8 mei 2006

Een cadeautje van poes

Poezen zijn lieve beesten, dat zijn ze altijd al geweest en dat zullen ze altijd blijven. Ik ben een echt poezenmens zullen we maar zeggen. Honden zeggen me niet zo veel, al kan ik die beesten inmiddels wel lief vinden. Maar een eigen hond zal ik nooit nemen, mij teveel gedoe, werk en andere ellende. Dan heb ik liever katten en die heb ik ook. Een lekker oerwoud aan katten zelf. Ronkende beesten die bij de aanvang van de eerste lenteverschijnselen haar loslaten alsof het om een wedstrijd gaat, het meerendeel van de dag op de bank/bed/andere plaats slapen doorbrengen en met gespitste oren zitten wanneer het voedertijd begint te worden. Heerlijke beesten dus, ik zou niet zonder willen. Ik heb ook nog nooit zonder gezetten, bedenk ik me nu.

Maar zoals meneer Cruyff ooit gezegd heeft; Elk voordeel heeft zijn nadeel. Katten hebben ook hun slechte kanten. Duistere zaken die in hun kleine spitse kopjes rondgaan en alleen duidelijk worden door de oogopslag die ze geven. Nu klets ik ook maar een eind heen, katten zijn katten. Duister kijken is hun voorland, maar duister doen is iets wat ze ook goed kunnen. Die van mij zijn geen uitzondering.

Zo had ik vanochtend een cadeautje ontvangen. Druk als ik was deed ik een poging mijn schoenen aan te trekken om naar mijn werk te kunnen gaan. Eerst de ene schoen aan, vastveteren en mijn broekspijpen terughangen. Vervolgens andere schoen en daar voelde ik mijn voet in iets zachts en nattigs porren. Verschrikt trok ik mijn voet terug uit mijn schoen. Gruwelend keek ik naar mijn voet en zag een half muisje aan mijn tenen hangen. De darmpjes als kleine draadjes naar beneden hangend. De glazige oogjes keken me aan alsof het mijn schuld was dat het in mijn schoen beland was. Ik schudde het beest van mijn voet. Het vloog door de kamer en belandde naast de eetkamertafel met een vochtige plof op de grond. Een klein stukje darm hing nog aan mijn sok. Voorzichtig met een puntje van mijn nagel wipte ik het van mijn voet en liet het op de grond vallen. Brrr... Weinig dingen zijn zo smerig om aan te zien, het is dat ik het te goor vind om aan mijn voet te laten hangen anders had ik er foto's van gemaakt.

Dat was één gedeelte van het beest, de voorkant. Waar was de rest. Ik hield mijn schoen op z'n kop, beetje schudden en op wat lossig zand kwam er niets uitzetten. Daar zat de achterzijde in ieder geval niet in. Zou de desbetreffende kat de achterhelft opgevreten hebben dan? Ik zou me niet voor kunnen stellen dat je graag een achterhelft zou willen opvreten, zelfs niet als kat zijnde. Maar wie ben ik? In ieder geval ging ik er niet vanuit dat de restanten opgevreten waren. Dat moet nog ergens in huis slingeren. Ergens onder de bank, achter een kast, tussen mijn platenverzameling. Ik wist het niet, overal gezocht maar niets gevonden. We zouden het vanzelf wel te weten komen als de maden ergens vandaan kwamen kruipen. Alhoewel.... voor maden heb je vliegen nodig. Vliegen die het geen vijf minuten overleven bij ons binnen. De katten vangen elk insect dat zo stom is om binnen te komen. Dus geen maden. Dan zouden we bij een uiteindelijke verhuizing vanzelf wel een uitgedroogd half muisje vinden. Ondefineerbaar omdat een gemummificeerde achterhelft tot niets gereduceerd zou zijn. Eigenlijk kon het me niet zoveel schelen.

Ik verschoonde mijn sokken, deed mijn schoenen weer aan en ruimde de muizetroep op. Het was tijd geworden om te werken.

Geen opmerkingen: