6 december 2012

Het zal je kind zijn

Daar zit je dan, handen in het haar en de rest van je ledematen moet je nog onderbrengen. Weer bij de dokter, weer wachten in die steriele wachtkamer tot de huisarts tijd voor je heeft. Niet dat je er voor jezelf komt..

Nee, je jongste telg heeft weer eens besloten om zijn teennagels uit te trekken. Je weet nog steeds niet hoe hij het met zijn vijf jaar het voor elkaar krijgt om zijn nagels finaal uit de nagelriemen te trekken, maar hij doet het. Een half uurtje geleden vond je hem, net als de vorige keer, breed grijnzend op de vloer van zijn slaapkamer terug. De bruine vlek die hij ooit gemaakt had was nog groter geworden en helemaal niet bruin meer. Het was een mooie rode vlek, donker van het bloed dat rustig in het tapijt begon te trekken. Je kind keek van zijn gehavende tenen naar jou en terug naar het bloed dat op het tapijt lag. En jij keek op jouw beurt naar dezelfde zaken met uitzondering dat je probeerde te doorgronden wat er in zijn hoofd omging. Waarom trekt hij in vredesnaam zijn teennagels uit? Dit was al de tweede keer in één jaar en de vorige keer is nog steeds een raadsel.

Je liep de slaapkamer verder binnen. Pakte een voet en bekeek de tenen van je kind eens goed. De nagels waren tot diep in de nagelriemen eraf getrokken. Het nagelbed lag open en bloot voor de hele wereld, bloed stroomde er zachtjes uit. Het was niet veel bloed, maar met tien tenen die openliggen was er een aardige plas ontstaan. Het tapijt was nu echt naar de maan, maar dat was van latere zorg. "Doet het zeer?" vroeg je aan hem. Hij schudde zijn hoofd. Het deed geen pijn en hij zat daar met zo'n maniakaal lachje je aan te kijken. Of wilde je dat graag zien? Dat je kind een vreemd lachje op zijn gezicht had, zodat je dit gedrag zou kunnen duiden. Het zou alles een stuk gemakkelijker maken. Dat je kind een of andere stoornis heeft, dan lag het tenminste niet aan jezelf maar gewoon aan slechte genen. En wie die slechte genen dan zou hebben lieten we voor het gemak even in het midden. "Doet het echt geen pijn?" vroeg je nogmaals. Weer dezelfde ontkenning. Nee, het deed geen pijn.

Je zucht even diep. "Oke, we zullen naar de dokter moeten.. weer.." Je kind grijnst breeduit naar je en krabbelt overeind. Hij blijft staan op de ballen van zijn voeten, zijn gehavende tenen in de lucht. "Het doet echt geen pijn?" vraag je nog een laatste keer bezorgd. "Neehee.." antwoord hij. Je knikt. "Oke, wacht eventjes. Dan haal ik wat verband voor je tenen" en je loopt de slaapkamer uit op zoek naar de verbandtrommel. De verbandtrommel die altijd op dezelfde plek ligt, welke jij uitgezocht hebt en nu loop je te zoeken naar het ding. Gelukkig kan je jezelf snel herpakken, zodat je weer herinnert waar de verbandtrommel normaal gesproken ook ligt.

Je trekt het rode geval open, zoekt een rolletje verband, een schaartje en wat pleister om de boel bij elkaar te houden. Zo moet het lukken, alleen niet vergeten dat je het laatste rolletje verband gepakt heb maar dat is van latere zorg. Met je handen vol spullen loop je weer de slaapkamer van je kind binnen. Hij staat nog steeds op de ballen van zijn voeten, tenen in de lucht. Hij draait een beetje rond. Eerst naar links, dan naar rechts en weer helemaal terug. Hij heeft zijn blik gericht op zijn gehavende tenen. Hier en daar sijpelt er nog een druppel bloed uit de nagelbedden. Je kind grijnst, tot hij je hoort binnenkomen. Meteen neemt hij zijn blik weg van zijn tenen en kijkt je aan. Stoïcijns, bijna vijandig lijkt het wel. "Wat is er nu weer aan de hand?" denk je bij jezelf, maar de blik duurt nog geen halve minuut. Hij veranderd weer in het blije jongetje dat je altijd aan de eetkamertafel hebt zitten. "Verbind mijn tenen maar, mamma!" roept hij blij. Je knikt. "Ja, ga maar even op je bed zitten. Kijk uit met het bloed.." Hij grinnikt en hobbelt op op de ballen van zijn voeten naar het bed. Hier en daar valt een druppeltje op het tapijt. Het kan je al niets meer schelen, het tapijt is toch volledig geruïneerd.

Je knielt voor hem en hij strekt zijn linkerbeen naar je uit. De tenen zijn nu heel dichtbij. Heel erg dicht op je gezicht. Je kan de geur van bloed, metaal en een vreemd rubberachtig luchtje ruiken. Het is geen vieze geur. Je pakt de voet en bekijkt de tenen eens goed. De nagelbedden zijn helemaal opengetrokken. Rauw en rood, een echte vleeswond. Je zucht nogmaals en begint voorzichtig het verband om de voet te doen. Als je opkijkt zie je tranen in de ogen van je zoon ontstaan. "Ik doe je toch geen pijn?" vraag je onmiddellijk. Hij schudt zijn hoofd. Nee, je doet hem geen pijn. Waarom hij wel huilt laat hij in het midden. Hij zegt helemaal niets meer, ook niet als je blijft doorvragen en probeert zijn tranen weg te vegen. Hij blijft volharden in stilzwijgen. Je verbind in deze stilte zijn rechtervoet en zegt: "Kom, we gaan naar de dokter!"

Hij staat weer op en loopt op de ballen van zijn voeten de slaapkamer uit. Je volgt hem, bang dat hij van de trap zal vallen als hij zo door blijft lopen. Maar je angst is ongegrond, zonder enige moeite komt hij de trap af en trekt zijn jas aan. Je pakt ook je jas, begeleidt je zoon naar de auto en rijdt naar de dokter. Dat je helemaal geen afspraak gemaakt hebt bij de dokter komt niet eens bij je op. Daarbij weet je toch wel zeker dat de dokter je zal helper wanneer hij de voeten van je zoon ziet. Hij heeft zo'n eed afgelegd, dus hij moet wel. Intussen zit je zoon zacht zingend naast je in de auto. Je hoort niet goed wat hij zingt, maar het klinkt wel vrolijk. Je laat hem begaan, het is een klein stukje naar de dokter.

Bij de dokter aangekomen parkeer je de auto zo dicht mogelijk bij de deur. Je realiseert al te goed dat je zoon geen schoenen aanheeft en hem ook nog op blote voeten een eind over de straat laten lopen.. Nee, dat gaat niet gebeuren. Hoe dichterbij, hoe beter en je vind redelijk snel een plaatsje vlakbij de deur. Alsof ze wisten dat jij die parkeerplaats nodig had. Je stapt uit, loopt naar de andere kant van de auto en doet de deur van de passagiersstoel open. Je zoon zit nog te klooien met de veiligheidsgordel, deze zit vast. Heel even wil je hem gaan helpen, maar het is al niet meer nodig. De gordel schiet los en voorzichtig zet je zoon zijn voeten op de koude grond. "Brrrr" zegt hij en slaat zijn armen om zijn lichaam. Hij grijnst weer. "Kom" welk je hem en jullie lopen gezamenlijk naar binnen.

De doktersassistente kijkt je aan alsof ze water ziet branden. Je komt onaangekondigd met een medisch spoedgeval en ook nog een heel vreemd verhaal. Zeker omdat het al een keer eerder gebeurt is. Heel voorzichtig meld ze: "U weet wel dat we dit moeten melden..." Onbegrip glanst door je ogen. Wat bedoeld deze vrouw? En dan dringt het door. Kindermishandeling! Ze verdenken mij van kindermishandeling! En je kijkt naar je zoon, naar zijn voeten en het verhaal dat erachter steekt. "Ja... Dat snap ik..." mompel je een beetje binnensmonds. "Doe maar" gebaar je naar haar. Het kan je ook niet zoveel schelen. Je wilt gewoon de dokter zien, dat je zoon behandeld wordt. De doktersassistente pleegt een telefoontje, vertelt tegen de persoon aan de andere kant dat jij er met je kind bent en wat er aan de hand is. Ze knikt. Als ze de telefoon weer neerlegt zegt ze: "Neem maar plaats in de wachtkamer, de dokter komt zo bij jullie" Dankbaar knik je en neemt je zoon mee naar de wachtkamer. Hij hobbelt op de ballen van zijn voeten voor je uit. Voor hem is het allemaal een lolletje lijkt het wel. Voor jou is het wel anders.

Daar zit je dan, handen in het haar en de rest van je ledematen moet je nog onderbrengen. Weer bij de dokter, weer wachten in die steriele wachtkamer tot de huisarts tijd voor je heeft. Gelukkig duurt het niet lang. Binnen vijf minuten zit je in de spreekkamer en luistert de dokter naar je verhaal. Hij knikt op sommige punten en vraagt verduidelijking op andere. Dan keert hij zich naar je zoon. "Waarom doe je dit?" vraagt hij hem op de man af. Je zoon haalt zijn schouders op. "Zomaar, voor de lol"


Geen opmerkingen: