14 januari 2014

De naakte mens

"Nog even snel boodschappen doen" denk ik bij mijzelf en ik spring naar buiten. Het is lekker weer voor een dag in januari, een graadje of 12 en de zon schijnt. Totaal niet wat je hoort te verwachten midden in de winter, maar het kan mij niets schelen. Ik heb niets met winter en van mijn part is het elke dag zomer, een zomer waar het alleen 's nachts regent en elke dag een warm zonnetje aan de hemel heeft. Ik ben voor!

Al ben ik momenteel vooral bezig met mijn boodschappen en wat ik nog meer nodig heb. In ieder geval koffie, dat is ook de reden dat ik op stel en sprong naar buiten ben gegaan. De dag beginnen zonder koffie is niet te doen. Dat is roepen om problemen en een hoofdpijn waar de vogels geen brood van lusten. Nu weet ik best dat de hoofdpijn die ik krijg door geen koffie te drinken waarschijnlijk ingebeeld is, maar ik drink graag koffie dus is elk excuus om koffie te halen welkom. Ik kijk naar de blauwe lucht, voel de zon op mijn huid en voel mij eventjes gelukkig. Zelfs zonder een bak koffie gedronken te hebben voel ik een blijheid door mijn lichaam gaan. Ik fluit voorzichtig een melodietje en groet een willekeurige voorbijganger op straat. Hij groet niet terug, maar kijkt mij met grote ogen aan. Alsof ik in de brand sta of volledig gekleed in brandnetels zijn pad gekruist heb. Het is vast een rare man, iemand die voor het eerst buiten komt en nog nooit iemand gezien heeft die blij is zonder koffie gedronken te hebben. Ik haal mijn schouders op. Het is tenslotte mooi weer en ik begin het een beetje als mijn dag te beschouwen.

Elk persoon dat ik daarna tegenkom (en dat zijn er best wat) kijkt mij raar aan. Sommige mensen roepen dingen naar mij. Iets als "viespeuk!" en "er lopen hier ook kinderen, perverseling!" is populair. Ik heb geen idee waar die mensen het over hebben. Zou de zon naar hun hoofd gestegen zijn? Last van de warmte, op een dag dat het kouder zou moeten zijn? Ik haal steeds mijn schouders op en loop door naar de supermarkt. Mijn zinnen zijn gezet op koffie en niet de mensen in de buitenwereld. Mensen kunnen mij überhaupt weinig schelen, dus wat zij van mij vinden nog veel minder. Het weerhoud mij in ieder geval niet om een liedje te fluiten. Ik begin er zelfs iets meer zelfvertrouwen in te krijgen tot er een politieauto naast mij stopt. Twee agenten springen eruit en de dichtstbijzijnde vraagt aan mij: "Wat denken wij te gaan doen?" Ik kijk hem alleen aan, vervolgens de andere. "Ik weet niet wat jullie gaan doen, maar ik ga naar de supermarkt. Moet boodschappen doen!" Ik kijk hen een beetje triomfantelijk aan nadat ik het gezegd heb. Het gezicht van de eerst agent vertrekt in boosheid. "Ik doel op het feit dat u geen kleding draagt, meneer" zegt jij ijzig. Ik kijk naar beneden. Mijn naaktheid is wel heel erg aanwezig. Meer dan een paar schoenen heb ik eigenlijk niet aan en ik heb er niets van gemerkt. "Dus?" antwoord ik nonchalant, alsof het heel normaal is dat je poedelnaakt naar de supermarkt gaat om boodschappen te doen. Ik krijg geen antwoord. De agenten grijpen mij bij de armen en ik mag mee naar het bureau. Nu begrijp ik in deze het woord 'mag' niet, ik had weinig keuze. Ik moest mee naar het bureau. Ik werd opgepakt vanwege openbare onzedelijkheid, een overtreding van een of ander artikel in het burgerlijk wetboek. Gedwee ga ik mee. Ik kan ook niet anders.

Op het bureau word ik in een cel geduwd. Niet letterlijk geduwd natuurlijk, maar het klinkt lekkerder als de politie je ergens induwt. Een beetje als nodeloos politiegeweld, zoals ik ook vind dat ik volstrekt nodeloos meegenomen ben. Ik heb wel een deken gekregen. Dat was wel prettig. Zo'n harde deken, niet meer dan een laken van dubieuze kwaliteit dat ik om mijn naaktheid kan trekken. Met die deken om mij heen zit in die politiecel te denken. Nadenken over naaktheid en hoe belachelijk we er eigenlijk mee omgaan. Als ik op het strand gelopen had, natuurlijk dan wel in een zwembroek, was er niets aan de hand geweest. Op het strand kan ik in niets meer dan een verhullend lapje stof rondlopen. Daar loopt iedereen in minuscule stukjes stof rond. Je ziet vrouwen topless rondlopen, de borsten parmantig in het zonlicht. Niemand die er raar van opkijkt of iets van zegt. Je kijkt wel naar elkaar, maar ziet het niet echt. Terwijl hetzelfde op straat doen kan rekenen op negatieve reacties en zelfs de benaming pervers. Op straat lopen kinderen rond, zeggen ze dan. Kinderen die je naaktheid niet hoeven te zien, niet aan blootgesteld hoeven te worden. Iets waar ze ook gelijk in hebben, maar op het strand lopen ook kinderen rond. In zwembaden eigenlijk precies hetzelfde. Mogen we kinderen dan wel blootstellen aan de naaktheid van andere mensen?

Ik vind het een vreemde zaak en aan de andere kan begrijp ik het ook. Op straat wil ik ook niet geconfronteerd te worden met het uitgezakte lichaam van een bier-zuipende kerel. De vette pens van een friet-vreter of de pokdalige huid van een willekeurige huismoeder met van die vervelende schreeuw-kinderen. Ik wil die lui op het strand niet eens zien, in het zwembad ook niet. Als ik ze van straat kon weren zou ik het doen, maar het idee dat ik ze zou zien zonder kleding doet mij een beetje in de mond overgeven. De mensen die mij daarnet kwaad aankeken op straat kan ik goed begrijpen. Misschien ben ik niet uitgezakt of gevuld met een pokdalige huid, mijn naaktheid hoeft niet iedereen te zien. Ik weet ook niet goed hoe ik het nu moet oplossen. De agenten geloven nooit dat ik zomaar, zonder na te denken naar buiten ben gegaan. Ze geloofden niet eens dat ik onderweg naar de supermarkt was om koffie te halen. Ik trek de deken nog wat dichter om mij heen. Het is niet koud, maar ik voel mij naakt. En ik heb nog steeds geen koffie gedronken.

Geen opmerkingen: