16 juni 2006

De ontkenning

Al dagen voerden we hetzelfde ritueel op. Misschien waren het al weken, ik was vergeten de dagen te tellen. Ik ben vergeten mijn herinneringen op orde te brengen. Elke dag hetzelfde, elke dag hetzelfde ritueel. Ik kwam haar kamer binnen, zij zat op haar stoel bij het raam en ik ging naast haar zitten om naar haar te kijken. Niets meer, niets minder. Soms sprak ze drie woorden, soms zei ze de hele tijd niets. Elke dag was een kraal aan de lange ketting die ze voor me aan het weven was. Op een gegeven moment raakte ik de tel kwijt en werd het gewoon iets dat ik moest doen die dag. Ik dacht er niet meer over na, ik keek niet meer naar haar. Soms volgde ik haar blik door het raam en bleef net zo lang kijken tot ik het ook zag. Mijn dagen waren de hare geworden. Misschien was ik haar geworden..

"Zal ik je vertellen hoe ik dood ging?" vroeg ze me een dag. Ik keek haar aan en knikte toestemmend. Haar blik verried niets, geen emotie, geen traan. Ze nam een slok van haar water dat ik haar die dag gegeven had. "Even de keel smeren." Ze nam nog een slok. "Het wordt een lang verhaal, denk ik." Ik knikte weer, bang deze openbaring te doorbreken met mijn stem. Ze sloot haar ogen alsof het verhaal binnenin haar hoofd geprent stond. Achter haar oogleden kon ik de schichtige bewegingen van haar ogen zien. Een glimp van emotie? Het was niet belangrijk.

"Ik hield van hem, maar dat wist je al." begon ze haar verhaal. "Ik hield echt van hem, vanaf het eerste moment dat we elkaar ontmoette. Hij was de man die ik al die jaren gezocht had en eindelijk gevonden. Tenminste dat dacht ik toen. Nu weet ik wel beter, nu wel...." Ze zuchtte. "De eerste dagen waren fijn. De hele dag liepen we met elkaar, deden dingen met elkaar en waren gelukkig tot het moment dat ik bij hem ging wonen. Misschien gingen we ook te snel, misschien had ik niet zo snel bij hem in moeten trekken. Maar in die tijd was de roze wolk te groot om te overzien wat ik nu weet. Ik was nog naïef  dat veranderde wel snel. Zo gauw ik mijn voeten op de bank had gelegd begon hij paranoïde te worden. Zijn gedrag naar mij toe werd steeds vreemder, hij werd jaloerser en jaloerser. Als ik boodschappen gedaan had en ik was vijf minuten later dan hij beoogd had kwam hij me al zoeken. Het werd van kwaad tot erger. Op een gegeven moment kon hij het niet meer aan als ik het huis verliet. Ik moest binnen blijven van hem, hij begon me steeds vaker op te sluiten als hij wegging."

Er viel een stilte terwijl ik weer teruggeworpen werd in de witte omgeving waarin ze nu woonde. Ik keek haar aan. Geen enkele emotie toonde zich op haar gezicht. Nog steeds had ze haar ogen gesloten en kon ik haar oogbollen heen en weer zien schieten achter de leden. Ze likte aan haar lippen en begon weer. "Ik accepteerde het natuurlijk niet om opgesloten te worden in huis. Ik wilde ook naar buiten en dat liet ik hem ook merken. We kregen steeds vaker ruzie en na verloop van tijd werd hij gewelddadig  Hij begon me te slaan, hard tot ik bloedde en dan had hij weer spijt. Bedoelde hij het niet zo en was hij weer een tijdje lief. Ik geloofde hem altijd, maar nooit kon ik hem bewegen om mij naar buiten te laten. Hij liet me gewoon niet meer gaan. Langzaam aan begon ik een plan te broeden om weg te gaan. Ik moest een keertje naar buiten, ik wilde niet bij hem weg. Ik wilde alleen naar buiten gaan, in de zon staan. De regen op mijn gezicht voelen. Wind in mijn haren, dat soort dingen. Ik miste dat, maar hij begreep dat niet. Zijn jaloersheid was te immens om nog voor rede vatbaar te zijn, dus smeedde ik in het geheim plannen. Maar zijn paranoia was als een zesde zintuig, de eerste dag dat ik mijn plannen begon te maken had hij me al door.

Hij bond me vast en sloot me op. Zo ging dat dag in dag uit. Als hij wegging bond hij me vast en sloot me op in een kamer. Al mijn plannen vervaagde tot niets, buiten was iets wat voor mij niet meer kon bestaan. Maar hij hield niet op bij me vastbinden, hij weigerde te geloven dat ik nog wilde ontsnappen. Hij kon niet geloven dat ik bij hem wilde blijven. Hij begon me te martelen, te slaan en pijn te doen. Veel pijn te doen. Hij verkrachtte me dagelijks terwijl ik de touwen steeds harder aansnoerde."

Een snik ontsnapte aan haar keel en ik dacht aan de foto's die ik van haar gezien had. Afschuwelijke beelden van haar lichaam zoals ze hier naar binnen gebracht werd. Haar lichaam een gruwelijke wegenkaart van littekens en genezende wonden. Ze was opengesneden op diverse manieren geweest, verbrand en zo strak vastgebonden geweest dat de touwen blijvende striemen gemaakt hadden op haar lichaam. Haar borsten waren kompleet vertekend door littekens  haar buik was niets meer dan een netwerk van lijnen en haar benen. O.. haar benen. Alleen haar armen waren schoon, de mooie egale huid van haar armen stak af bij de rest van haar lichaam. Misschien had hij iets met armen, raakte hij daar opgewonden van. Ondanks dat haar polsen rauw waren van de touwsneden waren de rest van haar armen gaaf.

"...achtte hij me weer." Ik schrok op uit mijn gedachten. Ik had een deel van haar verhaal gemist door mijn afdwaling. Hoe had ik zo stom kunnen zijn, dat mocht ik niet nogmaals laten gebeuren. Terug naar haar verhaal, al liet ik niets merken dat ik een gedeelte verloren had. Straks viel ze helemaal stil. "Op een dag merkte ik dat ik zwanger was." Ze boog haar hoofd terwijl ze aan dit nieuwe hoofdstuk was. "Het was mijn grootste nachtmerrie. Ik wilde helemaal niet zwanger zijn, wat hij met mij deed kon me inmiddels niet meer schelen. Hoe vaak hij me ook vernederde, me verkrachtte en me pijnigde ik kon het wel hebben. Ik kon wegvluchten in mezelf, mijn geest laten zweven op de pijn die hij veroorzaakte en weggegaan. Dromen van buiten en de wind in mijn haren voelen. Maar nu was ik zwanger. Hoe moest dat met mijn, met ons kind? Zou hij het afpakken? En als het een dochter was... zou hij haar dan ook als mij gaan behandelen. Haar vastbinden en als ze oud genoeg was verkrachtten? Ik kon daar niet aan denken. Ik dacht liever dat ik een zoon kreeg. Die zou zijn trots worden. Zijn zoon, hij zou natuurlijk niet naar buiten kunnen gaan. Maar hij zou zijn trots zijn. Zo sprak hij ook vanaf het moment dat hij erachter kwam dat ik zwanger was. Hij zou een zoon krijgen en hij zou trots zijn. Zijn zoon zou opgroeien in zijn evenbeeld en we zouden een gelukkig gezinnetje vormen. Wij met z'n drieën. De voortdurende martelingen stopte van het ene moment op het andere. Hij bond me alleen nog vast om me te verkrachten, dagelijks te verkrachten. En mijn buik groeide  Zijn kind groeide in mij en hij bleef praten over zijn zoon. Hoe gelukkig we zouden worden. Daar praatte hij over terwijl hij me verkrachtte, terwijl hij me voerde en terwijl hij toekeek als ik mijn ontlasting liet lopen.

En ik geloofde hem. Ik bleef bij hem omdat ik hem geloofde. Ik hield namelijk van hem. Maar dat heb ik je al verteld." Ze keek weer naar buiten. Naar de regen die door de bomen gierde, naar de spetters op het raam. Het gesprek was afgelopen, ik liep naar buiten om de wind in mijn haren te voelen. Om de regen mijn gezicht nat te laten maken.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Goed geschreven :)

Godpipo zei

Dank je. :D