12 mei 2014

Bij de dokter

"Komt u binnen, gaat u zitten!"
"Nee, niet op die stoel. Ik heb liever dat je daar op de bank gaat zitten. Ja, daar. Precies goed. Heb je even een momentje, dan pak ik de rest van je dossier erbij."

Met die woorden laat hij mij achter in zijn spreekkamer. Ik zit weer op de bruin-lederen bank, niet in de stoel die verderop staat en waar ik liever in zit. Hij weet dat ik mij ongemakkelijk voel met genoeg ruimte naast mij voor iemand anders om te gaan zitten, al zal er deze keer niemand bijkomen. Ik kijk de ruimte rond. Er is niets veranderd, het is precies dezelfde saaie kamer als de vorige keren. Ik sta op en loop naar het raam om naar buiten te kijken.

"Goed" vervolgt hij als hij weer terugkomt. In zijn handen een stapel papier bijeengehouden door een kartonnen kaft. Ik kan niet zien wat er op de papieren staat, maar ken de strekking aardig. Hij heeft het vaak genoeg met mij doorgenomen en eerlijk gezegd geloof ik het wel. Terwijl hij leest lijken zijn lippen de woorden te vormen. Hij mompelt wat. Ik negeer hem en kijk weer uit het raam. Dat is mijn veilige haven. De buitenwereld, niet om in te zijn, maar om te zien. Ik vind het prettig om uit het raam te kijken. Dan hoef ik niet te luisteren naar wat de dokter vertelt. en heeft hij toch het idee dat zijn woorden doordringen.

"Zou je alsjeblieft weer willen gaan zitten?" Hij wijst naar de bank waar ik net ook zat. Ik haal mijn schouders op, kijk nogmaals door het raam naar buiten en draai mij om. De buitenwereld neem ik mee in mijn hoofd. Ik koester het beeld dat ik heb gezien. "Goed.." gaat hij verder en hij leest weer in mijn dossier. "Tja.. tja.." Ik kijk hem aan, hij mij niet. Zijn blik is gevestigd op de woorden die hij ooit zelf opgeschreven heeft, waarschijnlijk aangevuld met de aantekeningen van zijn collega's. De andere mensen die ik hier gesproken heb. Zij die de testen afnamen, het bloed uit mijn aderen lieten komen en mij door machines lieten gaan. Ik denk dat hij dit nogmaals zit te lezen, al heb ik geen idee waarom hij dat zou doen. Mijn gedachten dwalen af. Ik ben weer buiten. Het liefste zou ik voor het raam staan en zien wat er gebeurde. Kijken welke richting de wind opgaat, zien hoe de bladeren heen en weer geblazen worden. Een vogel rond zien hupsen. In mijn hoofd, in mijn gedachte gebeurt het allemaal. Alles wat ik denk dat er buiten kan gebeuren zie ik voor mijn geestesoog ook gebeuren.

"Je lijkt wat afwezig" Hij kijkt op van zijn stapel papieren. Ik zeg niets, kijk hem alleen aan. Niet dat ik hem echt zie. Ik ben er niet meer, mijn gedachten zijn bij het raam, de buitenwereld en de vele vogels die ik daar gezien heb. "Denk je weer aan vroeger? Aan je moeder? Je vader?" Ik haal mijn schouders op. "Nee, dat is het niet" lijk ik ermee te zeggen, maar ik zeg niets. Ik heb geen behoefte om te praten. Niet meer. Dat is niet nodig. Ik heb eindelijk gevonden wat ik hier kwam zoeken. Hij knikt. "Goed.. We gaan verder waar we de vorige keer gebleven wa.." Midden in zijn zin sta ik op en loop weer naar het raam. Ik kijk naar buiten.

"Wil je gaan zitten? Dat is voor mij makkelijker en ik denk voor jou ook"
"Het is toch de reden dat je hier bent. Je sociale vaardigheden waren volledig afwezig de eerste keer dat ze je hier brachten en we hebben daar gigantische stappen in gemaakt. Kom je er weer bij?" Ik negeerde de vraag en keek naar buiten. Een vogel in het gras. Een blaadje dat van de boom viel. In mijn hoofd zong iemand een lied over Noorwegen en lacht erbij. Stiekem hoop ik dat ze uit Noorwegen komt en ik vraag het de dokter. "Uit Noorwegen? Wie bedoel je?" Hij keek mij verbaasd aan. Langzaam veranderde zijn gezicht van verbazing naar opperste ernst. Hij realiseerde dat hij mij kwijt was, dat ik niet meer in de ruimte was. En vanuit Noorwegen zong hij een lied over Noorwegen. Ik huilde, zo mooi was het.



Deze tekst is een gedroomde herbewerking van het nummer "I was no longer his dominant" van Nurse with Wound. U bent het oordeel, luister zelf:

                 

Geen opmerkingen: