13 oktober 2011

Tradities, een nieuw begin

Iedereen wil vooraan staan wanneer het begint. Mensen staan te dringen om maar gaan een glimp op te vangen. "Het moment is gekomen" gonst het daar de massa. "Nu gaat het gebeuren" Een gespannen verwachting trekt over ruggen, hier en daar ontstaat er kippenvel. Een dag om nooit te vergeten zal het worden, een moment waarbij iedereen weet waar hij was toen het gebeurde.

"Schiet eens op!" schreeuwt er iemand vanuit de massa. Geroezemoes klinkt er als een antwoord. Dan gebeurt er iets vooraan. Een voetstap, de massa dringt zich verder op. "Het gaat gebeuren, het gaat gebeuren!" horen we van voren naar achteren gonzen. Er verschijnt een figuur op de open plaats en de mensen dringen iets verder naar voren zonder de plaats zelf te betreden. Ze willen alles zien, maar geen deel uitmaken van het gebeuren zelf. De figuur ziet er triest uit. Zwarte kleding, handen geboden achter de rug. Haren door de war en een blik gericht op de grond. Hij loopt alsof dit zijn laatste dag is, alsof zijn dood de gebeurtenis van de dag moet zijn. De massa gruwelt van zijn aanblik, hij is de oorzaak dat ze hier zijn en hij zal hun dag moeten maken. De figuur loopt door tot hij de rode stip in het midden bereikt. Daar blijft hij staan en kijkt de massa voor hem aan. Zijn blik leeg, verschoten en eenzaam. Hij kijkt naar het toegestroomde publiek zonder hem te zien. Het publiek houdt de adem in. Het gaat gebeuren, nu gaat het gebeuren.

Een schot weerklinkt, de figuur zakt in. Zijn hoofd bebloed, rood en volledig open. De mensen helemaal vooraan hebben een goed zicht op zijn hersenen die onder het schedeldak zitten. Een kind begint te huilen en klampt zich vast aan zijn vaders been, maar hij wordt gedwongen te kijken. Dit mag niemand missen, dit is de gebeurtenis die iedereen moest zien. Hiervoor kwamen ze naar dit plein, naar deze plaats. Dit is waar het allemaal om draait. De figuur zakt verder ineen, valt als een zak aardappelen op de grond en om hem heen wordt de plas bloed groter. De straat onder hem kleurt rood, besmeurt zijn kleren en loopt weg door de geulen tussen de tegels. Het publiek smult ervan, ze willen meer. Maar wat kunnen ze hen nog geven wanneer de hersenen op straat gevallen zijn? En dan begint het allemaal opnieuw.

Een figuur verschijnt, schuifelt over de grond. Hij snikt, huilt zachtjes en kijkt naar de aanwezige mensen voor hem. In zijn gedachten blijft het malen dat hij geen deel wil uitmaken van de gebeurtenis, dat hij er niets mee te maken wil hebben. Maar de massa kan het niets schelen. Ze willen zijn dood zien, zijn leven beëindigd zien worden zodat hun leven verlicht kan worden met deze gebeurtenis. Hij schudt zijn hoofd terwijl hij verder loopt. "Waarom? Waarom?" Hij blijft huilen tot hij naast het lichaam in het midden staat. Zijn voeten in de plas bloed die uit het lichaam gestroomd is. "Waarom moest hij sterven? Wat is de zin van dit alles" Hij kijkt vragend het publiek aan, maar een antwoord komt er nooit. Of hij hoort het niet omdat het schot zijn laatste gedachten afsnijdt. Ook hij zakt naar de grond, zijn hoofd finaal aan flarden gescheurd. Bloed is op enkele mensen op de eerste rij gespat en ze smullen ervan. Slechts één vrouw keek weg toen hij neergeschoten werd, maar zodra het lichaam met een doffe plof op de grond is gevallen kijkt ze alweer uit naar de volgende die opgevoerd wordt.

De rest van de avond gaat het door, net zo lang tot de mannen op zijn of de schutters geen zin meer hebben. Dat wordt niet echt duidelijk. Het publiek maakt het niet uit. Hun levens zijn weer verlicht, de dood van vele heeft het leven van nog meer een betekenis gegeven. Ze hebben een gebeurtenis gekregen waar ze nog lang over kunnen praten. De eerste gaan naar huis, zacht pratend en niet lang nadien is het plein weer leeg. De mensen zijn naar hun huizen getrokken, de woning weer opgezocht. Vol geladen met de gebeurtenis, de gedachte aan wat ze hebben mogen aanschouwen. Morgen hebben ze iets te vertellen aan iedereen die er niet bij kon zijn. "Wat zullen zij jaloers zijn!" Het was een mooie avond en hier kunnen ze nog lang over praten.

Nadat de mensen vertrokken zijn beginnen de schoonmaakploegen aan hun taak. Eerst halen ze de lichamen weg, gooien ze in de gereedstaande vrachtwagen en beginnen met hoogdrukspuiten het bloed weg te spoelen. Het is gemakkelijk werk, de lichamen zijn licht omdat ze met vele handen zijn en het bloed is nog niet in de straatstenen gestold. Binnen het uur is het hele plein leeg en herinnert alleen de rode stip op de grond nog aan de gebeurtenis. De schoonmakers knikken tevreden. Het plein is schoon, klaar voor een nieuw begin. "Kom, we pakken een biertje" zegt iemand. Gezamenlijk lopen ze het plein af en laten het leeg achter. Vanuit de verte kijk ik toe hoe de stoet schoonmakers vertrekt, ik verlaat de donkere steeg waarin ik alles gadegeslagen heb niet. Volgende keer ben ik aan de beurt, volgend jaar zal ik eindelijk mogen sterven. Ik hoop dat het einde snel komt, voor een nieuw begin.

Geen opmerkingen: