30 mei 2006

Medische wetenschappen


We gaan naar de dokter om te wachten in de wachtkamer. Helaas genoeg mag dit niet lang genoeg duren, ze kijkt voordat we het maar doorhebben naar het voorgewende probleem. "Ja" zegt ze "daar kan ik niets aan doen, daarvoor moet je toch bij de eerste hulp zijn." en voor we het doorhebben heeft ze gebeld of er plaats is om ons op weg te sturen naar het dichtbijzijnde ziekenhuis. Iets wat eigenlijk makkelijker gezegd is dan gedaan, maar met vereende krachten lukte het ons toch om bij de eerste hulp in de wachtkamer plaats te kunnen nemen. Hier kon het echte wachten beginnen.

Het bleek wachten voor gevorderden te gaan worden. Wachten zoals het hoort, met gratis koffie, water en thee. Zoals begrijpelijk vloeide deze vloeistoffen in rijkelijke vorm al waren de gebruikte plastieken bekertjes wel een mindere factor, maar het mocht de pret van het wachten niet drukken. We konden onze lol niet op tot er aan het wachten ook een einde moest komen. Helaas genoeg werden we door een eerste hulp-zuster naar de behandelkamer geroepen. Een arts kwam het probleem bekijken en concludeerde dat hij er wel een oplossing voor kon bieden. Slechts twee kleine prikjes te verdoving en een klein sneedje was wat er nodig was. Licht geschonden, maar bevrijdt van het probleem zouden we naar huis gaan. Tenminste dat was het voorgelegde plan geworden. De dokter verdween en werd ingeruild voor een co-assistente. Hierop begon ik me dingen af te vragen.

Altijd als je een ziekenhuis binnenloopt om een dokter te spreken. Eigenlijk loop je altijd een ziekenhuis binnen omdat je een oplossing zoekt voor een probleem waar de huisarts geen mogelijkheid toe heeft. Nu is de huisarts waar je heen gaat om een probleem te laten oplossen altijd een arts, medisch onderlegd en alles. Maar wanneer je een ziekenhuis binnenstapt wordt alles anders. Plotseling krijg je te maken met co-assistenten, artsen in opleiding die theoretisch perfect onderlegd zijn maar nog op zoek zijn naar praktijkervaring. Praktijkervaring waarvoor jouw probleem uitermate geschikt blijkt te zijn. Er is wel een arts aanwezig, maar altijd op de achtergrond. Altijd alleen om ondersteuning te bieden voor het probleem wanneer de co-assistent even geen oplossing meer kan vinden in de theoretische kennis en praktijkervaring benodigd is. Persoonlijk vind ik helemaal niets mis met deze gang van zaken, een arts in opleiding moet alle mogelijkheden krijgen om ervaringen op te doen en in de meeste gevallen zijn de de artsen die ruggesteun bieden zeer bekwaam in hun vak. Maar toch vraag ik me wat af.

Ziekenhuizen lijken wel bevolkt te worden door verpleegsters, co-assistenten en artsen op de achtergrond. Het eerste wat je te zien krijgt is een co-assistent die je probleem beoordeeld, ruggespraak houdt met een arts en het daarna gaan oplossen (of in ieder geval een oplossing gaat bieden) De verpleegsters zijn er altijd bij om de artsen en co-assistenten hulp te bieden waar nodig. Maar altijd zijn het co-assistenten die medische problemen aanpakken. Hier zijn er ook altijd genoeg van voorradig, laten we zeggen vijf co-assistenten op één arts. Wat ik dan niet begrijp is waar al die co-assistenten blijven nadat ze genoeg praktijkervaring opgedaan hebben. Ziekenhuizen hebben tenslotte plaats genoeg voor co-assistenten maar wanneer ze afgestudeerd zijn worden ze arts en daar zijn weer minder plaatsen voor. Co-assistenten zijn tijdelijk en kunnen altijd vervangen worden door de nieuwe lichting, maar arts zijn is een baan. Daar stop je niet zo snel mee, een baan is voor langere tijd. Waar moet je als afgestudeerde arts dan heen? De plaats van co-assistent kan je niet innemen, want medische problemen worden alleen als ruggespraak door een arts opgelost. Hoe doen ze het dan? Er blijven artsen afstuderen.

Het frusteert om te weten dat de medische wetenschap veel minder ondoorzichtig lijkt te zijn dan het op het eerste zicht lijkt. Ik heb geen zin om weer een lange tijd in een wachtkamer te vertoeven om slechts deze vraag beantwoord te krijgen. Derhalve besluit ik hierbij om het te laten voor wat het is en mijn ingebeelde toekomst als medicijnenstudent geheel te vergeten. Ik kan beter blijven doen waar ik goed in ben en me niet storten in een toekomst waarvan de uitslag na het afstuderen onzeker lijkt te zijn. Misschien dat ik het de volgende keer dat ik een ziekenhuis bezoek om een medische oplossing te zoeken het vraagstuk aan een co-assistent zal voorleggen, maar ook dit heeft een hoge onzekerheidsfactor. De toekomst zal het leren.

Geen opmerkingen: