7 oktober 2013

Het lichaam

Inmiddels ligt het lichaampje enkele dagen in de douche, aangezien het de enige plek was waar het uit het zicht was en niemand tot last kon dienen. Ik had op dat moment al verschillende keren gezegd dat we hem moesten begraven of op een andere manier zorgen dat hij zou verdwijnen, maar ze wilden niet naar mij luisteren. Ze hadden nog teveel lol met het lichaam zelf. Iets wat ik niet kon begrijpen. Überhaupt was seks met een kind mij vele bruggen te ver, maar om het met het ontzielde lichaam te doen.. Ik ril weer als ik eraan denk. Wat ze bezielde weet ik niet, maar de gedachte dat ze hun vuige lusten botvierden op het dode lichaam van dat arme kind werd mij soms teveel. Dat was ook een reden dat ik op dit moment zo snel mogelijk van het lichaampje af wilde. Ik wilde gewoon elke associatie aan hem en de handelingen die ze in het donker uitvoeren uitwissen. Alsof het opruimen een nat doekje is dat de vieze vlekken moeiteloos wegveegt, ik wil dat gewoon.

Hoe ik ook smeekte en vroeg, het lichaam bleef in de douche liggen. Elke keer kreeg ik te horen dat ze nog niet klaar waren, nog enkele dagen en voordat ik het wist zou ik ook wel een stukje lusten. Dat laatste deed mij meer gruwen dan gewoonlijk, maar dat liet ik niet merken. Dat zouden ze opvatten als een teken van zwakte, een teken dat ik helemaal niet hetzelfde naar de wereld keek als zij. Dat is anders was en anders zijn wilde ik niet. Ik wilde erbij horen, net als hun zijn. Daarom tolereerde ik ook het lichaampje in de douche. Liet ik het liggen waar het neergegooid was en keek ik niet naar de blauwe plekken. Liet ik de afdrukken van uitgedrukte sigaretten niet in mijn geest doordringen. Negeerde ik de bloedvlekken op de vloer, muur en restanten. Ik liet het lichaampje voor wat het was. Ik deed net alsof het een vieze sok van iemand was, een vuile onderbroek die drie weken geleden daar neergegooid was. Het was niet van mij en ik hoefde er ook niets mee te doen. Ik negeerde het!

Alleen de geur kon ik niet negeren, niet vergeten en niet uit mijn geest krijgen. De vieze geur van stront en verrotting. Het was een aparte geur, een hele nare geur. Ik rook het overal in het huis, zelfs op plekken waar niemand anders iets rook. Ze hadden het zelfs uitgeprobeerd door iemand in huis te halen om te ruiken. Niet dat ze die persoon vertelde dat ze overal moest komen ruiken, maar ze leidde haar gewoon door het huis en pas bij de badkamer sprak ze over een vieze lucht. Dat werd ook beaamd, dat er een vieze lucht hing. Zou zogenaamd komen door een verstopt riolering, waardoor het toilet in de badkamer overstroomd was. Niet helemaal, maar genoeg om ranzig water in de pot te hebben verzameld dat niet meer wegging. Het was een goede verklaring en het verbaasde mij ook niet dat zij het geloofde. Ze zag er niet bijster snugger uit, zoals meeste vrouwen er een beetje dommig uitziet. Ik denk dat ze haar daarom ook binnen gevraagd hadden. Een man was gaan doorvragen naar die wc. Hoe lang dat ding al verstopt was. Wie onze loodgieter was. Waar de waterpomptang en ander gereedschap te vinden zijn. Dat soort dingen. Mannen zijn meer voortdravend in die zaken, vrouwen wat dat betreft afwachtend.

Ik nam het haar niet kwalijk en het was ook beter. De laatste die teveel vragen had gesteld lag nu volledig ontkleed in de badkamer, waar het lichaam veelvuldig misbruikt werd door mijn medebewoners. Als zij toevallig doorgevraagd had over het zogenaamde verstopte toilet had ze zomaar in de schuur kunnen liggen en niet veel later in de verbrandingsoven in de kelder. Vrouwen waren niet interessant, dat vond ik niet alleen maar vooral mijn medebewoners. Zij hielden van kleine jongens, soms zelfs veel te kleine jongens met een grote mond en een brutale blik. De schoffies, de kinderen van ouders uit de sociale onderklasse. Daar hielden ze van. Om naar te kijken, maar vooral om te gebruiken voor hun seksuele lusten. Het waren echte roofdieren, die huisgenoten van mij. En eens in de zoveel tijd belandde zo'n jongetje ontkleed, dood en gemangeld op de vloer in de badkamer. Daar lieten ze het gerust weken liggen. Net zo lang tot het lichaam opgezwollen was van de ontbinding en verrottingsgassen. Ik heb daar nog steeds een hekel aan, al beginnen ze dan voor mij aantrekkelijk te worden.

Hoe meer opgezwollen, des te erotischer ik het vind. De zwart uitgeslagen huid, strakgespannen en glimmend van het ontbindingsvocht. Het vlees zacht, bijna als zachte kaas. Ik krijg een stijve als ik er alleen al aan denk. Alleen de stank, de ontzettend ranzige lucht van verrotting en dood, dat blijft een probleem. Daar heb ik nog steeds geen oplossing voor gevonden. Vicks onder en in mijn neusgaten smeren neemt een groot gedeelte van de geur weg, maar ook mijn libido en dat heb ik juist zo nodig. Ik ben de laatste die het lichaam gebruikt en daarmee ook degene die de restanten opruimt. Gelukkig hoef ik het lichaam altijd maar één keer te gebruiken, zodat de stank (de ergste stank die je kan voorstellen) altijd beperkt. Pas als ik mijn pik in het lichaam stop en duw vergeet ik de stank. In de korte momenten van genot en euforie ben ik helemaal van de wereld. Dan is het lichaam van mij, dan voel ik alles wat zij nooit voelen. Dan ben ik één met mijzelf en het lichaam in de badkamer. Het zijn de momenten waarop ik de heftigste orgasmes heb en mijn huisgenoten mij meewarrig voor aankijken. Ik denk dat ik daarom ook altijd de restanten moet opruimen. Al kan het ook komen doordat er altijd weinig van een lichaam overblijft wanneer ik er klaar mee ben. Het zit in ieder geval niet netjes meer aan elkaar, zoals zij het achterlaten.

Maar zover zijn we nog lang niet. Ze hebben het lichaam er enkele dagen geleden neergegooid en sindsdien is het met regelmaat gebruikt. Ik hoor nu weer geluiden die het meest op neukende honden lijken uit de badkamer komen, alleen heb ik geen idee wie er binnen is. De meeste huisgenoten zitten in de woonkamer voor zich uit te staren, misschien te wachten op hun beurt. Het is ook niet belangrijk. Op dit moment heb ik een hekel aan het lichaampje in de badkamer. Aan de aanblik die het mij bied, de geur die eraf komt en het idee dat het ooit een levend wezentje was dat in handen van mijn huisgenoten is gevallen. Zolang ze het kind nog in leven hebben hou ik mij altijd afzijdig. Wat zeg ik, dan verstop ik mij op mijn kamer. Ik wil niet weten wat ze met die kinderen doen en hou mij hart altijd vast als zo'n jongetje een grote mond geeft. Dat is namelijk wat ze willen en hoe ze op de vloer van de badkamer belanden. Ik gruwel dan van ze, van hun handelingen en hun ideeën. Nu gruwel ik van ze, omdat ze weer een jongetje op de badkamervloer hebben gedumpt. Ik wil ze zelfs haten, maar doe het niet. Ik weet dat ik uiteindelijk ook aan mijn trekken zal komen en dat zij daarvoor gezorgd hebben. Laten we het erop houden dat ik een haat-liefde verhouding met mijn huisgenoten heb.

En ik wou dat het lichaam sneller verrotte. Sneller opzwol in het hoekje van de badkamer. Ik wou dat het mijn beurt was en dat ik het rottende vlees onder mijn handen kon voelen. De wasachtige aanraking over mijn lichaam kon laten gaan. Ik wou dat het alweer zover was, maar ik moet nog wachten. Het is nog lang niet mijn beurt en dus went ik mijn ogen af. Het lichaam is nog te vers, te pijnlijk om aan te zien. Ik ben er nog niet klaar voor.

Geen opmerkingen: