9 mei 2006

Voorwerpen in het gras

Teruggekomen op het treinstation wandelde ik naar mijn fiets. Uiteraard had ik deze weer helemaal achterin moeten parkeren omdat halverwege de dag de gehele fietsenstalling volgeplemt staat met fietsen welke gedurende het begin van de avond weer verdwijnen. Nooit is de fietsenstalling helemaal leeg, altijd staat er wel ergens een paar verloren fietsen. Soms in groepjes, meestal alleen maar op doordeweekse dagen staat het altijd zo vol dat ik mijn fiets helemaal aan het einde moet plaatsen. Aan het einde in de noodfietsenstallingen, alleen maar daar geplaatst omdat de in eerste instantie beoogde capaciteit te klein bleek te zijn. Het moet maar, de dag is mooi en een klein stukje wandelen doet ook wonderen met de lijn.

Mijn fiets staat weer helemaal alleen in het rek. Zo ver achterin zijn de rekken altijd leeg aan het einde van de dag en nu om zeven uur s'avonds zie je helemaal niets meer. Ik begin het slot los te trekken. Een mooie ketting die met gerinkel loskomt en zich laat horen als ik het tussen de spaken vandaan trek. Langzaam begin ik het om de zadelpen te rollen als ik een geluid hoor. Een zeer naar geluid alsof er een baby ligt te krijsen. Neen, het klinkt niet als een baby meer als een krolse poes die het uitschreeuwd in de copulatie. Ik kijk rond of ik het geluid kan lokaliseren of in ieder geval het wezen dat het geluid maakt. Een lege parkeerplaats ligt voor me, spoor ernaast en de perrons. Maar niets dat zo'n naargeestig geluid kan maken. Weer doorsnijdt de kreet de warme zomerlucht. Nu klinkt het weer als een verloren schaap dat zich afgesneden voelt van de rest van de kudde. Of is het toch een baby? Ik begin te twijfelen, volgens mij is het een baby die ligt te huilen. Onverdragelijk te huilen.

Ik moet het weten. Straks is het echt een baby die daar verlaten van moeder en vaderland ligt in een greppel of het spoor. Misschien is het gewoon een stel copulerende katten, maar als ik niet weet wat het is zal het me altijd blijven achtervolgen. Ik moet het weten. Zonder er verder over na te denken gooi ik de ketting weer door het wiel en op slot. Ik loop richting de plaats waar ik het geluid hoor komen. De parkeerplaats ligt verlaten voor me. Ik kijk rond, niets.... helemaal niets. Weer een kreet, uit een andere richting. Het is aan de andere kant van het spoor! Ik moet de perrons weer op om te zien waar het is. Terug naar de trap en de perrons. Ik doe mijn lijn veel eer aan vandaag, dit gaat steeds meer op een balansdag lijken. Maar daar denk ik allemaal niet aan. Dat geluid intrigeert me, het maakt me nieuwsgierig naar de bron. Met gezwinde spoed loop ik de trappen op en weer af om het perron af te lopen naar het einde. Het geluid was nu dichterbij, veel dichterbij. Ik kwam absoluut in de buurt. Bijna aan het einde van perron moest het zijn, uiteraard niet op het perron maar in de berm aan de overzijde van het spoor. Waarom zou het een keertje makkelijk zijn?

Hoog gras en onkruid verborg hetgene wat is zocht nog aan mijn oog. Ik wist zeker dat ik op de juiste plaats was, het gekrijs was nu vlakbij. Een combinatie van krolse kat/baby en lammeren doorscheurde de wereld. Zo vlakbij was het geluid echt naargeestig, maar daardoor nog veel nieuwsgierigmakender. Ik moest weten wat het was... waarschijnlijk niets meer dan katten, maar niet weten is niet weten. Ik klom het perron af en stapte voorzichtig op het spoor, geen trein in de verte zichtbaar. Daarbij was deze net geweest dus hoefde ik niet bang te zijn om door een plotseling langszuizende trein van mijn sokken gereden te worden. Kleine stationnetjes zijn een zegen voor de onvermoeibare onderzoeker. Juist ja... Ik liep het gras in richting het geluid. Mijn voeten baande een weg door het gras en plotseling stond ik oog in oog met de produceerder van het geluid.

Niets krolse katten, niets verloren schapen, het was echt een baby. Maar geen baby zoals ik ze ooit gezien heb. Dit was echt een gedrocht, een wanstallige freak die de wereld pijn deed met zijn aanwezigheid. Armpjes had het nauwelijks, ze waren verschrompeld tot stompjes en de handjes waren kleine klauwtjes die een krab niet zouden misstaan. De buik was opgezwollen en bewoog alsof er nog een baby inzat. Eigenlijk leek het meer op krioelende maden, echt onwijs ranzig. En het deed zijn mond open om weer met dat afgrijselijke gekrijs te beginnen. Het hoofdje had ik eigenlijk nog niet goed bekeken, maar dat was werkelijk te gruwelijk voor woorden. Een onbeschrijfelijke massa waarin een oog dreef en de mond als een wijdopen gesperd gat de geluiden voorkwam. Het werd me te veel. Ik sloot mijn ogen en mijn oren. Niets hielp, ik bleef het zien. Ik bleef het horen. Ik draaide me om en deed een poging weg te lopen. Het gekrijs werd hierop heviger, zo hevig dat ik werkelijk gek werd. Ik spurtte terug en stampte met mijn voet op het kind. Een harde massa gaf mee onder mijn voet en het gekrijs hield abrupt op. Maar dat was niet genoeg, het moest voor altijd ophouden. Het moest de wereld uit.

Ik bleef net zo lang trappen tot het gedrocht gereduceerd was tot een hoop roodbloederige pulp. Onherkenbaar voor de wereld en iedereen die het zou zien. Niets meer dan voedsel voor de kraaien en andere aaseters. Mijn schoen was rood, goor en stinkend. Maar het voelde goed, het voelde zo goed. Ik voelde me de koning van de wereld. Ik keek rond en de hele wereld keek terug. Doodse stilte omringde me, niets bewoog. Het was net of alles en iedereen de adem inhield uit ontzag voor mijn daad. Geen levend wezen was in de wijde omtrek te zien. Ik had een goede daad gedaan en wederom begon ik met mijn tocht naar mijn fiets. Tijd om naar huis te gaan.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Goh...recent Eraserhead of Combat Shock nog gezien?

Godpipo zei

Niet recentelijk nee... en die laatste heb ik al helemaal nog nooit gezien. :(