21 juli 2014

De dag dat ik Bassie ontmoette

Iedereen heeft wel herinneringen aan zijn jeugd waarmee je met weemoed en misschien zelfs met een lichte agressie aan terugdenkt. Ik ben hier echt niet anders is. Ook ik heb deze herinneringen. Gebeurtenissen die een onuitwisbare indruk hebben achtergelaten op mijn ontspruitende kinderziel en waar ik met gepaste kwaadheid aan terugdenk. Niet dat ik nog enig idee heb op welke leeftijd deze gebeurtenissen plaatsvonden. Ik ben dusdanig gehandicapt met tijd dat ik denk dat elke gebeurtenis uit mijn jeugd rond mijn tiende plaatsvond. Mijn ontmoeting met clown Bassie laat ik in mijn hoofd ook altijd rond mijn tiende levensjaar plaatsvinden, maar het zou net zo goed enkele jaren later geweest kunnen zijn.

De enige zekerheid die ik heb was dat ik op een leeftijd was dat ik er alleen op uit mocht gaan. Mijn moeder had geen behoefte meer precies te weten waar ik elk moment van de dag was. Ik mocht gaan en staan waar ik wilde, zolang ik op tijd thuis was voor het eten. Die dag was niet anders dan ander. Een zomerse dag waarbij het zonnetje genoeg warmte afgaf om mijn jas thuis te laten. Het enige wat deze dag anders maakte was het neerstrijken van het Bassie & Adriaan circus in het dorp waar ik opgroeide. Ik kan mij nog goed herinneren dat de eerste aankondigingsborden in het straatbeeld verschenen. "Bassie en Adriaan komen naar het dorp" stond er in knalrode en gele letters boven de gezichten van die clown en acrobaat en in iets kleinere belettering de datum waarop het zou plaatsvinden. Het gonsde door het dorp, kinderen keken uit naar de dag dat het circus eindelijk arriveerde. Mijn beste vriend en ik waren hier geen uitzondering op. Elke dag keken we op de kalender hoe lang het nog duurde voordat het circus opgezet zou gaan worden. Elke dag zeurde we bij onze ouders of we alsjeblieft naar de voorstelling gingen en elke dag kregen we een "nee" te horen. Het circus was te duur, mijn moeder hield niet van het circus, er moest melk gehaald worden die dag.. Elke dag was er wel een reden voor onze ouders om absoluut niet naar het circus van Bassie & Adriaan te gaan. Ze waren niet te vermurwen. Zelfs dagelijks proberen de begintune van Bassie & Adriaan op televisie te krijgen mocht niet baten. Er werd niet geluisterd, onze ouders weigerden ons mee te nemen naar het circus.

De dag dat het circus in het dorp zou arriveren waren we ook voor dag en dauw op. Al kan ik dat eigenlijk alleen voor mijzelf zeggen. Of mijn beste vriend het was weet ik niet, maar ik vermoed het wel. Gespannen at ik mijn boterhammen op en wachtte tot het tijd was om naar buiten te gaan. Dat ik naar buiten mocht gaan van mijn moeder, wat enkele uren later het geval was. Ik rende de achterdeur uit, zonder jas of enig ander onnodig materieel en spoedde mij naar mijn beste vriend. Hij woonde schuin tegenover mij en zat te wachten tot ik hem kwam ophalen. Ik hoefde niet, zoals gewoonlijk te wachten tot hij zijn schoenen aandeed. Zodra hij mij in hun voortuin zag verschijnen sprong hij op van de bank, zwaaide hard naar mij en rende de deur uit. We voelden beide die gezonde spanning wanneer je iets gaat doen dat je al weken wil doen. Ook de hoop dat we onze jeugdhelden van televisie te zien konden krijgen deed een duit in dit zakje.

"Gaan we fietsen of lopend?" vroeg mijn vriend. Ik haalde mijn schouders op. Het circus stond op het oude voetbalterrein en op zich was het niet heel ver weg. Beide opties waren mogelijk. Uiteindelijk werd het fietsen. We wilden er toch zo snel mogelijk zijn, want misschien zagen we Bassie en Adriaan zelf wel lopen. Hoe ontzettend stoer zou dat zijn. De rit ernaar toe vloog als een waas voorbij. De spanning trapten we weg, onze voeten zwoegden op de pedalen. Tussen de bomen konden we de caravans, de woonwagens en de vorm van de circustent al zien. Het was waar, het circus was in het dorp gearriveerd. We trapten het laatste stukje iets harder en gooiden onze fietsen bij het begin van het terrein neer. Met open mond keken we naar de bedrijvigheid die er niet was. Het terrein lag er verlaten bij. De caravans in de ene hoek geplaatst, de tent zelf in het midden en enkele woonwagens (waarschijnlijk met spullen en materieel) daar vlak naast. Er gebeurde verder niets. De circustent stond fier omhoog op het terrein. Die grote blauwe koepel was waar het allemaal zou gaan gebeuren. Voor de ingang stond een klein hokje, duidelijk de kassa, met daarvoor een groot aanplakbord. De aanvangstijden voor vandaag stonden erop en natuurlijk dat we hier te maken hadden met het echte Bassie & Adriaan circus. Verrukt liepen we het terrein op.

"Zouden ze ook wilde dieren hebben?" vroeg ik aan mij vriend. Hij wist het niet, maar we zouden het gaan zien. Ik gokte dat we bij de woonwagens meer geluk zouden hebben. De caravans waar de circusmensen sliepen lieten we links liggen. Daar zou vast niets interessants gebeuren en we durfden daar ook niet te komen. Straks kregen we het aan de stok met een circusartiest. Ik keek wel beter uit, ik had de verhalen gehoord en gezien wat kinderen kon overkomen in circussen in vele kinderfilms. Het was beter voorzichtig te zijn, dan aan je ouders uitleggen wat er gebeurt was. Bij de woonwagens was niets interessants te zien. Eén stond open en binnen konden we een hoop touwen, houten planken en iets dat het meeste op een stapel emmers leek zien. Verder was er geen wild dier te zien. Alleen paarden die achter de woonwagens opgesteld waren. Mooie witte paarden en een bruin-gevlekte. Er stond iemand bij de paarden, dus wij liepen niet verder. Het was nog steeds beter om zoveel mogelijk ongezien te blijven, al wisten we niet goed waarom. Terwijl we daar stonden, tussen de woonwagens en wat uitgestald materieel vonden we het toch wat saai. Er gebeurde helemaal niets.

We besloten naar de circustent zelf te gaan. Niet de voorkant, want daar was toch niets te zien behalve een kassahokje en een aanplakbiljet. Wij gingen naar de achterzijde. De zogenaamde artiesten-ingang in de hoop een glimp van Bassie of Adriaan op te vangen. Of misschien nog wel beter, van allebei. Dat was toch de ultieme droom en de reden dat we het circusterrein waren opgelopen. We liepen richting de tent en zorgden dat we niet teveel in de gaten liepen. Vogels floten en de wind waaide zachtjes tussen de bladeren. Onze voetstappen werd gesmoord in het gras. Om ons heen heerste rust en de lome warmte van een normale zomerdag maakte het tot een perfect moment. We liepen op de tent heen. Intussen keken we of er een mogelijkheid was om naar binnen te glippen, want het mooiste zou zijn om de voorstelling te kunnen zien. Onze ouders wilde misschien niet, maar wij wilden heel graag naar de voorstelling van Bassie & Adriaan kijken. Onze wens werd niet beloond. De tent zat beter dicht dan fort Knox. Niet dat wij op dat moment ooit van fort Knox gehoord hadden, maar we kwamen met geen mogelijkheid ongezien die tent binnen. Er zat niets anders op dan bij de artiesten-ingang te gaan rondhangen en hopen dat één van onze jeugdhelden langskwam lopen. Misschien kregen we wel een handtekening..

De artiesten-ingang was niet meer dan een grote openstaande tentflap. Binnenin was het donker. Het licht drong niet heel veel door naar binnen. Vaag kon ik de banken onderscheiden waar je als publiek op kon zitten, maar dat kan ik ook zelf bedacht hebben. Het was echt flink donker daar binnen. Mijn hart klopte in mijn keel. Wat als Bassie of Adriaan daar binnen staat, in het donker en ons ziet staan. Wat zouden ze doen? Ze konden daar gewoon staan, terwijl wij nog van niets wisten. Dit was best wel spannend. Ik zei ook tegen mijn vriend dat we niet recht voor de ingang moesten gaan staan. Dat zouden de mensen van het circus namelijk niet op prijs stellen. Dan zouden we in de weg staan en zeker weggestuurd worden. Hij was het met mij eens, dus bleven we een beetje aan de rand rondhangen.
Een kwartier lang gebeurde er helemaal niets. Ik zag een dwerg voorbij lopen, die ik aanwees aan mijn vriend. De dwerg keek ons aan, maar deed verder niets. Hij liep alleen langs, in de richting van de caravans waarvan we vermoedde dat de circus-artiesten woonden. Het was de allereerste dwerg die we ooit zagen. Ik had werkelijk nog nooit iemand gezien die volwassen was en veel kleiner dan mij. Ik keek hem ook helemaal na tot hij in een van de caravans verdween. Vijf minuten gingen voorbij zonder dat er iets veranderde.

Ik keek de duisternis van de circustent weer in, in de hoop dat Bassie of Adriaan (of beide) naar buiten zouden lopen. Mijn vriend stootte mij aan. "Daar is die dwerg weer" siste hij. De dwerg had zich opgekleed. Hij droeg een blauwe clownsbroek en felgele bretels over een wit hemdje. Hij keek weer onze richting op. Wij keken hem na hoe hij deze keer tussen de woonwagens en het materieel verdween. Nog voordat hij goed en wel verdwenen was klonk er een geschreeuw tussen de woonwagens. "Wat doen jullie daar?" brulde een mannenstem. "Hee, kloteventjes! Ik heb het tegen jullie. Wat moeten jullie daar?" Een dikkige man met rozig haar stormde op ons af. Mijn vriend herkende hem in eerste instantie niet, maar ik zag gelijk dat het clown Bassie was. Alleen had hij geen make-up of niets op. Hij droeg zelfs zijn karakteristieke rode-gele pak niet, maar het was onmiskenbaar Bassie. "Godverdomme, kloterige kutventjes! Jullie zoeken zeker een manier om gratis naar binnen te komen? Jullie kut-kinderen zijn allemaal hetzelfde!" Briesend kwam hij dichterbij. Ik wilde er nog iets tegenin brengen. Zeggen dat we voor hem kwamen, graag een handtekening wilde, maar zijn ogen schoten vuur. Mijn vriend trok aan mij arm. "Wegwezen hier. Die vent is echt kwaad" Ik knikte en we renden weg. "Ja, ren maar weg! Kutkinderen!" brieste Bassie verder. "Als ik jullie te pakken had gekregen had je zo'n ongenadige lading schoppen voor je reet gekregen dat je drie dagen niet kon zitten. Opsodemieteren!" Met die woorden draaide Bassie zich weer om en liep terug naar de verzameling woonwagens.

Wij keken niet meer om. We renden van het terrein af, pakten onze fietsen en reden naar huis. "Wat een eikel" zei mijn vriendje. "Weet je wie dat was?!" antwoordde ik. Hij schudde van nee. "Bassie! Dat was Bassie!" zei ik vol ongeloof. Hoe kon een grote kindervriend, onze held op televisie zo'n ontzettende hork zijn? Ik wist één ding, Bassie en Adriaan waren van hun voetstuk gevallen. Ze zouden nooit meer mijn televisiehelden zijn en ik keek er ook nooit meer naar. Nooit meer heb ik iemand tot een held uitgeroepen en in stilte hoopten we dat Bassie heel snel doodging. Alleen is hij dat nooit gegaan. Ik geloof dat hij nog steeds leeft, die stomme nep-clown.

Geen opmerkingen: