10 juli 2014

Dood in de woning

Loom vloog de vlieg over zijn lichaam. Hij lag inmiddels drie dagen op z'n keukenvloer. Bewegingloos zoals iedereen doet die gestorven is aan een hartaanval. De vlieg had hem niet zien sterven. Of misschien wel, maar dat was niet bekend. De vlieg liet niets los over het verleden. Alleen wat er op dit moment gebeurde mochten we weten en de rest was niet belangrijk. Omzichtig landde de vlieg op zijn voorhoofd en deed een paar stapjes richting een wenkbrauw. Daar bleef de vlieg even zitten om in de pootjes te wrijven. Net alsof het een plan had, die verder niemand begreep of niemand te horen kreeg. Niet dat het belangrijk was. De vlieg was gekomen om nageslacht te maken. Het lichaam op de keukenvloer was hier uitermate geschikt voor.

Het voedsel dat hij gemaakt had voordat hij zijn fatale hartaanval kreeg lag nog onaangeroerd op zijn bord. Tenslotte wilde hij net gaan eten voordat het gebeurde. Was het een gelukkig toeval dat hij het bord net op tafel zette, waardoor het eten niet overal over de keukenvloer lag? Het was ergens wel prettig dat de vloer schoon gebleven was. Zijn lichaam was het enige dat er niet hoorde, maar er was geen reden om aan te nemen dat hij onder rommel zou vallen. Misschien later, als de ontbinding zou inzetten, maar dat was van latere zorg. Op dit moment lag hij er nog redelijk netjes bij. Drie dagen hadden er alleen voor gezorgd dat het bloed naar de onderkant van zijn lichaam was gezakt en zijn altijd bleke uiterlijk grauwer werd. Naast hem lag de stoel die hij vasthield toen de hartaanval hem overviel. De stoel was ook gevallen en lag als stille getuige naast hem. De poten zonder beschuldiging wijzend naar zijn lichaam.

De vlieg was weer opgestegen en vloog tussen de poten van de stoel door richting het raam. Zonlicht viel naar binnen tussen de geopende gordijnen. Enkele zonnestralen probeerde het lichaam op de grond te raken, maar ze kwam nog centimeters te kort. Pas over enkele uren zouden ze zijn voeten raken en ver over zijn benen kunnen trekken. Stof dwarrelde door de zonnestralen, waardoor het op kleine minuscule diamantjes leek. De vlieg lette er allemaal niet op. Die vloog wat rond en landde op de tafel, naast het bord met eten. De kippenpoot was volledig uitgedroogd en rook niet echt fris meer. De sperziebonen ernaast zagen er niet veel beter uit, net als de twee gekookte aardappels. Alles was ingedroogd en de eerste tekenen van bederf dienden zich aan. De vlieg vloog op en landde op de kippenpoot. Het liep enkele rondjes over de poot, om weer weg te vliegen. Even later vloog het tegen het keukenraam. Een zachte plok was het enige geluid dat in huis te horen was. Het zorgde dat de doodse stilte iets minder dood aanvoelde.

De nacht viel langzaam in. Duisternis kroop in de keuken. Bedekte alles op de grond in de zachte deken die het donker vormde. De ruimte verdween tot vage vormen grijs en nog meer schaduwen. De vlieg was verdwenen of zat ergens stil. Niets bewoog in de nacht. Stilte omringde hem. Zijn lichaam maakte het allemaal niets uit. Hij lag er goed. Binnenin waren bacteriën bezig het verderf van het vlees verder door te zetten. Een lichte geur van ontbinding steeg op, maar er was niemand om het te ruiken. Ook toen de geur de keuken gevuld had als een onzichtbare sluier was er niemand om het op te merken. De verrotting van zijn lichaam ging ongemerkt voorbij. De nacht werd weer dag, waarop weer een nieuwe nacht volgde en de dagen werden weken.

Hij merkte niet dat zijn lichaam opzwol door de verrotting. Maden kropen volledig onopgemerkt en zich volvreten door zijn vlees. Vliegen stegen op, vlogen door de keuken en tegen het raam. In de vensterbank lagen de dode broeders van de vliegen. Kleine herinneringen aan de vreetpartij op de grond. Niemand zag ze en stof daalde neer op ze. Het stof daalde overal op neer. Stof viel ook op hem neer, maar in de eerste weken verdween het onmiddellijk in de vloeistoffen die uit hem waren gelopen. Een grote vlek had zich gevormd onder hem. Het zeil onder en naast was hierdoor een klein beetje gaan bobbelen. Toen hij nog leefde was dit zeil zijn ziel en zaligheid. Hij was er zo trots op. Het zwart-wit geblokte zeil was op zich niets bijzonders. Iets wat je wel vaker in keukens zag, maar het was een wens van hem geweest. Als klein kind droomde hij al van een keuken met zwart-wit geblokt zeil. Dat was in zijn ogen het mooiste wat er was. Het moment dat hij het in zijn keuken legde was hij de gelukkigste man op aarde. Hij had het zeil gekoesterd en dagelijks gedweild. Elke dag zorgde dat het netjes eruit zag, geen kruimel liet hij er langer dan vijf minuten op liggen. Dat hij nu dood bovenop zijn geliefde zeil lag moest hem wel gelukkig maken, maar hij merkte het niet. Hij was gestopt met denken vanaf het moment dat zijn hart stopte met kloppen.

Het was ook maar goed dat hij het zeil niet meer kon zien. Hoe de vloeistoffen die uit zijn ontbindende lichaam waren gelopen een ontzettend vieze, nare vlek hadden gemaakt in de zwart-witte vlakken. Of hoe het zeil was gaan bobbelen door deze vochtigheid. Hij zou sterven van verdriet, als hij nog niet dood was geweest.

4 opmerkingen:

Elisabeth zei

Erg Koel!

Elisabeth zei

Erg Koel!

Godpipo zei

Dank je (2x)

:-)

Warvis zei

Levendig geschreven.
Gaaf overhemd.