7 september 2012

Onbedwingbare behoeften

 Er zijn dagen waarop de verveling toeslaat, juist omdat je teveel te doen hebt. Je moet iets schrijven, iets waarvoor je zo'n harde deadline hebt dat het je een vrees voor de toekomst geeft. En laat ik nu altijd een vrees voor de toekomst hebben. Er is geen uitzondering. Al heb ik helemaal niets te doen of juist een keiharde deadline waar ik mijzelf gek over loop te piekeren, die vrees voor de toekomst blijft bestaan. Ik kan niet meer leven zonder een vrees voor de toekomst, wat ook de reden is dat ik niet meer wil nadenken over de toekomst. Ik wil niet denken aan wat er morgen kan gebeuren als ik vandaag een angst voor de volgende dag heb. Volgende week is nog angstaanjagender en volgende maand... Laat ik daar helemaal niet over beginnen. 

En toch denk ik soms aan het wakker worden op de volgende dag. Mijn ogen uitwrijven terwijl de zon stiekem door de kier in het gordijn mijn slaapkamer binnenkomt en ik de hele kamer kan overzien. De angst kruipt omhoog in mijn lichaam. Vanuit mijn tenen, langs mijn benen naar mijn buik en verder mijn keel in. Ik voel het gaan, voel de kriebels die het geeft en stiekem vind ik het lekker. Ik wil die angst voelen en op het moment dat het mijn mond bereikt het uitschreeuwen. Of in de spiegel kijken, de angst uit mijn ogen zien spatten. Dat wil ik, soms. Ik ben daar raar in. Soms heb ik een onbedwingbare behoefte om mij te laten overmannen door angst en vrees voor de toekomst.

Ik heb er meer. Niet alleen de angst van mijzelf trekt mij aan, maar ook de angst van anderen. Om angst in de ogen van anderen te zien vind ik fascinerend. Dat trage moment van begrip dat verschijnt op het gezicht wanneer ze beseffen dat dit het is.. Heerlijk. Ik kan daar mateloos van genieten en mijn eigen angsten helemaal door vergeten. Nu ik dit opschrijf en de herinneringen weer in mijn hoofd krijg voel ik het kippenvel over mijn armen trekken. Het maanlicht waaronder het gebeurde schijnt weer in mijn woonkamer en in gedachte steek ik mijn armen diep in de vochtige grond van mijn kelder. O, herinneringen.. verlaat mijn niet!

En dan weer die deadline die opdoemt. Ik moet iets schrijven, iets dat af moet en wat al maanden door mijn hoofd zwerft. Nog drie weken de tijd. Ik wil niet vooruit denken, maar nu de deadline nadert kan ik niet anders meer dan vooruitdenken. Het verdringt mijn herinneringen, mijn gedachten aan die maanverlichte avonden waarbij ik badend in jou buiten sta. Ik voel ze alleen nog op de achtergrond. Mijn herinneringen zijn er wel, maar de deadline is belangrijker en met de deadline komen de angsten weer omhoog zetten. Wat als ik het niet haal? Wat als morgen mijn computer crashed? Waarom heb ik die afspraak gemaakt met die mensen? In cirkels draaien ze door mijn hoofd, eindeloos en altijd. Zelfs in mijn slaap droom in tegenwoordig over de toekomst en dan word ik badend in het angstzweet wakker. Die deadline is een monster aan het worden. Een monster dat de aandacht op mij vestigt en meer monsters aantrekt. Ik zie het al gebeuren, ik voel al dat andere mensen aan mij gaan trekken. Ik moet die deadline niet, maar hij is er inmiddels.

De gedachte wakkert weer behoeften aan. Behoefte om nieuwe herinneringen te maken. Een nieuw project op te starten, zelfs om de oude projecten in woorden om te zetten. Ik wil schrijven over mijn daden, de angst in hun ogen. Mijn armen diep in het lichaam en de natte grond eronder. De herinneringen omzetten in diepe gedachten zichtbaar voor iedereen, maar ik moet schrijven om de deadline te halen. Ik kan niet denken aan de nachten, niet aan de angst voor de toekomst en de nieuwe projecten die ik wil opstarten. De deadline moet gehaald worden, de deadline. De deadline! En dan te bedenken dat mijn behoeften geen deadline hebben. Zij zijn er altijd, onbedwingbaar en koesterend aanwezig. Ik kan ze opzij duwen, maar ze komen altijd weer terug. Hun klauwen als liefdevolle armen om mijn lichaam. Hun nagels diep in mijn huid geslagen en hun gedachten nooit ver weg uit die van mij. Zij hebben geen deadline en toch willen ze dat het snel gebeurt. Dat ik snel weer ga beginnen, de nachten lengen weer fluisteren ze in mijn oor. Ik wijs dan op de deadline en dan knikken ze. Ze begrijpen het en dat begrip maakt mij bang. Bang voor hen en de deadline.

Ik ga maar schrijven. Schrijven wat ik moet schrijven en niet mijn behoeften aan het papier toevertrouwen. Het gaat niemand wat aan wat er gebeurt in de nachten dat jij en ik alleen zijn, zelfs al ben jij telkens iemand anders. Voor jou ben ik niet bang, jij bent degene die de angst voelt en dat vind ik leuk. Laat nog een keer de angst in je ogen zie, zodat ik daaraan kan denken terwijl ik kijk hoe de deadline langzaam dichterbij komt. Ik wil het gewoon nog één keer zien! Ik heb daar behoefte aan!

Geen opmerkingen: