begonnen als een klein vuurtje in een bedompte woning driehoog achter, of misschien wel in een helder-verlichte villa ergens op de Amsterdamse zuidas, is het uitgegroeid tot een veenbrand die de hele maatschappij bezighoudt. Er is ook geen ontsnappen aan. Het is niet eens meer mogelijk om geen mening te hebben in de jaarlijks terugkerende Sinterklaas-discussie. Iedereen wordt erbij betrokken, of je Sinterklaas nu leuk vind of niet. Het is er en gaat niet weg tot je iets gezegd hebt.

Elk jaar weer lijkt de discussie harder en verbetener te worden, met dit jaar als hoogtepunt. Nog voordat ik überhaupt dacht aan pepernoten of kijken waar ze nu weer in de winkel lagen zag ik de eerste verwijzing naar de knecht van Sinterklaas voorbij komen. Dan weet je dat de donkere dagen weer aangebroken zijn. De laatste maanden van het jaar, de feestdagen komen eraan en we gaan elkaar met woorden aftroeven. Tenminste, dat was de Sinterklaas-discussie in de voorgaande jaren. Iemand begint de discussie, meestal iemand die vind dat de knecht van Sinterklaas zijn langste tijd gehad heeft en anderen gaan daar tegenin. Een beetje strijd en langzaam dooft het weer uit als de stoomboot de Nederlandse kades raakt. Heel spannend wordt het eigenlijk nooit, maar toen brak dit jaar aan.

Dit jaar nam de Sinterklaas-discussie een andere vorm aan. Harder dan voorheen, de degens werden echt gekruist. Je kon alleen voor zijn of juist faliekant tegen. Een middenweg was niet mogelijk, net zo min als je kon ontsnappen aan de discussie. Het was overal. Hele praatprogramma's werden erover volgeleuterd, pagina's op internet werden eraan gewijd en de sociale media ontplofte met voor- en tegenstanders. Heel even was het de waan van de dag, die overging in de waan van de week en nog een maand aanhield. Niemand luisterde meer naar elkaar. Beide kampen groeven diepe loopgraven vanwaaruit ze hun argumenten met veel geschreeuw naar de andere kant slingerden. Je kon niet eens meer spreken van een discussie. Het was een uitwisseling van argumenten, de een meer valide dan de ander, geworden. Wederzijds begrip voor de andere z'n standpunten ontbrak geheel en de andere partij, de tegenstanders, worden weggezet als radicalen of mensen die tradities moedwillig willen slopen. Racisme, extremisme, oikofobie en weet ik veel wat nog meer passeerden de revue. Net zolang tot we het punt bereikten dat iedereen er doodziek van was. Doodziek van de discussie en nog veel zieker van de tegenpartij die weigert te kijken naar enig argument. De mensen die zich echt ingegraven hebben in een loopgraaf en bovenop de barricaden staan kunnen we niet meer aanhoren. Het is genoeg. We zijn het zat.

En toch sijpelt de discussie overal doorheen. Je kan het wel zat zijn, de discussie dusdanig moe geworden dat je een andere kant op wil kijken, maar dat kan niet. Er is geen ontsnappen mogelijk. Je let even niet op en iets als Powned komt wel weer met een zogenaamd nieuwe invalshoek. Of iemand gooit zo'n zogenaamde nieuwe zienswijze op één van de vele sociale media, waarna je jezelf opeens gedwongen voelt om weer je argumenten uit de kast te halen. Weer start de discussie op. Een discussie die geen discussie meer is, maar een opsomming van je argumenten en een weigering te luisteren naar de andere partij. Hoe je het ook went of keert, het eindigt altijd in frustratie en partijen die kwaad weglopen. Vaak lopen zelfs beide kampen kwaad weg en vervagen vriendschappen door deze jaarlijks terugkerende traditie. Sinterklaas heeft zijn onschuld verloren en de maatschappij moet zich nog opmaken om de cadeau's te kopen.

Met nog iets minder dan een maand te gaan moeten we ons nog opmaken voor enkele weken dezelfde argumenten langs zien te komen. Zelfs als je het niet meer wilt zien zal je er alsnog mee geconfronteerd worden, zelfs als je helemaal niets met de viering hebt moet je partij kiezen (als je dat nog niet gedaan hebt). En je weet dat je volgend jaar weer precies hetzelfde moet gaan doen, net zoals je iets moet roepen over pepernoten die elk jaar terugkeren in de supermarkt. De discussie is een traditie geworden, eentje die het land verdeeld in onverenigbare kampen en zoals we de discussie dit jaar voeren is er nog maar één conclusie mogelijk. We zullen blij zijn als het zes december is. We zullen blij zijn als Sinterklaas met zijn stoomboot weer verdwenen is.

9 november 2013

Reizen met de Nederlandse spoorwegen

Reizen met de trein, voor vele mensen een dagelijkse gang van zaken en voor anderen een avontuur dat ze liever niet aangaan. Iedereen kent de klachten over de Nederlandse spoorwegen (NS) en de andere vervoerders van treinpassagiers. Als je het nieuws moet geloven is het schering en inslag bij die spoorwegen en rijden de treinen vaker niet dan wel. Zelf ben ik een frequente treinreiziger en kan gerust zeggen dat het merendeel van de reizen zonder veel noemenswaardige problemen verloopt. Natuurlijk moet je wel rekening houden met een langere reistijd en het feit dat je totaal niet voor de deur afgeleverd wordt, maar je hebt in ieder geval geen last van aso-bestuurders. Ook is de kans op een dodelijk of een gewoon lelijk auto-ongeluk volledig afwezig, dus er is wel iets te zeggen voor reizen met de trein.

Alleen wegen die voordelen niet op tegen de nadelen, zeg maar de service die de Nederlandse spoorwegen biedt. Er zijn weinig bedrijven minder begaan met hun klanten dan de aanbieders van openbaar vervoer. Hierin wil ik de Nederlandse spoorwegen echt geen uitzondering noemen, alle aanbieders van openbaar vervoer lijken lak te hebben aan de mensen die ze moeten vervoeren. Passagiers worden beschouwd als een vervelende ballast, een noodzakelijk kwaad dat zorgt voor de inkomsten om hun producten te laten rijden. Dat wij, passagiers, helemaal niet de klanten van de aanbieders van openbaar vervoer zijn laten we maar even in het midden. Als passagier ben je niet meer dan het product, hetgeen dat vervoert moet worden. De werkelijke klant is de overheid, degene die voorschrijft waar treinen en bussen moeten rijden en de vervoerders willen elkaar aftroeven door dit zo goedkoop mogelijk te doen. En daarmee is de afbraak van elke vorm van service en bereidwilligheid om de passagier tegemoet te komen verdwenen. Service kost geld en alles wat geld kost moet vermeden worden.

De Nederlandse Spoorwegen (NS) is hierin geen uitzondering en gezien zij de grootste aanbieder zijn op het spoor valt het erg op als de service drastisch aan de maat dreigt te raken. Dat circa 10% van alle treinen vertraging heeft is al jaren volstrekt normaal. Let wel, het gaat om vertragingen langer dan vijf minuten. Alles daaronder wordt als "normaal" gezien en op zich ben ik geen kniesoor die op elk minuutje zout wil leggen. Toch is het nogal vreemd dat een professioneel bedrijf het al jaren toestaat dat het geleverde product onder de maat is. Ik heb het nog niet eens over de zogenaamde "aangepaste dienstregelingen" als het weer opeens omslaat, het hard gaat regenen, een beetje sneeuw valt of opeens de herfst invalt. De wisselende weersomstandigheden zijn lastig voor het Nederlandse spoor. Daar kunnen de treinen niet tegen, kan het spoor niet tegen en de dienstregeling is er niet tegen opgewassen. Natuurlijk kan je hierin tegen inbrengen dat het Nederlandse spoor één van de drukste ter wereld is, maar de allerdrukste ter wereld (Japan) kan het ook. Critici brengen hier wel tegen in dat Japan een hele andere mentaliteit heeft dan wij, hier in Nederland en Europa en daar hebben ze ook gelijk in. Toch, als we het dichter naar huis willen brengen, doet Zwitserland het ook verrassend goed. Qua dienstregeling en vertragingen lijkt Zwitserland veel op Japan, maar dan met een minder rigide manier van werken. Dus gaan we ons afvragen wat er aan de hand is met onze eigen Nederlandse Spoorwegen. Waarom kunnen (of doen) zij het niet?

Het antwoord is simpel: geld. Het kost geld om op tijd te rijden, om een goed functionerende dienstregeling te hebben, om te zorgen dat het spoor op de juiste manier onderhouden wordt, om te zorgen voor goed materieel. Het is puur een kwestie van centen en de (vreemde) wens om winst te maken op een publieke service. Daardoor ontstaan er vreemde excessen en worden de passagiers niet meer dan een product (dat veel te mondig is en niet moet zeuren). Het is ook niet verbazend dat je dan krantenartikelen als "Bejaarde (89) uit de trein gezet" leest. Dat dit niet de eerste keer is verbaasd ook totaal niet en uiteraard beloofd de Nederlandse Spoorwegen (NS) beterschap en wordt de betrokken conducteur aangesproken, maar over een aantal maanden lezen we weer zo'n soortgelijk artikel. En laten we er rekening mee houden dat dit maar een fractie van de gebeurtenissen op het spoor is. Het merendeel haalt de media niet eens, omdat de mensen die het overkomt niet "bijzonder" genoeg zijn om een artikel aan te wijden.

Wat nu?
Het is duidelijk dat wij, passagiers, voor de Nederlandse spoorwegen (NS) een noodzakelijk kwaad zijn. We mogen blij zijn dat we mogen instappen in het product dat ze over de rails laten razen en vooral niet kritisch naar dat product kijken. Kritiek vinden ze maar vervelend bij de Nederlandse spoorwegen (NS), dat willen ze ook niet horen. Het is ook hun goed recht. De Nederlandse spoorwegen (NS) krijgt van de overheid geld om treinen over de rails in Nederland te laten rijden. Het is ook logisch dat de Nederlandse spoorwegen (NS) alleen kritiek van hun klant wil ontvangen en niet het product dat ze toevallig moeten vervoeren. Die zienswijze is helemaal niet zo vreemd, vanuit een kapitalistisch oogpunt gezien dan..

Wat dat betreft heeft de Nederlandse spoorwegen (NS) het maar makkelijk met de Nederlandse bevolking. Wij zijn een stel gedweeë schapen. We klagen wel, maar een echte actie ondernemen we niet. Het is net alsof we naar de bakker gaan en een beschimmeld brood kopen. We zeggen wel tegen de bakker dat het brood beschimmeld is, dat we het anders willen zien, maar de volgende dag kopen we het gewoon weer. "Je moet toch brood hebben" is dan het veelgehoorde antwoord. Op die manier zien we reizen met de trein, want je moet toch ergens heen. Iets waar ik het ook helemaal mee eens ben. Om ergens heen te gaan en je hebt geen zin om met de auto te gaan (of heb die mogelijkheid niet) ben je genoodzaakt in de trein te stappen. Toch hoef je niet mee te gaan in die megalomane visie van de Nederlandse spoorwegen (NS), waarbij jij als passagier helemaal aan de onderkant van de ladder staat. Als product hoor je daar ook te staan in de ogen van de Nederlandse spoorwegen (NS) en als je dat graag wilt is het ook je eigen keuze.

Ik heb gekozen voor individueel protest. Zoals ik niet naar de bakker ga om beschimmeld brood te kopen (als hij het kwijt wil, wil ik het wel gratis meenemen) wil ik ook niet betalen voor treinreizen die ver onder de maatstaven van alle redelijkheid zijn. Als de Nederlandse spoorwegen (NS) mij, als passagier niet serieus neemt en mij behandeld als de rommel die zich in treinprullenbakken opstapelt weiger ik te betalen voor de reizen die ik maak. En nu hoor ik gelijk mensen roepen dat je niet zomaar kan zwart-rijden, dat je dan boetes krijgt en allerlei andere ellende. Ook wijzen ze naar het artikel van de bejaarde vrouw die zonder pardon uit de trein wordt gezet, omdat ze vergat in te checken met haar OV-chipkaart. Ik zal ook de laatste zijn om die zaken tegen te spreken. Daar moet je inderdaad rekening mee houden, maar zoals bij elk protest loop je tegen weerstand op. Je moet het gewoon zien als weerstand tegen het protest en ook zijn hier oplossingen voor. Ik begrijp namelijk best dat niet iedereen bereid is om in de trein te gaan zitten, zonder kaartje en bij controle gaat roepen dat je "weigert te betalen, omdat de service ondermaats is". Dat hoeft ook helemaal niet. Je kan ook in stilte protesteren of gewoon gaan zwart-rijden, omdat je geen zin hebt om dat megalomane bedrijf van de Nederlandse spoorwegen (NS) van geld te voorzien.

Zwart rijden bij de Nederlandse spoorwegen
Als frequente treinreiziger kan je redelijk goed patronen ontdekken in wanneer conducteurs hun ronde door de trein doen. Zoals eerder gezegd gaat het bij de Nederlandse spoorwegen (NS) puur om zoveel mogelijk geld verdienen, het zogenaamde winst maken en personeel kost veel geld. Hierdoor zitten er minder conducteurs op de treinen en wordt er veel minder gecontroleerd in de treinen. Er zijn ook duidelijke trajecten aan te wijzen waar niet (meer) gecontroleerd wordt of zeer sporadisch. In principe kan je praktisch elk traject binnen de Randstad hiertoe beschouwen, behalve de treinen van en naar Schiphol. Als je perse gecontroleerd wil worden zou ik een trein van of naar Schiphol nemen, want er is volgens mij niets leuker dan toeristen nodeloos geld afhandig maken omdat ze niets begrijpen van ons openbaar vervoer. Alle andere trajecten binnen de Randstad zijn praktisch controlevrij.

Toch zijn er nog genoeg mogelijkheden waarop je gecontroleerd kan worden. Om te beginnen in sprinters, de treinen die op elk station dat ze tegenkomen stoppen. Vroeger waren dit de stoptreinen, maar sindsdien het bij de Nederlandse spoorwegen (NS) nog alleen om de winst draait is de naam naar sprinter veranderd. Klinkt waarschijnlijk spannender en je wordt in een sprinter praktisch altijd gecontroleerd. Het maakt niet uit naar welk rot-gat die sprinter rijdt, er komt vanzelf een conducteur langs om naar je plaatsbewijs te vragen. Het is ook simpel om te zeggen dat wanneer je zwart gaat reizen en geen zin in gezeur met de conducteur hebt, je de sprinters vermijdt. Intercity's zijn wat dat betreft een stuk veiliger qua zwart rijden. Hier zie je de conducteur alleen hard langslopen om van de ene deur naar de andere te gaan (andere redenen zijn natuurlijk ook mogelijk) en niet direct om te kijken of iedereen wel een geldig plaatsbewijs heeft.

Reizen in de spits is ook goed aan te raden. In de spits zitten de treinen dusdanig vol dat controle voor een conducteur praktisch onmogelijk is, dus je moet wel bereid zijn om in overvolle treinen te stappen. Iets waarmee de Nederlandse spoorwegen (NS) ook gewoon een dikke middelvinger naar de reiziger laat zien, want er lijkt totaal geen bereidheid om hier iets aan te doen. Op zich zou een langere trein in de spits al wonderen doen, maar over de loop der jaren lijken de treinen alleen maar korter geworden te zijn. En hierdoor is de trein dusdanig vol dat de normale kaartcontrole een dagtaak is geworden voor de conducteur. Al moet hier wel een uitzondering gemaakt worden voor het Schiphol-traject, want daar wordt ook veelvuldig gecontroleerd in de spits.

En als je toch gecontroleerd wordt en het blijkt dat je aan het zwart-rijden bent, blijf dan altijd vriendelijk. Een conducteur is ook maar iemand die aan het werk is, niet iemand die als hobby heeft te kijken of mensen wel betalen om in de trein te zitten. Vriendelijkheid brengt de mens heel ver, misschien wel overal maar daar wil ik niet op in gaan. Het heeft in ieder geval geen zin om tegen een conducteur te gaan schelden, omdat hij/zij het werk doet waarvoor ze betaald worden. Leg uit waarom je zwart-rijdt of verzin een smoes over je OV-chipkaart. Er zijn genoeg problemen met de OV-chipkaart dat je een conducteur makkelijk kan overtuigen dat het niet aan jou ligt dat je niet ingecheckt bent. Of vertel gewoon eerlijk dat je de prijs die de Nederlandse spoorwegen (NS) vraagt voor hun aangeboden product belachelijk vind en niet bereid bent die te betalen. Hou er dan wel rekening mee dat je uit de trein gezet kan worden, maar dan blijft bovenaan staan dat je naar eer en geweten gehandeld hebt. Dat je niet meer meedoet aan dat belachelijke winst moeten maken op een publieke service en een statement maakt tegen de verschrikkelijke marktwerking die de grote corporaties graag in de maatschappij zien. Maar hoe je het ook doet, eerlijk toegeven of rondrijden met smoezen waarom je zonder te betalen in de trein zit, weet dat je het doet uit verzet. Tegen de slechte service die de Nederlandse spoorwegen (NS) geeft, tegen de prijzen die je voor treinkaartjes betaald, tegen de OV-chipkaart die we door de strot geduwd hebben gekregen, tegen de overheid die liever naar bedrijven luistert dan de burger, tegen de martkwerking op publieke sectoren. Je bent gewoon tegen en openbaar vervoer hoort gratis te zijn, net als gezondheidszorg en onderwijs! Je bent in opstand gekomen en rijdt zwart!