16 maart 2008

Intermezzo

Ik droomde dat mijn portemonnee vermist was. Gestolen of anderzijds gewoon ergens kwijt geraakt, maar mijn portemonnee was gewoon verdwenen. In mijn droom was ik net bezig om de vermissing op te geven bij een niet-nader te noemen persoon. Het was een vrouwspersoon, maar wie ze verder was en wat ze deed weet ik niet meer. In ieder geval moest ik haar bellen om door te geven dat ik geen portemonnee meer had.

Ze vroeg me wat er allemaal in zat, wat ik allemaal kwijt geraakt was. Ik noemde mijn bankpassen, waarop ze gelijk riep dat deze geblokkeerd moesten gaan worden. Stel je voor dat iemand achter mijn pincode zou komen, dan konden ze mijn hele bankrekening leeg trekken. Iets wat ik niet zo'n aanlokkelijk vooruitzicht vond, ik wilde graag mijn pasjes laten blokkeren dus verbond ze me weer door. Intussen dacht ik verder, wat zat er nog meer in mijn portomonee.... Beetje geld in ieder geval, waarschijnlijk niet meer van tien euro omdat ik er niet van hou om met hele grote bedragen over straat te gaan. Er zat ook nog wat papierwerk in dat verder geen waarde had, maar toch interessant genoeg om bewaard te blijven en enkele foto's. Meer niet, ik heb niet zoveel nodig. Ik kan het met minder ook doen, vooral als het in mijn portemonnee moet zitten.

Opeens kreeg ik de schrik van mijn leven. Mijn OV-kaarten! Zaten die ook niet in mijn portemonnee? Als ik die kwijt was zou het een duur grapje gaan worden, dan kan ik mijn gratis reizen voorlopig wel vergeten en zonder bankpassen is het lastig geld opnemen. Hele doemscenario's verschenen in mijn geest, maar deze wist ik met één handbeweging op te lossen. Even in mijn jaszak voelen deed mij beseffen dat mijn OV-kaarten gewoon los in mijn zak zitten. Opluchting omgaf mijn systeem, mijn lichaam. Ik hoefde me in ieder geval geen zorgen te maken over mijn tochten met het openbaar vervoer. Die konden gewoon doorgang blijven hebben.

Een andere vrouwenstem aan de andere kant van de lijn noemde haar naam en de precieze reden waarom ik haar belde. Eigenlijk was ik naar haar doorverbonden, maar gelukkig had de andere dame haar al voorbereid. Ik hoefde mijn verhaal niet nogmaals te doen. "Die mensen zijn ook niet te geloven" vervolgde ze haar relaas. "Deze negers zijn net vieren!" Volgens mij had ik dat niet goed gehoord, al begreep ik ook werkelijk niet waar ze het over had. Welke negers? En hoezo zijn ze vieren? Ik liet mijn onbegrip en vooral ongeloof op een zeer voorzichtige manier blijken. Opeens wist ik het weer, dit hoorde helemaal niet thuis in mijn droom. Dit was een daadwerkelijk gebeurde situatie, eentje op mijn werk. Alleen verstond ik de persoon verkeerd, maar wat ze nu in mijn droom moest wist ik ook niet. Ik werd wakker, dit was me net even te veel werkelijkheid. Het was tien voor zeven in de ochtend. Drie minuten later ging de wekker, het was wederom een dag om te werken geworden.

Geen opmerkingen: