26 juli 2008

Ergenissen in het Openbaar Vervoer

Misschien is het je ooit wel eens opgevallen dat ik altijd mijn reizen per openbaar vervoer afleg. Echt een reden om dit te doen heb ik niet, al is de beste die ik momenteel kan verzinnen dat ik geen rijbewijs heb. Zelfs al zou ik per auto willen gaan reizen word ik wettelijk gezien verhinderd dit te doen door het ontbreken van een roze papiertje. Eigenlijk het bewijs dat ik met goed gevolg een examen heb afgelegd waarin ik de basisprincipes van het autorijden en -verkeer onder de knie heb gekregen. Maar dat heb ik niet dus reis ik gewoon per openbaar vervoer om op mijn bestemming te komen.

Het openbaar vervoer heeft ook vele voordelen die je als automobilist niet hebt. Tijd om een goed boek te lezen bijvoorbeeld of juist uitermate ontspannen naar muziek kunnen luisteren. Beide zaken die ik een automobilist nog nooit heb zien doen, niet gedurende het autorijden in ieder geval. Natuurlijk zijn er nog legio voordelen te bedenken die een reiziger met het openbaar vervoer voor heeft op een gemiddelde automobilist, maar er zijn ook grote nadelen. Soms zijn het kleine ergernissen, zoals het überhaupt overal moeten wachten op de komst van een of andere vorm van openbaar vervoer. Maar heel soms worden de ergernissen wat groter. Zo is één van de grootste ergernis de mensen die ook met het openbaar vervoer willen reizen. Natuurlijk heeft iedereen net zoveel recht om per openbaar vervoer te reizen als mijn bescheiden persoontje, maar sommige mensen zijn bij voorbaat al ergerlijk en dienen gewoon verwijderd te worden uit de maatschappij. In ieder zouden ze geweigerd moeten worden in de bus. Bejaarden is hier een heel goed voorbeeld van. Altijd wanneer je haast hebt om ergens te komen, de bus te laat is en je een eventuele aansluiting dreigt te gaan missen komt er altijd een bejaarde of zes de bus inzetten. Niet allemaal tegelijkertijd, maar één of twee bejaarde per halte. Maar allemaal zijn ze tergend traag. Gaan ze pas hun buskaart zoeken wanneer ze al in de bus staan, willen ze perse achterin zitten en vragen ze allemaal aan de buschaffeur om even te wachten met wegrijden tot ze zitten. Op die moment vraag ik me af of er niet een speciaal bejaarden-vervoer kan komen. Een plaats waar ze al die ergerlijke oude mensen kunnen laten zonder dat de rest van de maatschappij last van ze heeft.

Lang dacht ik dat zij de grootste ergernis in het openbaar vervoer waren, maar pasgeleden werd ik geconfronteerd met een veel erger fenomeen. Ik maakte kennis met de bejaarde van mijn leeftijd. Een dertiger die zich gedroeg alsof ze lang de zeventig gepasseerd was. Iemand die aan alle kanten christelijke naastenliefde uit leek te dragen, maar diep van binnen nog conservatiever was dan een lid van de zwarte-kousenkerk. Het was een heel eng mens, niet om aan te zien maar om aan te horen. En het ergste was nog dat ze zich had kunnen voortplanten en kinderen had om te verzieken met haar idiote ideeën en denkbeelden. Ik raakte met haar en haar familie in aanraking bij een bushalte hier niet ver vandaan. Slechts enkele dorpen verwijderd stond ik rustig te wachten. Ik had net een zwerver verteld dat hij van mij geen kleingeld zou krijgen toen de dochter van de eerder genoemde dertiger tegen haar moeder vroeg waarom die man om geld vroeg. En wat precies dak- en thuislozen waren, want daarvoor haalde hij geld op zei hij. Het antwoord verbaasde mij eigenlijk totaal niet dat ze gaf, maar het bracht wel een hoop ergernis boven. De vrouw antwoordde dat ze het ook niet wist, maar dat die man van haar noch haar familie ooit geld zou krijgen. Hij was gewoon té lui om te werken en als hij zo hard geld nodig had moest hij maar gaan werken. "Bollenpellen" riep ze triomfantelijk, dat moest hij maar gaan doen. Dan had zij, haar moeder en haar dochter tenminste geen last van die vieze zwervers. Laat ik niet vergeten te vermelden dat ze in gezelschap van haar moeder was, welke haar ideeën geheel onderbouwde met nog debielere argumenten. Ik had medelijden met het kind dat met deze vrouwen meereisde. Zij werd langzaam vergiftigd door deze domme ideeën. Ik kon het al aflezen van haar gezicht.

Eigenlijk wilde ik me in het gesprek mengen. Die vrouwen even de precieze feiten uitleggen en haar de grote vraag stellen hoe zij denkt om een baan te gaan zoeken als je niet eens een dak boven je hoofd hebt. Ik zou haar vragen of ze wel bekend was met het feit dat je zonder vaste verblijf- en woonplaats nergens aanspraak op kan maken. Je kan geen uitkering aanvragen, je hoeft niet te rekenen op hulp van de gemeente waarin je op dat moment bevind en het een soort van onmogelijk is om een baan te vinden. Zelfs een tijdelijke baan als bollenpellen kan je rustig op de buik schrijven aangezien geen zichzelf respecterende werkgever een zwerver zal aannemen. Ik zou haar ook op het hart gedrukt hebben dat mensen niet zomaar dak- of thuisloos raken. Daar gaat een heel proces van ellende en problemen aan vooraf. Dacht ze nu werkelijk dat zodra ze weer een baan hebben en geld verdienen al deze oude problemen als sneeuw voor de zon verdwijnen. Laat ik de nieuw opgebouwde problemen nog maar buiten beschouwing laten. Al dat soort dingen zou ik haar voor de voeten willen gooien, maar ik wist bij voorbaat al dat ze mij glazig zou gaan aankijken. Ze zou zich geheel afsluiten voor elk woord wat ik tegen haar zou willen zeggen. Ik pas niet in haar wereld en de dingen die ik haar te melden heb al helemaal niet.

Zij zou liever door willen gaan met het leven in de illusie van een wereld vol christelijke naastenliefde. Een wereld waar problemen met de meest simpele oplossingen verdwijnen en waar je met een onwrikbaar geloof niet verder hoeft te denken. Op zich heb ik totaal geen probleem met deze wijze van leven. Als je jezelf graag dom wil houden door anderen voor je te laten denken moet je dat geheel zelf weten, maar het erge is dat ongeveer tachtig procent van de bevolking uit dit soort mensen bestaat. Daarom is zij en haar familie een grotere ergernis dan elke slome bejaarde die de bus komt ophouden met hun aanwezigheid. Bejaarden kunnen er namelijk niets aan doen dat zij oud, stram en net geen tachtig zijn. Die vrouw was nog in de bloei van haar leven en nu al geheel afgestompt door het nooit na-denken. Ik had haar het liefste onder de bus geduwd, maar die reed niet hard genoeg om daadwerkelijk een impact te maken.

Geen opmerkingen: